Kamervraag 2022Z10256

Het bericht ‘Honderden gemartelde homo’s in Tsjetsjenië, toch doen PwC, Deloitte en KPMG er zaken’

Ingediend 24 mei 2022
Beantwoord 5 juli 2022 (na 42 dagen)
Indieners Joris Thijssen (PvdA), Kati Piri (PvdA)
Beantwoord door Liesje Schreinemacher (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (VVD), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA)
Onderwerpen internationaal organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z10256.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3398.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het bericht «Honderden gemartelde homo’s in Tsjetsjenië, toch doen PwC, Deloitte en KPMG er zaken»1?

    Ja.

  • Vraag 2
    Bent u het ermee eens dat, gezien de mensenrechtenschendingen van het regime van Kadyrov en het feit dat er al Europese sancties gelden tegen personen die verantwoordelijk zijn voor foltering en onder­drukking van LGBTI-personen en politieke tegenstanders in Tsjetsjenië, het doen van zaken met dit regime en in het bijzonder het maken van een «investeringsgids voor de Tsjetsjeense Republiek» door PwC totaal onacceptabel is? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Het kabinet heeft grote zorgen over de mensenrechtensituatie in Tsjetsjenië. Hier spreekt Nederland zich samen met partners binnen onder meer de EU en de OVSE regelmatig, voor en achter de schermen, over uit. In 2018 behoorde Nederland tot een van de OVSE-lidstaten die het inroepen van het Moskoumechanisme steunde. Daarbij steunt Nederland de listing van enkele personen die betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen in Tsjetsjenië onder het Mensenrechtensanctieregime.
    Deze sancties hebben betrekking op deze personen en niet op de activiteiten van bedrijven. Het staat bedrijven vrij zaken te doen in een land, wanneer ze hierbij geen sanctiewetgeving overtreden.
    Nederland wijst Nederlandse bedrijven actief op de risico’s die verbonden zijn aan het doen van zaken in de context van ernstige mensenrechtenschendingen, bijvoorbeeld via het IMVO-beleid. Opgemerkt zij dat zowel het hoofdkantoor van PwC als Deloitte niet in Nederland zijn staat en beide bedrijven bovendien statutair niet in Nederland gevestigd zijn.

  • Vraag 3
    Bent u het ermee eens dat deze bedrijven volgens zowel de UN Guiding Principles on Business and Human Rights als de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen negatieve gevolgen voor mensenrechten dienen te voorkomen, en dat zij in dit geval hun due diligence-verplichting op het gebied van mensenrechten onvoldoende hebben uitgeoefend? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven die in het buitenland opereren dat zij de OESO-richtlijnen en UN Guiding Principles implementeren en op deze manier negatieve gevolgen voor mens en milieu in hun waardeketen voorkomen en aanpakken. Conform het coalitieakkoord 2021–2025 bevordert het kabinet IMVO-wetgeving in de EU en voert het nationale wetgeving in die rekening houdt met een gelijk speelveld met omringende landen en implementatie van EU-regelgeving.
    PwC en Deloitte zijn Britse bedrijven. KPMG is statutair een Brits bedrijf met een hoofdkantoor in Nederland. Het kabinet kan niet beoordelen of deze bedrijven hun due diligence-verplichting onvoldoende zijn nagekomen. Als onderdeel van een toekomstige due diligence-verplichting zal ook toezicht op bedrijven worden ingericht; dat zal het in de EU makkelijker maken om te bepalen in hoeverre bedrijven hun verplichtingen nakomen.

  • Vraag 4
    Hoe verhoudt de opstelling van deze bedrijven zich volgens u tot het Nederlandse mensenrechtenbeleid, waarbinnen de bescherming van de LGBTI-gemeenschap prioriteit heeft?

