Ingediend | 23 mei 2022 |
---|---|
Beantwoord | 7 juli 2022 (na 45 dagen) |
Indiener | Sylvana Simons (BIJ1) |
Beantwoord door | Kuipers |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z10163.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3432.html |
Ik ben bekend met de betreffende flyer.
Deze flyers en de adviezen die daarin worden gegeven, geven duidelijk aan dat we ons moeten blijven inzetten voor gelijke rechten voor ieder individu, ongeacht iemands geslachtskenmerken, seksuele gerichtheid, genderidentiteit of genderexpressie.
De invloed van ouders op het welzijn en de gezondheid van transgender jongeren is groot. Zo blijkt uit onderzoek van Movisie (2018) dat gedachten aan zelfdoding en angst en depressie onder transgender personen significant afnemen wanneer zij steun van hun ouders ervaren voor hun genderidentiteit en genderexpressie.2 Het advies in de flyer aan ouders «om niet te snel mee te gaan in de gedachte van hun kind als het zegt transgender te zijn» of «met verandering van voornaamwoorden», en de uitspraak «Een man kan geen vrouw worden en een vrouw geen man», kunnen dan ook grote gevolgen hebben voor het welzijn en de gezondheid van transgender kinderen en jongeren. Ik ben dan ook bezorgd over de gevolgen van de adviezen die door deze organisaties aan ouders worden gegeven.
Zie antwoord vraag 2.
Ik heb naar aanleiding van deze Kamervragen contact opgenomen met de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), GGD GHOR Nederland en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP).
De LHV heeft mij laten weten niet bekend te zijn met de folder en ook niet achter de inhoud te staan. De LHV is niet bekend met huisartsen die deze folder verspreiden of in de wachtkamer hebben liggen.
Ook de KNMP heeft mij laten weten niet het beeld te hebben dat de betreffende flyer wijd verspreid wordt via apotheken.
Van GGD GHOR Nederland heb ik begrepen dat GGD’en deze folder niet actief aanbieden en dit ook niet zullen doen. GGD GHOR Nederland kan niet garanderen dat deze folder op geen enkele locatie van een van de GGD’en ligt, maar de professionals zijn op de hoogte van het beleid en extra alert door de vragen die GGD GHOR Nederland hierover heeft gesteld.
Het is de professionele verantwoordelijkheid van zorgverleners om te beslissen over het verstrekken van informatie (via bijvoorbeeld folders of beeldschermen) in hun eigen praktijk, zo lang dit niet in strijd is met de wet- en regelgeving en geldende richtlijnen. Ik ga er graag vanuit dat zij zich daarbij bewust zijn van het belang van het verstrekken van betrouwbare informatie, en van de impact die het heeft als een flyer via een zorginstelling beschikbaar wordt gesteld.
De KNMP geeft aan dat apothekers zich verantwoordelijk voelen voor het verstrekken van betrouwbare informatie, omdat zij hechten aan de goede professionele relatie met de patiënt. Zij hebben een individueel beleid ten aanzien van het verspreiden van informatie via de apotheek. Er zijn apotheken die daar zeer terughoudend in zijn, maar ook apotheken die ruimer informatie van derden verstrekken. Als apotheken informatiemateriaal van derden verstrekken, toetsen apothekers of die informatie via de apotheek verspreid kan worden. De meeste apotheken beperken zich tot het aanbieden van patiëntinformatie van de KNMP en/of hun formule of keten, aldus de KNMP.4 Op Apotheek.nl staat ook informatie over genderdysforie.5
GGD GHOR Nederland heeft mij laten weten dat de GGD een neutrale partij is en geen folders met een politieke/religieus/commercieel gekleurde boodschap verspreidt. De informatie die de GGD verstrekt wordt gebaseerd op wetenschappelijke en professionele kennis van bijvoorbeeld het RIVM, Rutgers en Soa Aids Nederland. GGD’en hebben mede daarom ook bijgedragen aan de ontwikkeling van de online training «Jong en transgender» van Movisie en stimuleren het eigen personeel deze training ook te volgen. Het gesprek met ouders die worstelen (bijvoorbeeld vanwege religie) met hoe te reageren op gendervragen van hun kind, zou zeker plaats kunnen hebben bij GGD’en, aldus GGD GHOR Nederland.
GGD GHOR Nederland is verder van oordeel dat de inhoud van deze flyer niet overeenkomt met medische, psychologische en wetenschappelijke standpunten en niet bij de inclusieve aanpak past. Zij geven aan dat het aanbieden van dit soort informatie schadelijk kan zijn aangezien gevoelens van jongeren hiermee niet serieus worden genomen en er foutieve informatie wordt verstrekt.
Ook de LHV heeft mij laten weten niet achter de inhoud van deze flyer te staan.
Dit kabinet vindt het belangrijk dat ieder kind en iedere jongere zich in vrijheid en veiligheid kan ontwikkelen. Dat is waar het kabinet zich voor in wil zetten. De adviezen die in de flyers aan ouders worden gegeven passen daar niet bij.
Onderzoek wijst uit dat de invloed van ouders op het welzijn en de gezondheid van transgender jongeren groot is. Ik ben dan ook bezorgd over het gegeven dat ouders door deze organisaties juist worden aangemoedigd om terughoudend te zijn in het serieus nemen, en daarmee accepteren, van de genderidentiteit van hun kinderen. Immers, de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en jongeren mag niet worden geschaad door opvattingen die hun genderidentiteit op impliciete of expliciete wijze in twijfel proberen te trekken. Hun persoonlijke ontwikkeling zou juist in veiligheid en vrijheid moeten kunnen plaatsvinden.
