Ingediend | 31 mei 2022 |
---|---|
Beantwoord | 1 juli 2022 (na 31 dagen) |
Indieners | Lisa Westerveld (GL), Bouchallikh |
Beantwoord door | Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Alexandra van Huffelen (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z10723.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3348.html |
Ja
Ik ben het met u eens dat het onwenselijk is dat wettelijk vertegenwoordigers, zoals ouders en mantelzorgers van kinderen met een ernstige beperking, belemmeringen ondervinden bij het digitaal regelen van overheidszaken. Ik ben hierover ook in gesprek met de belangenorganisaties. Ook zet ik mij in voor de ontwikkeling van een functionaliteit waarmee wettelijk vertegenwoordigers gemakkelijk en toegankelijk digitaal diensten van de overheid kunnen afnemen. Wettelijk vertegenwoordigers dienen zonder belemmeringen op gemakkelijke en toegankelijke wijze digitaal diensten van de overheid te kunnen afnemen voor hun kinderen of de mensen voor wie zij zorgen. Echter omwille van de beschermende werking moet het uitgangspunt dat DigiD persoonsgebonden is, blijven gelden. Om diensten af te nemen bij de overheid moet worden vastgesteld wie je bent, ook digitaal. Fysiek gebeurt dat met een identiteitskaart, online gebeurt dat met een inlogmiddel, nu DigiD. Met DigiD wordt aangetoond wie iemand is, zodat een publieke dienstverlener weet met wie hij te maken heeft. Omdat je met DigiD je identiteit aantoont, is DigiD persoonlijk en niet overdraagbaar. Het is daarom niet toegestaan dat een DigiD door een ander dan de persoon van wie de DigiD is, wordt gebruikt. Dit is een belangrijk uitgangspunt en bedoeld om te voorkomen dat iemand anders namens jou kan handelen, zonder dat je het zelf weet. Dit biedt een beschermende werking en is juist van belang voor mensen die hulpbehoevend zijn.
Het tegenstrijdige is nu dat dit uitgangspunt er ook toe leidt dat hulpbehoevenden en hun vertegenwoordigers hierdoor problemen ondervinden bij het digitaal afnemen van diensten van de overheid.
In het breder perspectief van veilig inloggen, zie ik de oplossing daarom niet in het vrijgeven van de DigiD aanvraag of het gebruik van de DigiD van een ander, maar in het faciliteren van vertegenwoordigers, waardoor zij kunnen handelen zodanig, dat dat de vertegenwoordigde uiteindelijk ook beter beschermt.
Voor personen die zelf niet digitaal kunnen of willen handelen, moet de mogelijkheid bestaan om langs een andere weg, per brief of via een loket, diensten af te nemen. Ook kunnen zij ervoor kiezen iemand te machtigen via DigiD Machtigen. Deze gemachtigde kan dan met diens eigen DigiD de dienst afnemen namens de persoon die hij vertegenwoordigt.
Voor de groep personen die zelf niet mogen handelen omdat ze (deels) handelingsonbekwaam zijn, zoals het geval kan zijn met mensen met een verstandelijke beperking, geldt dat zij ook niet iemand mogen machtigen. Zij hebben een door de rechter aangestelde wettelijk vertegenwoordiger, zoals een bewindvoerder of een curator.
Op dit moment is er nog geen centrale voorziening waarmee wettelijk vertegenwoordigers met een eigen inlogmiddel diensten af kunnen nemen namens de personen die zij vertegenwoordigen. De reden hiervoor is dat bij het inloggen met DigiD of eHerkenning nu nog niet centraal automatisch in bronregisters gecontroleerd kan worden of iemand als wettelijk vertegenwoordiger namens een ander mag handelen. Wettelijk vertegenwoordigers moeten nu zelf bij iedere dienstverlener apart regelen dat zij namens een ander diensten af mogen nemen. Dit kost hen veel tijd.
Onder mijn verantwoordelijkheid wordt nu gewerkt aan een centrale oplossing die, na een inlogverzoek door een vertegenwoordiger, de benodigde bronregisters bevraagt en een verklaring afgeeft aan de dienstverlener in kwestie over de bevoegdheid van deze persoon om namens een ander te handelen. Hierin wordt samengewerkt met de Raad voor de rechtspraak die een register beschikbaar stelt waarin alle personen die onder bewind zijn geplaatst worden opgenomen, inclusief hun bewindvoerders.