    Gelijke rechten voor de LHBTI-gemeenschap vallen onder de prioriteiten van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. De OESO-richtlijnen vragen van bedrijven zich in hun activiteiten te laten leiden door het principe van gelijkheid van arbeidskansen en gelijke behandeling en geen onderscheid te maken op grond van ras, huidskleur, geslacht, politieke overtuiging, nationaliteit, maatschappelijke achtergrond of andere status. Het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven die in het buitenland opereren dat zij de OESO-richtlijnen naleven.

  • Vraag 5
    Hoe verhoudt de opstelling van deze bedrijven zich volgend u tot de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende Corporate Sustainability Due Diligence and amending Directive (EU) 2019/1937?

    Op 23 februari jl. publiceerde de Europese Commissie een voorstel voor een Richtlijn betreffende Corporate Sustainability Due Diligence and amending Directive (EU) 2019/1937. Het betreft een voorstel voor een IMVO-verplichting (gepaste zorgvuldigheidsverplichting). Het kabinet verwelkomt het voorstel en heeft zijn positie bekendgemaakt via het BNC-fiche (detail: 2022Z09001). De onderhandelingen over het voorstel zijn onlangs gestart. Na vaststelling van de posities van het Europees Parlement en de EU-lidstaten in de Raad zal een triloog worden gevoerd tussen Raad, Parlement en Commissie. Na de triloog zal het richtlijnvoorstel worden vastgesteld.

  • Vraag 6
    Bent u bereid deze bedrijven aan te spreken op hun acties? Welke verdere actie gaat u ondernemen om er op korte termijn al voor te zorgen dat bedrijven zich aan hun verplichtingen onder de OESO-richtlijnen houden?

    De bedrijven in kwestie zijn statutair geen Nederlandse bedrijven.
    De OESO-richtlijnen zijn een internationaal overeengekomen kader van vrijwillige aard dat aanbevelingen bevat voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen.
    Het Nederlandse kabinet neemt de OESO-richtlijnen als basis voor beleid- en regelgeving. De regering voert actief IMVO-beleid en zet in op een doordachte mix van dwingende en vrijwillige maatregelen die tezamen leiden tot verbeterde implementatie van de OESO-richtlijnen door het bedrijfsleven.
    Kernelement van de IMVO-beleidsmix is wetgeving. In het coalitieakkoord 2021–2025 is overeengekomen dat Nederland in de EU IMVO-wetgeving bevordert en nationale IMVO-wetgeving invoert die rekening houdt met een gelijk speelveld met omringende landen en implementatie van EU-regelgeving.
    Naast wetgeving zet het kabinet in op ondersteunende maatregelen die IMVO vergemakkelijken (zoals het bevorderen van sectorale samenwerking) en bedrijven voorlichten over de OESO-richtlijnen (zoals via de oprichting van een IMVO-steunpunt). Ook bevordert het kabinet IMVO door het stellen van voorwaarden, bijvoorbeeld aan bedrijven die gebruik willen maken van het handelsinstrumentarium van het Ministerie van Buitenlandse Zaken of via het Rijksinkoopbeleid door het hanteren van internationale sociale voorwaarden.

  • Vraag 7
    Welke specifieke rol speelde de Nederlandse ambassade in Moskou verder bij het informeren van deze bedrijven over de mensenrechtenrisico’s in Rusland en Tsjetsjenië in het bijzonder? Op welke manier heeft de ambassade deze bedrijven ondersteund bij het zaken doen in Tsjetsjenië?

    IMVO vormt een integraal onderdeel van de economische dienstverlening van de Nederlandse overheid in het buitenland en is derhalve geïntegreerd in alle economische activiteiten van de Nederlandse ambassade in Rusland.
    De Nederlandse overheid, inclusief Nederlandse ambassades, wijzen Nederlandse bedrijven op hun verantwoordelijkheden omtrent IMVO, inclusief de risico’s op het gebied van mensenrechten, en gaat, mede afhankelijk van de vraag van de bedrijven in kwestie, met hen in gesprek over de beschikbare informatie over IMVO en relevante ondersteuning van de overheid op dit onderwerp. De ambassades werken daarbij volgens de IMVO-richtlijnen voor Nederlandse ambassades. Uiteindelijk dragen bedrijven zelf de verantwoordelijkheid om te ondernemen volgens de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen, die het kader vormen voor de Nederlandse inzet op IMVO.
    Voor de regio Tsjetsjenië geldt een negatief reisadvies. Er zijn dan ook geen handelsbevorderende activiteiten georganiseerd voor deze regio en er zijn in deze regio voor zover bekend nauwelijks Nederlandse bedrijven actief.

