Ingediend | 7 september 2022 |
---|---|
Beantwoord | 20 oktober 2022 (na 43 dagen) |
Indiener | Harry van der Molen (CDA) |
Beantwoord door | Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z16368.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-420.html |
Naar mijn mening is de Ad-opleiding een goede toevoeging in het onderwijslandschap. De Associate degree is een mooie vervolgstap voor mboers die na hun afgeronde mbo-4 opleiding nog een verdiepings- of verbredingsslag willen maken, maar voor wie een volledige hbo-studie niet passend is.
Ik zie in de praktijk ook dat de Ad-opleidingen in een onderwijsbehoefte voorzien, groeien in aantal en meer studenten aantrekken. In 2021 werden er in totaal 263 Ad-opleidingen aangeboden tegenover 192 in 2017. In 2021 waren er 19.719 Ad-studenten tegenover 8.577 studenten in 2017 (bij bekostigde instellingen).1, 2
Het is belangrijk dat iedereen die dat wil een Ad-opleiding kan volgen, ongeacht de woonplek. We zien gelukkig ook dat het aantal Ad-opleidingen groeit en dat studenten steeds meer keuze hebben in opleiding en locatie. Ik wil samen met de hogescholen nagaan hoe we deze ontwikkeling nog verder kunnen stimuleren (zie ook mijn antwoord op vraag 5).
Daarbij moeten we echter realistisch zijn in wat haalbaar is. Het is uiteindelijk aan hogescholen om te bepalen of er voldoende belangstelling en een toegevoegde waarde is van een Ad-opleiding in hun regio. Het is aan de hogescholen om dit in goede afstemming met de regionale partners vorm te geven. Het gaat niet lukken om in alle regios in dezelfde mate (specifieke) bekostigde Ad-opleidingen aan te bieden. Hetzelfde geldt voor reguliere hbo-studies en universitaire opleidingen. Dat wil niet zeggen dat er niet méér mogelijk is, zie ook mijn antwoord op vraag 5.
De Associate degree is een relatief nieuwe opleidingsvorm (sinds 1 januari 2018 heeft de Ad een zelfstandige status in het onderwijs), waarvan het aanbod ook nog steeds aan het groeien is (zie ook mijn antwoord op vraag 1). De opleiding moet aansluiten op een volledig hbo-traject, moet een goede match zijn voor de instromende (mbo-)studenten, moet afgestemd worden met het bedrijfsleven, etc. Het opzetten van een Ad-opleiding kost daarom tijd en geld. Het ligt dan ook in de lijn der verwachtingen dat deze opleidingen eerst opgezet worden in dichtbevolkte regios met een hoog aantal potentiële studenten.
De Nederlandse hogescholen zijn veelal gevestigd in stedelijke gebieden, bijvoorbeeld voor hun bereikbaarheid met het openbaar vervoer of voor de huisvesting van hun studenten. Alleen hogescholen kunnen Ad-opleidingen aanbieden. Vandaar dat deze opleidingen vaak op dezelfde plekken worden aangeboden als hbo-studies.
Een instelling voor hoger onderwijs kan een Associate degree-opleiding, of een gedeelte daarvan, op een andere locatie aanbieden. Hiervoor is instemming van de Minister nodig en hiervoor dient de macrodoelmatigheidstoets bij de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) te worden doorlopen. Er moet aangetoond worden dat er geen nadelige gevolgen zijn voor de spreiding van het landelijke opleidingsaanbod. Voor mbo-instellingen geldt dat Ad-opleidingen alleen in samenwerking met het hbo aangeboden kunnen worden. Een Ad-opleiding blijft daarbij een hbo-opleiding, maar kan (met toestemming van de Minister) deels worden uitgevoerd op een mbo-instelling.
Iedere nieuwe Ad-opleiding moet worden geaccrediteerd door de NVAO. Welke eisen hier aan gesteld worden is afhankelijk van of de instelling een ITK-erkenning heeft.
Eén van de mogelijkheden die ik zie om de dekkingsgraad te verbeteren, is goede samenwerking tussen instellingen om regio-overstijgend Ad-opleidingen aan te bieden. Ad-opleidingen, of gedeelten daarvan, kunnen aangeboden worden op andere locaties (zie ook mijn antwoord op vraag 4). Dit geeft mogelijkheden voor betere regionale spreiding. Goede samenwerking tussen instellingen kan bijdragen aan betere (regionale) toegankelijkheid van Ad-opleidingen. Ook kan goede samenwerking tussen het mbo en hbo bijdragen aan de totstandkoming van Ad-opleidingen in regios waar daar behoefte aan is, bijvoorbeeld door delen van Ad-trajecten bij mbo-instellingen plaats te laten vinden.
De Vereniging Hogescholen en de MBO-raad hebben via een convenant uitgesproken dat zij de samenwerking op het gebied van Ad-opleidingen willen verstevigen om dit type onderwijs verder uit te rollen.5 Ook laat ik een monitoringsonderzoek uitvoeren naar de Ad-opleidingen. Dit onderzoek geeft een beeld van de ontwikkelingen binnen de Ad van begin 2018 t/m medio 2022 en toont aan op welke manier (het aanbod van) de Ad-opleiding verbeterd kan worden. Uw Kamer ontvangt dit onderzoek voor het kerstreces.
Daarnaast ben ik in mijn beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap van 17 juni jl.6 ingegaan op hoe ik het beroepsonderwijs in regios die te maken hebben met krimp wil stimuleren. Zoals in de brief staat beschreven investeer ik 90 miljoen in regios die met en krimpende populatie te maken hebben en kijk ik hier ook in mijn toekomstverkenning naar. Het uitgangspunt daarbij is dat opleidingen bijdragen aan de regionale vitaliteit.