Uit onderzoek van Movisie blijkt dat transgender jongeren maar liefst tien keer vaker een suïcidepoging doen dan cisgender jongeren.6 Gedachten aan zelfdoding en angst en depressie onder transgender personen nemen echter significant af wanneer zij steun van hun ouders ervaren voor hun genderidentiteit en genderexpressie. De invloed van ouders op het welbevinden en de mentale gezondheid van transgender jongeren of jongeren die vragen hebben over hun genderidentiteit is dan ook groot. Daarom baart het me zorgen dat ouders in deze flyer worden aangemoedigd om terughoudend te zijn in het serieus nemen, en daarmee accepteren, van de genderidentiteit van hun kinderen. De potentiële impact van een dergelijke flyer is, zoals uit het voorgaande blijkt, groot.
Om ook binnen geloofsgemeenschappen te bevorderen dat ieder kind en iedere jongere de ruimte krijgt om zichzelf te kunnen zijn, ondersteunt de Minister van OCW onder meer het project «Stil verdriet» van Theater AanZ, de christelijke alliantie LCC+ en Stichting School en Veiligheid. In samenwerking met onder andere protestant-christelijke scholen heeft Theater Aanz een voorstelling ontwikkeld over seksuele en genderdiversiteit binnen het christelijk geloof. Bij de voorstelling wordt na afloop een gesprek gevoerd over deze thema’s in de klas. Ook is er een training voor de docenten van de school waar de voorstelling wordt gegeven. Daarnaast ondersteunt de Minister van OCW de Gender and Sexuality Alliances (GSA’s). De GSA’s zijn een bewezen effectieve interventie die zorgt voor een sociaal veiliger klimaat op school. Met steun van het COC worden door de GSA’s verschillende activiteiten georganiseerd, waaronder Paarse Vrijdag. Door elk jaar op de 2e vrijdag in december de school paars te kleuren, zet de GSA zich in voor seksuele- en genderdiversiteit als norm. Sinds 2021 wordt Paarse Vrijdag ook in het primair en hoger onderwijs gevierd.
Verder heeft het COC zich in de afgelopen jaren ingezet om door middel van gerichte interventies in onder andere christelijke gemeenschappen te ondersteunen bij onderlinge ontmoetingen, en voor het bespreekbaar maken van omgevingsfactoren die van invloed zijn op het emancipatieproces van onder andere transgender personen.
Daarnaast ondersteunt de Minister van OCW de alliantie «Gedeelde Trots, Gedeeld Geluk», waarbinnen Transgender Netwerk Nederland zich onder andere inzet voor transgendervriendelijk onderwijs om de veiligheid en vrijheid van transgender jongeren in het onderwijs te bevorderen.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 5 heb aangegeven is het de professionele verantwoordelijkheid van zorgverleners om te beslissen over het verstrekken van informatie (via bijvoorbeeld folders of beeldschermen) in hun praktijk, zo lang dit niet in strijd is met de wet- en regelgeving. Ik heb hier geen rol in. Dat neemt niet weg dat wij als kabinet via allerlei andere wegen vol inzetten op het bevorderen van de emancipatie en acceptatie van transgender personen. In dat kader is het ook van belang dat de kennis van zorgverleners over transgenderthematiek en transgender personen toeneemt. In dat kader heb ik recent bijvoorbeeld opdracht gegeven aan de kwartiermaker transgenderzorg om webinars te organiseren voor de nascholing van huisartsen, en heb ik opdracht aan Transvisie en TNN verstrekt voor onderzoek naar de inzet van ervaringsdeskundigen binnen de transgenderzorg.
Zie antwoord vraag 9.
Sinds 2019 is er een door het Ministerie van BZK gecoördineerd kabinetsbreed beleid om desinformatie aan te pakken7. Het kabinet zet hiervoor in de eerste plaats in op preventie. Zo steunen de Ministers van BZK en OCW het Netwerk Mediawijsheid om initiatieven te ontplooien voor het verder bevorderen van mediawijsheid onder (jong)volwassenen in het kader van desinformatie/nepnieuws. Het uitgangspunt van het desinformatiebeleid is dat mensen zelf in staat moeten zijn om informatie op waarde te schatten. Ik vind het belangrijk dat kinderen en jongeren zelf keuzes kunnen maken over wie zij willen zijn en daarbij toegang hebben tot kloppende, objectieve en onderbouwde informatie. In dat kader ben ik blij dat bijvoorbeeld de apotheken via Apotheek.nl informatie over genderdysforie aanbieden, en dat het personeel van GGD’en wordt gestimuleerd de online training «Jong en transgender» van Movisie te volgen zodat zij hun cliënten hierin goed kunnen begeleiden (zie ook mijn antwoord op vraag 5). Verder financier ik bijvoorbeeld Genderpraatjes, een chatservice voor jongeren en jongvolwassenen die vragen hebben rondom gender en genderidentiteit. Ook ondersteunt de Minister van OCW de Stichting School & Veiligheid en hun online platform Gendi (voorheen «Gay&School»), dat informatie biedt aan schoolprofessionals om te werken aan een sociaal veilige omgeving voor gender- en seksuele diversiteit. De Minister en Staatssecretaris van BZK zullen uw Kamer in het najaar nader informeren over de Rijksbrede aanpak van desinformatie.
De vragen van het lid Simons (BIJ1) over antitransgenderflyers bij GGD’s, huisartsenpraktijken en apotheken (2022Z10163) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.