Ingediend | 20 mei 2022 |
---|---|
Beantwoord | 29 juni 2022 (na 40 dagen) |
Indiener | Harry van der Molen (CDA) |
Beantwoord door | Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid ruimte en infrastructuur |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z10061.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3327.html |
Ja, hier ben ik mee bekend.
Ja, dat herinner ik me.
Ja, deze overeenkomst is mij bekend.
De Maasbrug bij Gennep is eigendom van het Rijk. Ten aanzien van het beheer en onderhoud zijn voor de Maasbrug, in het kader van de Wet herverdeling wegen (Whw) een tweetal overeenkomsten gesloten met de provincie Limburg en de provincie Noord-Brabant, omdat de provinciegrens in het midden van de Maas ligt.3 Beide overeenkomsten maken onderscheid in het constructieve beheer en het functionele beheer, waarbij dat eerste een verantwoordelijkheid is van het Rijk en dat laatste is ondergebracht bij de provincies.
Voor stalen bruggen is hierin een uitzondering opgenomen omdat de verharding op de stalen brug als constructief onderdeel van deze brug wordt gezien. De daarop gelegen asfaltdeklaag maakt onderdeel uit van de verharding op de brug. Het Rijk (Rijkswaterstaat) is op basis hiervan onderhoudsplichtige voor het gehele constructieve deel van de brug en voor het wegdek voor zover het om groot onderhoud dan wel vervanging van het wegdek gaat. Regulier (functioneel) onderhoud aan wegdek en wegmeubilair is de verantwoordelijkheid van voornoemde provincies als wegbeheerders van het fietspad.
In zijn algemeenheid valt onder groot onderhoud niet het vergroten van de capaciteit van – in dit geval – een fietsverbinding. Toegespitst op de Maasbrug blijf ik daarom bij mijn standpunt dat het vergroten/verbreden van het fietspad geen verantwoordelijkheid van het Rijk is, maar van beide provincies als wegbeheerders. Indien dit gewenst is, zijn de kosten en risico’s voor de initiatiefnemers. Indien voor de uitbreiding van het fietspad tevens aanpassingen aan de constructie vereist zijn, zijn ook deze kosten en risico’s voor de initiatiefnemers.
Het huidig fietspad op de Maasbrug valt als onderdeel van de brug onder bovengenoemde overeenkomsten en de daarbij behorende taakverdeling tussen het Rijk en de beide provincies. Beheer en onderhoud aan het constructieve deel is de verantwoordelijkheid van het Rijk en het beheer en onderhoud van het functionele deel is de verantwoordelijkheid van beide provincies. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Zoals aangegeven in mijn beantwoording op eerdere schriftelijke vragen van het lid Van der Molen[1] is bekeken of er voordeel te behalen is door de verbreding van het fietspad mee te nemen in het project «Ruimte voor de Maas bij Oeffelt». Dat blijkt helaas niet zo te zijn: er zijn voor dat project namelijk geen werkzaamheden aan het brugdek, waar het fietspad op ligt, nodig. Bovendien blijkt dat het meenemen van de verbreding het originele project mogelijk zou vertragen.
Tijdens het Notaoverleg MIRT op 11 april 2022 heb ik ook aangegeven dat indien de regio de financiering heeft en daar iets wil (red. de verbreding van het fietspad op de Maasbrug), het aan de regio is om dat mee te nemen in de aanloop naar het Bestuurlijk Overleg MIRT. Ik ben in dat geval uiteraard bereid om te kijken welke mogelijkheden er zijn om het initiatief te faciliteren. Daarbij zal dan wel moeten worden bekeken wat er mogelijk is binnen de beperkte beschikbare capaciteit (met name voor het benodigde technisch onderzoek) van Rijkswaterstaat. Hierover is het ministerie richting de regio ook transparant geweest.
Het lid Van der Molen (CDA) heeft vragen aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat gesteld over de eigendomsstatus van de Maasbrug tussen Gennep en Oeffelt. Gelet op de benodigde afstemming en de benodigde zorgvuldige bestudering van de beheercontracten voor de Maasbrug tussen Rijkswaterstaat en de provincies Brabant en Limburg, zal de beantwoording niet voor 10 juni 2022 beschikbaar zijn. Ik doe u de antwoorden zo spoedig mogelijk daarna toekomen.