Ingediend | 27 juni 2022 |
---|---|
Beantwoord | 26 september 2022 (na 91 dagen) |
Indiener | Wybren van Haga (BVNL) |
Beantwoord door | Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z13215.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-59.html |
Het uitgangspunt voor bijdragen aan Europese en internationale beleidsontwikkeling wordt altijd vastgelegd in BNC-fiches die met uw Kamer worden gedeeld. Op hoofdlijnen is deze inzet dat het kabinet internationale samenwerking, binnen de respectievelijke verantwoordelijkheden, om desinformatie aan te pakken steunt, omdat desinformatie niet ophoudt bij grenzen. Het waarborgen van grondrechten staat hierbij altijd voorop.
Ter illustratie kunt u het BNC-fiche over de mededeling Europees Democratie Actieplan bekijken.2 Daarnaast kan het ook voorkomen dat bijdragen geleverd worden op basis van het Nederlandse beleid rondom desinformatie, die per Kamerbrief ook gedeeld worden met uw Kamer.3
StratCom wordt door de NAVO ingezet ter ondersteuning van het bondgenootschappelijk beleid en de militaire operaties en activiteiten om de doelstellingen van de NAVO te bevorderen. Nederland levert een aantal militairen aan de NAVO op StratCom functies. Het NAVO StratCom Centre of Excellence (CoE) in Letland maakt geen deel uit van de NAVO commandostructuur. Dit CoE doet onderzoek naar en geeft trainingen over strategische communicatie.
Het klopt inderdaad dat er contacten zijn met sociale media bedrijven, mede op verzoek van uw Kamer.7 Sociale media bedrijven zijn belangrijke partners in de aanpak van desinformatie. Het contact ziet voornamelijk op het inzicht krijgen in de werkwijze van deze platformen, hun beleid op het gebied van desinformatie, en de uitvoering van de Europese praktijkcode tegen desinformatie. Van deze gesprekken zijn geen officieel vastgestelde verslagen beschikbaar. De Staatssecretaris van BZK zal bezien welke overige documenten hierover in bezit zijn. Deze informatie is tevens opgevraagd in een Woo-verzoek en zal daarom waar mogelijk openbaar gemaakt worden en naar uw Kamer gezonden worden.
Gesprekken over desinformatie met sociale media bedrijven worden over het algemeen op incidentele basis door het Ministerie van BZK georganiseerd. Voor een deel van deze gesprekken zijn ook ambtenaren van het Ministerie van JenV en de NCTV uitgenodigd. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 zijn er geen officieel vastgestelde verslagen beschikbaar van gesprekken met sociale media bedrijven over desinformatie. De NCTV voert van tijd tot tijd gesprekken met sociale mediabedrijven onder andere over het tegengaan van de verspreiding van terroristische content (zie ook het antwoord op vraag 5). In de context van deze gesprekken komt ook (de ervaring van sociale mediabedrijven met) desinformatie en misinformatie aan de orde, zoals ook toegelicht in vraag 3. Het Ministerie van JenV voert ook gesprekken met onder meer sociale mediabedrijven in het kader van de aanpak van online seksueel kindermisbruik.
De Autoriteit Online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM), die op dit moment in oprichting is, zal naast een handhavende taak ook een rol spelen bij het stimuleren van de samenwerking tussen deze marktpartijen.
In de Kamerbrief over content moderatie en vrijheid van meningsuiting op online platformen schetst de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samen met de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat de aanpak en beleid rondom illegale content.11 Ten aanzien van online kinderporno en terroristische inhoud ziet het kabinet een taak voor de overheid weggelegd om de verspreiding van deze online inhoud actief tegen te gaan12.
Ten aanzien van de aanpak van hate speech is het kabinet terughoudender om actief op te treden. Online discriminatie kan worden gemeld bij het Meldpunt internet discriminatie (MiND), dat een onafhankelijke juridische toetsing uitvoert om te bepalen of sprake is van een discriminatoire uiting, al dan niet gevolgd door een verwijderverzoek. Daarnaast kan het Openbaar Ministerie besluiten om bepaalde uitingen strafrechtelijk te vervolgen. Deze terughoudendheid heeft deels te maken met het feit dat bij hate speech veelal niet eenvoudig is vast te stellen of sprake is van een strafbare uiting en bij een te strikte handhaving een ongerechtvaardigde beperking van de vrijheid van meningsuiting op de loer ligt.
Het gaat hierbij om illegale content wat naast strafbare content ook bestaat uit andere onrechtmatige content. Daaronder vallen onder meer aantastingen van het privéleven, de eer en goede naam en onrechtmatige verwerkingen van persoonsgegevens. De voornemens van het kabinet om onrechtmatige content die mensen persoonlijk raakt aan te pakken zijn uiteengezet in de beleidsreactie op het onderzoek naar een laagdrempelige voorziening voor de verwijdering van onrechtmatige content.13
Er is sprake van een rijksbrede aanpak desinformatie, waarbij meerdere ministeries acties ondernemen om de impact van desinformatie op de Nederlandse samenleving te verminderen. Het Directeurenoverleg Desinformatie is een interdepartementaal overleg op directeurenniveau. Dit overleg, onder voorzitterschap van BZK, zorgt voor coördinatie bij de beleidsvorming rondom desinformatie met de betrokken departementen. Wanneer het gaat om de specifieke beleidsterreinen van de departementen is de beslissingsbevoegdheid belegd bij de politieke leiding van ieder departement. De overkoepelende beleidsvorming valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van BZK.
