Ingediend | 15 september 2022 |
---|---|
Beantwoord | 25 oktober 2022 (na 40 dagen) |
Indiener | Senna Maatoug (GL) |
Beantwoord door | Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA) |
Onderwerpen | financiën gezin en kinderen inkomensbeleid sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z17030.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-478.html |
Ja, ik ben bekend met het artikel.
Het verzamelinkomen, neergelegd in de Wet inkomstenbelasting 2001, is een algemeen aanvaard begrip om de draagkracht te bepalen. Bij de introductie van de toeslagen is bewust gekozen om het toetsingsinkomen aan te laten sluiten bij het verzamelinkomen, zoals gedefinieerd in de inkomensbelasting. Het toetsingsinkomen bepaalt zowel het recht op een toeslag als de hoogte van een toeslag. Voor de uitvoerder, Belastingdienst/Toeslagen, is het daarmee een goed hanteerbaar begrip: bij de toekenning van een toeslag kan de uitvoerder uitgaan van een reeds vastgesteld (fiscaal) inkomen.
De woonsituatie is geen criterium op basis waarvan Toeslagen de kinderopvangtoeslag uitkeert. Daarom registreert Toeslagen bij het uitkeren van de kinderopvangtoeslag niet wat de woonsituatie is. Het is daardoor niet bekend hoeveel ontvangers van kinderopvangtoeslag in een huurhuis of in een koophuis wonen.
Bij de vormgeving van de toeslag is gekozen om het toetsingsinkomen te laten aansluiten bij het verzamelinkomen. Het verzamelinkomen is een algemeen aanvaard begrip van draagkracht. Het is een verzameling van voordelen uit werk en woning, aanmerkelijk belang, sparen en beleggen, alsook de keerzijde: de kosten voor de totstandkoming van deze voordelen en de kosten van schulden. Denk bijvoorbeeld aan de (forfaitaire) kosten van schulden in box 1, box 2 en box 3. De eigen woning is een bron van inkomen in box 1. Voordelen die verband houden met het eigenwoningbezit – onder andere forfaitair bepaald door het eigenwoningforfait – leiden tot een hoger verzamelinkomen. Dit houdt tevens in dat de kosten die verband houden met de verwerving van die voordelen in beginsel aftrekbaar zijn bij het bepalen van het verzamelinkomen. Dat betekent dat het toetsingsinkomen van een gezin in een koopwoning kan afwijken van een vergelijkbaar gezin met hetzelfde inkomen in een huurwoning, waardoor het recht op kinderopvangtoeslag ook kan afwijken. Daarnaast bevat het verzamelinkomen nog elementen van andere aard die de draagkracht voor de inkomstenbelasting mede bepalen, zoals bijvoorbeeld de persoonsgebonden aftrek. Het resultaat van voorgaande is de basis waar de rechten (toeslagen) en plichten (belasting) van de burger op worden gebaseerd.
Het kabinet stelt belang in de toegankelijkheid van de kinderopvang, zodat alle werkende ouders zorg en arbeid kunnen combineren. Het coalitieakkoord bevat daarom de ambitie voor een herziening van het huidige kinderopvangstelsel in 2025. Het kabinet werkt momenteel hard aan de uitwerking van het nieuwe stelsel, waarover ik uw Kamer onlangs heb geïnformeerd.2 In de stelselherziening wordt de hoogte van de kinderopvangtoeslag onafhankelijk van het verdiende inkomen. Het toeslagpercentage wordt 96 procent voor alle werkende ouders. Het toetsingsinkomen speelt daarom geen rol meer in het herziene stelsel. Daarmee verdwijnt het eventuele verschil in toeslag dat uit de woonsituatie kan voortkomen.
Zie antwoord vraag 5.
Zoals hierboven aangegeven is het verzamelinkomen een verzameling van verschillende vormen van inkomen – een resultante van voordelen en bijbehorende kosten, zoals bij de eigen woning – en persoonsgebonden aftrekposten. Dit betekent dat ook persoonsgebonden aftrekposten die onder bepaalde voorwaarden in mindering komen op het verzamelinkomen, zoals onderhoudsverplichtingen, specifieke zorgkosten en giften, van invloed kunnen zijn op zowel de te betalen belasting als op het recht op toeslagen. Een doel van aftrekposten kan dus – anders dan kostenverrekening – ook een tegemoetkoming zijn bij uitgaven die de draagkracht verlagen omdat bijvoorbeeld sprake is van noodzakelijke kosten, zoals meerkosten bij chronische ziekte en handicap.
Het kabinet heeft in het coalitieakkoord de ambitie uitgesproken om de toeslagen op termijn af te schaffen en in deze kabinetsperiode – naast de hervormingen op het gebied van kinderopvangtoeslag en huurtoeslag – ook in te zetten op verbeteringen in het gehele toeslagenstelsel. In dat kader zet dit kabinet de komende periode diverse stappen om te komen tot een verbetering van het stelsel. Over het verbetertraject kinderopvangtoeslag en over verbeteringen in het stelsel in het algemeen is uw Kamer geïnformeerd.3 Zoals aangegeven wordt breed gekeken welke knelpunten en verbeteringen binnen het huidige stelsel en de beschikbare middelen mogelijk zijn in het beleid, in de uitvoering daarvan en in de dienstverlening naar de burger toe. Dit kabinet is daarnaast voornemens om de kinderopvangtoeslag af te schaffen en over te gaan naar een inkomensonafhankelijk stelsel. Dat impliceert dat voor de vergoeding van de kinderopvang de draagkracht niet langer relevant is.
Zie antwoord vraag 8.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Maatoug (GroenLinks) over de «berekeningen van het toetsingsinkomen voor de kinderopvangtoeslag» niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is, omdat hiervoor nadere afstemming is vereist. Ik zal de vragen zo snel mogelijk beantwoorden en de beantwoording aan uw Kamer doen toekomen.