De verwachting is dat deze functionaliteit begin volgend jaar gefaseerd in gebruik genomen kan worden. Gestart wordt met het ontsluiten van informatie over professionele bewindvoerders. Later zal dit uitgebreid worden met andere soorten vertegenwoordigers, zoals particuliere bewindvoerders, mentoren en curatoren. Er wordt onderzocht of, en op welke manier, dit proces versneld kan worden om ervoor te zorgen dat alle wettelijk vertegenwoordigers zo snel mogelijk op gemakkelijke en toegankelijke wijze digitaal diensten van de overheid kunnen afnemen voor diegene die zij vertegenwoordigen.
Voor personen die zelf niet digitaal kunnen of willen handelen, moet de mogelijkheid bestaan om langs een andere weg, per brief of via een loket, diensten af te nemen. Ook kunnen zij ervoor kiezen iemand te machtigen via DigiD Machtigen. Deze gemachtigde kan dan met diens eigen DigiD de dienst afnemen namens de persoon die hij vertegenwoordigt.
Voor de groep personen die zelf niet mogen handelen omdat ze (deels) handelingsonbekwaam zijn, zoals het geval kan zijn met mensen met een verstandelijke beperking, geldt dat zij ook niet iemand mogen machtigen. Zij hebben een door de rechter aangestelde wettelijk vertegenwoordiger, zoals een bewindvoerder of een curator.
Op dit moment is er nog geen centrale voorziening waarmee wettelijk vertegenwoordigers met een eigen inlogmiddel diensten af kunnen nemen namens de personen die zij vertegenwoordigen. Op dit moment kan namelijk bij het inloggen met DigiD of eHerkenning nog niet automatisch gecontroleerd worden of iemand als wettelijk vertegenwoordiger namens een ander mag handelen. Hiervoor is een technische voorziening nodig waarom de bronregisters waar deze informatie in staat ontsloten kunnen worden. Onder mijn verantwoordelijkheid wordt gewerkt aan deze oplossing.
De extra inspanningen voor wettelijk vertegenwoordigers worden erkend. Mantelzorgers zorgen veelal met liefde voor hun kinderen, partner of bekende en willen voor deze zorg graag voldoende tijd en aandacht houden. Het Ministerie van VWS hoort vaker dat het juist de bureaucratische taken zijn die mantelzorgers als belastend ervaren, mede omdat dit ten koste gaat van de tijd die zij aan hun kind kunnen besteden. Een deel van de gemeenten, zorgverzekeraars via het aanvullende pakket en in sommige gevallen werkgevers ondersteunen mantelzorgers bij een deel van deze taken door de inzet van mantelzorgmakelaars die mantelzorgers hierbij helpen. Het Ministerie van VWS geeft subsidie aan MantelzorgNL die via de mantelzorglijn mantelzorgers soms ook ondersteunt met regeltaken.
Het is mij bekend dat sommige vertegenwoordigers, waaronder ook particuliere bewindvoerders en mantelzorgers, de DigiD gebruikersnaam en wachtwoord van de personen die zij vertegenwoordigen gebruiken om toegang te krijgen tot digitale dienstverlening. Zoals gezegd is het niet toegestaan dat een DigiD door een ander wordt gebruikt. Dit geldt voor iedereen. De aard van de vertegenwoordigingsrelatie, bloedverwant of niet, is hiervoor niet relevant. En tegelijkertijd weet ik ook dat de meeste mantelzorgers dit met de beste bedoelingen doen en dat dit als een belemmering ervaren wordt. In het verlengde hiervan begrijp ik daarom ook dat als ik de mogelijkheid om andermans DigiD te gebruiken morgen abrupt zou stoppen, een groot deel van de vertegenwoordigers en dus uiteindelijk de hulpbehoevenden een probleem zouden ondervinden met het afnemen van dienstverlening die zij juist zo hard nodig hebben. Dit is uiteraard niet gewenst en vormt een dilemma. Gelet op dit dilemma werk ik daarom samen met andere organisaties hard aan een zo spoedig mogelijk structurele oplossing. Totdat die oplossing er is, zal ik, zoals aangegeven in de beantwoording van de vragen van de SGP leden Bisschop en Van der Staaij over dit vraagstuk (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2939), niets doen dat de hulp aan deze groep in de weg kan staan. Gelet op de bescherming die ik hulpbehoevenden wel wil en moet bieden, neem ik uiteraard wel maatregelen als ik signalen ontvang van misbruik van DigiD.
Zie het antwoord op vraag 2.
Zie het antwoord op vraag 5.