Ingediend | 19 september 2022 |
---|---|
Beantwoord | 18 oktober 2022 (na 29 dagen) |
Indiener | Songül Mutluer (PvdA) |
Beantwoord door | Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z17238.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-473.html |
Ja.
Het bestrijden van de georganiseerde en ondermijnde criminaliteit in Nederland heeft geleid tot een stijging van arrestaties van een «buitencategorie» van personen verdacht van zware criminaliteit. Deze «buitencategorie» gedetineerden en de criminele organisaties waar zij deel van uitmaken is met de macht en middelen waarover ze beschikt meedogenlozer en (vlucht)gevaarlijker dan de gedetineerden waar we eerder mee te maken hadden. Omkoping, chantage en extreem gewelddadige ontsnappingspogingen zijn scenario’s waarmee rekening wordt gehouden. Op eventuele strafrechtelijke onderzoeken en aanwijzingen die daaraan ten grondslag liggen kan ik op dit moment niet ingaan.
Op 22 november 2021 heeft mijn voorganger een brief aan uw Kamer geschreven waarin hij aangeeft welke aanvullende fysieke maatregelen nodig zijn in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit tijdens berechting en detentie.2 Deze vallen uiteen in fysieke maatregelen en maatregelen in wet- en regelgeving. Zo zijn er inmiddels drie Afdelingen met Intensief toezicht (AIT’s) waar gedetineerden met een groot risico verblijven en wordt gewerkt aan een verdere uitbreiding.
De maatregelen die in navolging van de brief aan de Kamer op 22 november 2021 zijn getroffen bieden voor een specifieke groep gedetineerden nog steeds onvoldoende soelaas om de dreiging af te wenden. Recente ontwikkelingen laten zien dat er voor die specifieke groep meer nodig is om voortgezet crimineel handelen vanuit detentie tegen te kunnen gaan. In mijn Kamerbrief van 26 september 2022 licht ik de aanvullende maatregelen toe die ik neem op korte, middellange en langere termijn om te zorgen voor een passend wetgevend kader om voortgezet crimineel handelen vanuit detentie tegen te gaan.3
Zo maak ik op korte termijn het EBI-regime standaard strenger voor al de gedetineerden die er geplaatst zijn wegens zware georganiseerde misdaad of ondermijnend/levensbedreigend voortgezet crimineel handelen. Dit kan binnen drie maanden. Ondertussen werk ik aan wetgeving die beperkingen mogelijk maakt die onder de huidige Penitentiaire beginselenwet niet mogelijk zijn. Dat betreft bijvoorbeeld het standaard verbieden van communicatie tussen bepaalde gedetineerden of visueel toezicht op gesprekken in de EBI tussen een gedetineerde en zijn advocaat. De huidige regelgeving maakt het al mogelijk om vrijheden van een specifieke groep gedetineerden met een vlucht- en /of maatschappelijk risico verregaand te beperken om redenen van de veiligheid van de maatschappij of de orde en veiligheid van de penitentiaire inrichting. De huidige regelgeving vereist daarbij een stevige motivering op basis van concrete informatie om deze vrijheden te kunnen beperken.
Het bestrijden van de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit tijdens berechting en detentie is voor mij de prioriteit. Met de ondermijningsmiddelen die bij Miljoenennota 2022 beschikbaar zijn gesteld voert het kabinet de strijd tegen voorgezet crimineel handelen tijdens detentie en berechting verder op. In 2023 is hiervoor een investering van 34 miljoen euro beschikbaar, vanaf 2024 wordt dit een structurele investering van ruim 24 miljoen euro.4
Zie antwoord vraag 2.
Ik deel met u de mening dat het volstrekt onwenselijk is dat criminelen hun praktijken vanuit detentie kunnen voortzetten. De samenleving moet erop kunnen vertrouwen dat gedetineerden vanuit detentie niet meer in staat zijn om een gevaar voor de samenleving te vormen. Zoals hierboven beschreven hebben we de gevangenispopulatie in Nederland zien veranderen. De groep gedetineerden waarop extra toezicht moet worden uitgeoefend, neemt in omvang toe. Daarom zijn er drie Afdelingen met Intensief Toezicht (AIT) in justitiële complexen opgezet. Zoals hierboven aangegeven gaat het daarnaast om een relatief kleine – maar ook groeiende – buitencategorie van zware criminelen. Het is noodzakelijk om voor deze groep extra maatregelen te nemen, zoals het aanpassen van de plaatsingsregeling waardoor de gronden voor plaatsing in de EBI worden uitgebreid. In de eerdergenoemde brief van 26 september jl. staan deze maatregelen beschreven.
Hierbij deel ik u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, mede dat de schriftelijke vragen van het lid Mutluer (PvdA), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht dat leden van de zogenoemde Mocro-maffia vanuit de gevangenis nieuwe misdrijven voorbereiden (ingezonden 19 september 2022) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.