Ingediend | 31 mei 2022 |
---|---|
Beantwoord | 18 augustus 2022 (na 79 dagen) |
Indiener | Joba van den Berg-Jansen (CDA) |
Beantwoord door | Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | financieel toezicht financiën organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z10727.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3715.html |
Ja.
Zorgaanbieders dienen te allen tijde de belangen van de patiënten, cliënten en/of andere belanghebbenden en de zorgorganisatie voorop te stellen. In het algemeen acht ik het ongewenst dat er sprake is van dividenduitkeringen door zorgaanbieders die niet in evenredige verhouding staan met de risico’s die de kapitaalverschaffer lopen op geïnvesteerd vermogen.
Zoals in het coalitieakkoord vastgelegd zal het kabinet (nadere) voorwaarden aan winstuitkering stellen om excessieve winstuitkering door zorgaanbieders tegen te gaan, dan wel te voorkomen. Ik deel met u het belang van het kunnen aanpakken van niet-integere zorgaanbieders. Wanneer personen misbruik maken van collectieve middelen en de belangen van patiënten en cliënten en de zorg schaden moet worden ingegrepen. Hier ga ik in mijn brief aan uw Kamer over de aanpak van niet-integere zorgaanbieders4 nader op in. Over de concrete casus van MartiniZorg doe ik geen uitspraak, maar ik kan mij de vraagtekens bij deze casus heel goed voorstellen. Het is evenwel aan de toezichthouders hier een oordeel over te vellen.
Zie antwoord vraag 2.
Op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) en de Jeugdwet geldt thans geen verbod op het uitkeren van winst voor aanbieders die door gemeenten zijn gecontracteerd. Zoals ook de Staatssecretaris heeft aangekondigd in zijn brief van 13 mei 20225 aan uw Kamer wil het Ministerie van VWS in het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorgaanbieders de mogelijkheid creëren om voorwaarden aan winstuitkering voor zorg- en jeugdzorgaanbieders te stellen. Daarnaast hebben gemeenten de mogelijkheid om in hun contracten en verordeningen randvoorwaarden en criteria op te nemen om winsten te beperken, mits daarbij rekening wordt gehouden met wet- en regelgeving. Daarbij hebben gemeenten in ieder geval rekening te houden met de algemene aanbestedingsrechtelijke beginselen – het transparantie-, proportionaliteits- en gelijkheidsbeginsel – (bij inkoop via aanbesteden) dan wel de regels van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (bij inkoop via open house). Verder hebben gemeenten onder meer de bevoegdheid om toezicht te houden op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de door de aanbieders geleverde zorg en ondersteuning.
Gemeenten onderzoeken met het Ketenbureau i-Sociaal Domein of er minimumeisen voor het beperken van winst of winstuitkering van zorgaanbieders opgesteld kunnen worden die in de praktijk werkzaam zijn. Bij het team regioadviseurs opdrachtgever- en opdrachtnemerschap Wmo & Jeugdwet van het Ketenbureau i-Sociaal Domein zijn voorbeelden bekend van gemeenten die eisen stellen om winst of winstuitkering te beperken. De gemeente Den Bosch heeft bijvoorbeeld bij de inkoop van jeugdhulp als voorwaarde gesteld dat aanbieders vanaf 2022 een maximum winstpercentage van vijf procent hanteren.
Vanuit algemeen belang bevordert het kabinet maatschappelijke verantwoorde inkomens en ontslagvergoedingen voor topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (voor bestuurders en toezichthouders). Wat aanvaardbaar is, is vastgelegd in de Wet normering topinkomens (WNT) en wordt, indien noodzakelijk, afgedwongen op grond van deze wet. Een winstuitkering die bij wijze van dividend op aandelen wordt betaald, is geen inkomen uit dienstverband en valt daarmee niet onder de reikwijdte van de WNT. Het toezicht op de WNT ligt bij het CIBG.
