Ingediend | 18 mei 2022 |
---|---|
Beantwoord | 10 juni 2022 (na 23 dagen) |
Indieners | Kees van der Staaij (SGP), Raymond de Roon (PVV), Don Ceder (CU) |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z09740.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3085.html |
Ja. De Internationale Federatie voor de Mensenrechten (FIDH) heeft ten onrechte gemeld dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken het evenement financieel zou steunen. De foutieve verwijzing is gerectificeerd.
Ja.
Het kabinet is bekend met het besluit van Israël om zes organisaties, waaronder Al-Haq, te plaatsen op de Israëlische nationale terrorismelijst. De regering heeft in reactie op dit besluit aan Israël gevraagd de informatie te delen die hieraan ten grondslag ligt. Voor het kabinet blijft het uitgangspunt dat deze informatie voldoende overtuigend dient te zijn om de listings te rechtvaardigen en daar gevolgen aan te verbinden. Het kabinet heeft tot op heden geen bewijs voor de Israëlische kwalificaties van de zes ngo’s ontvangen en heeft geen reden om het beleid ten aanzien van deze ngo’s, op basis van het Israëlische besluit, te herzien. Dit geldt voor meerdere EU-landen. De EU en VS zijn tevens op dit moment niet naar buiten getreden met een andere positie. Nederland zet zich er voor in om met andere donoren waaronder de EU tot een gezamenlijke appreciatie te komen, zodat alle beschikbare informatie meegewogen kan worden.
Zoals reeds aan de Kamer gemeld heeft Nederland een beperkte en indirecte financiële relatie met Al Haq als uitvoerende partner in een breder programma (zie nummer 20212022–739). Voor het kabinet blijft het uitgangspunt dat de Israëlische informatie voldoende overtuigend dient te zijn om de listings te rechtvaardigen en daar gevolgen aan te verbinden.
Het kabinet was niet betrokken en ook niet aanwezig bij dit evenement. Ik kan daarom geen uitspraken doen over de aard en doelstelling hiervan.
De EU heeft destijds uit voorzorg het anti-fraudebureau OLAF gevraagd te bezien of het van Israël ontvangen materiaal in mei (niet n.a.v van listings in oktober jl.) aanleiding geeft om nader onderzoek te doen naar eventuele financiële relaties. Het kabinet wacht het resultaat van het EU-verzoek aan OLAF af (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 739).
Zie het antwoord op vraag 1.
Dit is helaas niet gelukt. De bijeenkomst vond plaats op 23 mei 2022.