Zoals de naam ook aangeeft, gaat het bij de Table Top Excercise om een oefening. Dit is een interdepartementale oefening geweest waarbij een vrije inventarisatie is gemaakt van wat de mogelijkehandelingsopties zouden kunnen zijn i.r.t. de aanpak van desinformatie. Het gaat hier slechts om een concept stuk met geïnventariseerde opties, die niet daadwerkelijk allemaal verder zijn uitgewerkt door het Directeurenoverleg Desinformatie. Ieder departement is zelf verantwoordelijk voor het eventueel ondernemen van acties tegen desinformatie als deze specifiek gaat over een thema binnen de verantwoordelijkheden van dat ministerie. Het Ministerie van VWS heeft m.b.t. covid-19 daarom enkele acties ondernomen om desinformatie over het corona virus te adresseren en uw Kamer hierover ook geïnformeerd.17
Om tot kaders voor de ontwikkeling van beleid te komen, kunnen dergelijke oefeningen behulpzaam zijn. Daar waar het daadwerkelijk omgezet wordt in beleid, wordt dit per Kamerbrief met uw Kamer gedeeld.
Dit actiepunt is genoteerd als mogelijke optie om verder uit te werken. Hier is geen verdere betrokkenheid bij geweest van het Directeurenoverleg Desinformatie. Uiteindelijk heeft, in het kader van de Vaccinatiealliantie een team van experts zich wel verenigd in de denktank desinformatie. Hierover zijn recentelijk door het Ministerie van VWS vragen beantwoordt.19
Die zin is ons bekend. Zie ook het antwoord op vraag 7, deze optie is niet uitgevoerd door het Directeurenoverleg Desinformatie en hier is daarom geen verdere betrokkenheid van het Directeurenoverleg bij geweest.
Nee. Zie het antwoord op vraag 8.
Nee. Zie het antwoord op vraag 8.
Zoals in de eerdere beantwoording is aangegeven, kent ieder departement de mogelijkheid om berichten te ontkrachten via de eigen sociale mediakanalen21. Hierbij is ook het voorbeeld aangehaald waarbij het Ministerie van EZK in een sociale media post een bericht in de campagnestijl van de vaccinatiecampagne waarin stond dat het kabinet ondernemers verplichtte om zicht te laten vaccineren heeft ontkracht. Er wordt niet gemonitord wat hiervan het effect is. Omdat ook niet wordt bijgehouden welke burgers deze informatie mogelijk verspreid hebben, kunnen hier geen cijfers van worden gegeven.
Nee. Zoals de Staatssecretaris van BZK eerder heeft aangegeven is er sprake van een rijksbrede aanpak desinformatie, waarbij ook de vrijheid van meningsuiting altijd voorop staat. Zoals ook aangegeven in brief over de beleidsinzet bescherming democratie tegen desinformatie, ligt er voor de overheid een rol in het weerspreken van desinformatie bij een dreiging voor de politieke, economische stabiliteit, volksgezondheid of nationale veiligheid.23 Als illustratie is in de eerdere beantwoording u het voorbeeld gegeven waarbij het Ministerie van EZK een bericht heeft ontkracht24. Wij zijn van mening dat het plaatsen van een dergelijk bericht gerechtvaardigd is. Daarnaast is de strategie om desinformatie aan te pakken veel breder dan alleen het ontkrachten van berichten en ziet deze bijvoorbeeld ook toe op het vergroten van mediawijsheid en het creëren van meer transparantie op online platformen.
Zoals u weet kan er niet worden ingegaan op individuele casuïstiek. In algemene zin wil de Minister van Justitie en Veiligheid wel aangeven dat het een taak van de politie is om signalen en/of informatie over mogelijke openbare orde verstoringen te verifiëren c.q. te duiden. Het actief contact opnemen door de wijkagent met betrokkene(n) naar aanleiding van dergelijke signalen is daartoe een van de mogelijkheden en behoort tot het normale politiewerk. Dit doet zij onder verantwoordelijkheid van het lokaal bevoegd gezag. Echter is het ingaan op individuele casuïstiek dus niet mogelijk. Zie hiervoor ook de beantwoording van schriftelijke vragen door de heer van Houwelingen (FvD) van 22 augustus jl. over het schorsen van een Twitteraccount.25
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 13 kan er niet worden ingegaan op individuele casuïstiek. In algemene zin wil de Minister van Justitie en Veiligheid graag aangeven dat, indien burgers vragen hebben over het contact dat diegene met de politie heeft gehad, er altijd mogelijkheden zijn om hierover vragen te stellen bij de politie, dat kan bijvoorbeeld via de wijkagent.
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 13 kan er niet worden ingegaan op individuele casuïstiek. In algemene zin wil de Minister van Justitie en Veiligheid erop wijzen dat politieagenten vaak in herkenbare politievoertuigen hun werk doen. Een huisbezoek kan om diverse redenen plaatsvinden en hoeft geen negatieve connotatie te hebben.
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 13 kan er niet worden ingegaan worden op individuele casuïstiek. In algemene zin wil de Minister van Justitie en Veiligheid graag aangeven dat de politie geen contact opneemt met bedrijven met als doel een account te verwijderen. De politie kan wel contact opnemen met bedrijven om hen erop te wijzen dat er bijvoorbeeld strafbare content op hun website wordt gepubliceerd.
Hierbij informeren wij u dat de Kamervragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) over het direct of indirect volgen van politiek geëngageerde burgers op social media en het mogelijk plegen van censuur, ingezonden op 27 juni 2022 met kenmerk 2022Z13215, niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat er vanwege de omvang van de vragen, en de benodigde interdepartementale afstemming tijdens het zomerreces, meer tijd nodig is.