De WNT ziet op het maximeren van de bezoldiging van topfunctionarissen die voortvloeit uit een dienstverband. Bezoldiging uit een dienstverband is uitdrukkelijk iets anders dan winstuitkering. Een winstuitkering van een besloten vennootschap die bij wijze van dividend op aandelen wordt betaald, is geen inkomen uit arbeid en valt daarmee niet onder de bezoldigingsnorm van de WNT. Het kan voorkomen dat een bestuurder naast zijn door de WNT gemaximeerde inkomen uit dienstverband aanvullende inkomsten genereert indien over zijn aandelen in een besloten vennootschap dividend wordt uitgekeerd. Winstuitkering betreft een vergoeding voor ter beschikking gesteld kapitaal. Voor winstuitkering geldt een apart wettelijk kader.
Winstuitkering is op grond van artikel 5 van de WTZi verboden voor instellingen die zorg of diensten verlenen waarop aanspraak bestaat op grond van de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg, tenzij het uitsluitend een of meerdere vormen van zorg betreft die bij algemene maatregel van bestuur is uitgezonderd van dit verbod.
Met de inwerkingtreding van de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) op 1 januari jl. is het toezicht op het verbod op winstoogmerk en winstuitkering (dividend) door zorgaanbieders die op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) en Zorgverzekeringswet (Zvw) zorg leveren, verschoven van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) naar de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
Op grond van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz) houdt de IGJ toezicht of een zorgaanbieder de zorgverlening dusdanig organiseert dat dit redelijkerwijs leidt tot het verlenen van goede zorg. Het risico gestuurd toezicht van de IGJ richt zich daarbij op zowel kwalitatieve als kwantitatieve aspecten van de zorgverlening. De IGJ heeft mij laten weten dat wanneer een zorgbedrijf minder dan 67% van alle inkomsten aan zorg uitgeeft dit nog niet wil zeggen dat de kwaliteit of veiligheid van de zorg in het geding is. Daar is meer informatie en kwantitatieve data voor nodig. Ook door verschillen per type zorg/zorgsectoren hanteert de IGJ het genoemde percentage dan ook niet als standaard norm of afkappunt.
Data-gestuurd toezicht is voor de IGJ een steeds belangrijker onderdeel van het (risicogericht) toezicht op zorgaanbieders. Zo wordt een combinatie van gegevens en indicatoren uit de jaarverantwoording van zorgaanbieders inzichtelijk gemaakt in dashboards. Daarmee krijgt de IGJ ook inzicht in hoeveel geld er bij zorgaanbieders beschikbaar is voor de zorg en of er risico’s zijn op bijvoorbeeld zorgverwaarlozing. Deze informatie samen met informatie uit de toezichtpraktijk van de IGJ wordt vervolgens meegewogen bij het bepalen of vervolgstappen nodig zijn.
In het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorgaanbieders (Wibz) wil ik voorwaarden introduceren als winstuitkeringen in een sector van de zorg een risico vormen voor de betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van zorg, zodat excessen beter kunnen worden aangepakt. De aard van de voorwaarden kan verschillend zijn per sector en de risico’s die zich voordoen. Er kan gedacht worden aan voorwaarden zoals de financiële gezondheid (solvabiliteit) van een zorgaanbieder, de kwaliteit van zorg (bijvoorbeeld geen handhavingsmaatregelen opgelegd door de IGJ) en de termijn waarop winst mag worden uitgekeerd (eerst drie jaar zorg hebben geleverd voor winstuitkering plaats kan vinden). Ik streef ernaar dat het wetsvoorstel op 1 januari 2025 in werking treedt. Ik verwacht dan ook de gebruikelijke uitvoeringstoetsen en de internetconsultatie in de tweede helft van dit jaar te kunnen laten plaatsvinden.
De vragen van het lid Van den Berg (CDA) over financiële misstanden bij MartiniZorg (2022Z10727) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.