  • Vraag 8
    Zijn deze bedrijven door de Nederlandse overheid op enigerlei wijze gewezen op de grote risico’s die zij liepen om betrokken te raken bij mensenrechtenschendingen? Zo ja, op welke wijze?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 9
    Was de Nederlandse Atradius betrokken bij garantstellingen voor het afdekken van risico’s voor deze bedrijven? Zo ja, op welke wijze?

    Nee, Atradius Dutch State Business is niet betrokken bij garantstellingen voor het afdekken van risico’s voor PwC, Deloitte en KMPG in Tsjetsjenië.

  • Vraag 10
    Bent u het er daarnaast mee eens dat, gezien de nauwe banden tussen Ramzan Kadyrov en Vladimir Poetin en de mogelijke betrokkenheid van Tsjetsjeense strijders in Oekraïne, zaken doen met het Tsjetsjeense regime niet langer mogelijk zou moeten zijn? Zo ja, wat gaat u doen om dit te voorkomen?

    Het sanctiepakket dat in het kader van de Russische oorlog tegen Oekraïne tegen Rusland is ingesteld is ongekend en zonder precedent. Hiermee wordt de prijs die Rusland betaalt voor de agressie tegen Oekraïne zo hoog mogelijk gemaakt. Nederland zet zich actief in om de sancties tegen Rusland verder te verzwaren.
    De sancties raken het Russische leiderschap waar het pijn doet: in de portemonnee van het Kremlin en de kring daaromheen, ook in de Russische deelrepubliek Tsjetsjenië. Het hoofd van Tsjetsjenië Ramzan Kadyrov staat op de sanctielijst van de EU. Dit behelst onder meer een verbod op zakendoen. De listing van verschillende Tsjetsjenen, waaronder Kadyrov, betekent niet dat zaken doen in Tsjetsjenië onmogelijk is. Het staat bedrijven vrij zaken te doen in een land, wanneer ze hierbij geen sanctiewetgeving overtreden.

  • Vraag 11
    Bent u bereid om in EU-verband ervoor te pleiten dat sancties die al gelden tegen individuen in Tsjetsjenië, worden uitgebreid?

    De inzet van het EU-Mensenrechtensanctieregime maakt onderdeel uit van het brede mensenrechtenbeleid van het kabinet. In dat kader zijn er enkele individuen uit Tsjetsjenië gelist onder het EU-Mensenrechtensanctieregime. Onder het Mensenrechtensanctieregime is het niet mogelijk om sancties uit te breiden voor al gesanctioneerde individuen.
    Nederland is binnen de EU op doorlopende basis in gesprek over het toevoegen van personen en entiteiten aan sanctielijsten en het uitbreiden van sancties en is voorstander van listings indien deze aansluiten bij de listingcriteria en bijdragen aan de doelstellingen van de sancties.

  • Vraag 12
    Bent u bereid deze bedrijven aan te spreken op hun acties? Welke verdere actie gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat bedrijven zich aan hun verplichtingen onder de OESO-richtlijnen houden?

    Zie voor het antwoord vraag 6.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z10256
Volledige titel: Het bericht ‘Honderden gemartelde homo’s in Tsjetsjenië, toch doen PwC, Deloitte en KPMG er zaken’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-3398
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Thijssen en Piri over het bericht ‘’Honderden gemartelde homo’s in Tsjetsjenië, toch doen PwC, Deloitte en KPMG er zaken’