Ingediend | 13 mei 2022 |
---|---|
Beantwoord | 7 juni 2022 (na 25 dagen) |
Indiener | Attje Kuiken (PvdA) |
Beantwoord door | Kuipers |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z09334.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2990.html |
Ja, het is mij bekend dat er regio’s zijn waar mensen moeite hebben om zich in te schrijven bij een huisartsenpraktijk.
Ja, mensen hebben op basis van de zorgverzekeringswet recht op huisartsenzorg. Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht en moeten er dus voor zorgen dat deze zorg beschikbaar is. Dit betekent onder meer dat een verzekeraar zich moet inspannen om voor voldoende aanbod van huisartsenzorg te zorgen. Zo is in de handvatten voor zorgverzekeraars2 opgenomen dat in geval van mogelijke discontinuïteit van zorg de verzekeraar moet «signaleren en anticiperen». Zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in de recente monitor contractering huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg constateerde3, is het een gezamenlijke opgave van huisartsen, regionale samenwerkingsverbanden en zorgverzekeraars om de toegankelijkheid van de huisartsenzorg te garanderen. Hiervoor is goede regionale samenwerking nodig.
Om te zorgen dat de huisartsenzorg nu en in de toekomst toegankelijk blijft, zet ik in op verschillende sporen. Zo zijn in het coalitieakkoord middelen gereserveerd om extra huisartsen op te leiden en om de organisatiegraad van de basiszorg te versterken. Beide maatregelen moeten bijdragen aan het verminderen van de druk op de huisartsenzorg en het creëren van meer tijd voor de patiënt in de huisartsenpraktijk. Desondanks is het een grote opgave om de druk op de (huisartsen)zorg behapbaar te houden, met een krappe arbeidsmarkt en vergrijzende bevolking. Over die opgave wil ik afspraken maken met partijen in het integraal zorgakkoord.
Het is wenselijk dat mensen bij een huisarts staan ingeschreven. In sommige regio’s is het lastig om een huisarts te vinden die nog ruimte heeft om nieuwe mensen in te schrijven. In sommige gevallen kan de zorgverzekeraar – via zorgbemiddeling – helpen bij het vinden van een (tijdelijke) oplossing. Als er geen andere mogelijkheden zijn en acute of incidentele huisartsenzorg wel noodzakelijk is, kan iemand geholpen worden als «passant» bij een huisarts waar iemand niet staat ingeschreven. Op deze wijze kan medisch noodzakelijke zorg dus toch verleend worden. Uiteraard is het voor de continuïteit van zorg niet behulpzaam als mensen niet bij een huisarts staan ingeschreven.
Het is mij niet bekend dat de druk op de huisartsenzorg op dit moment tot uitgestelde zorg leidt. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, zie ik het wel als belangrijke opgave om samen met partijen te zorgen dat de huisartsenzorg ook in de toekomst beschikbaar en toegankelijk blijft. Inschrijving bij een praktijk draagt uiteraard ook bij aan de continuïteit van zorg, een van de kernwaarden van de huisartsenzorg.
Huisartsen dienen voldoende tijd te hebben voor het uitvoeren van hun kerntaken. Een van die kerntaken is preventieve zorg. Huisartsen hebben een belangrijke taak bij het signaleren en bespreekbaar maken van problemen op het gebied van gezondheid en leefstijl en bij het voorkomen van (complicaties van) chronische ziekten. In sommige gevallen vragen de gesprekken hierover meer tijd. Ik ben voornemens om met partijen in het integraal zorgakkoord afspraken te maken over het verder opschalen van initiatieven rondom «meer tijd voor de patiënt» en de inzet op preventieve zorg in het curatieve domein.
Het is niet bekend of de huidige druk op de huisartsenzorg leidt tot meer druk op de tweedelijnszorg. Wel zien we in het land al goede voorbeelden hoe «meer tijd voor de patiënt» bij de huisarts kan leiden tot minder (onnodige) doorverwijzingen naar de tweede lijn.
U constateert terecht dat zowel de ggz als huisartsenzorg onder druk staan. Hierover spreek ik ook met partijen in het kader van het af te sluiten integraal zorgakkoord. Ik ben voornemens afspraken te maken over een betere samenwerking tussen de huisartsenzorg, de ggz en het sociaal domein. Een deel van de druk ontstaat doordat deze domeinen onvoldoende van elkaars kennis gebruik (kunnen) maken en doordat er nog niet altijd sprake is van de juiste zorg of ondersteuning op de juiste plek. Door betere samenwerkingsafspraken te maken en vanuit de overheid samenwerking beter te faciliteren, verwacht ik dat de druk in het gehele zorgpad voor mensen met psychische klachten vermindert. Daar plukken zowel de huisartsenzorg als ggz de vruchten van.
Ik vind het een ernstig signaal dat een groot deel van de huisartsen twijfelt of zij in de gezondheidszorg werkzaam willen blijven. Het is belangrijk dat huisartsen hun werk met plezier kunnen uitvoeren. De vraag hoe huisartsen plezier hebben en houden in hun werk raakt aan de basis van hoe de huisartsenzorg georganiseerd is. Hierover spreek ik met partijen in het kader van het integraal zorgakkoord.
Ook vanuit het programma «Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en welzijn; Samen anders leren en werken» zal ik met partijen in gesprek gaan over het belang van goed werkgeverschap en de noodzaak om de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en continuïteit van de huisartsenzorg door meer schouders te laten dragen. Ook onderzoek ik hierbij graag hoe we kunnen komen tot een verlichting van de werkdruk, bijvoorbeeld via herijking van taken of functies. Samenwerking in de regio, tussen huisartsen en waar relevant met andere zorgaanbieders, zal daarbij mogelijk kunnen bijdragen.
We zien al jaren een verschuiving in de verhouding tussen het aandeel praktijkhouders en waarnemers. Dit legt een onevenredig grote druk bij de praktijkhouders, voor wie het ook steeds moelijker wordt om een opvolger te vinden. Dit vraagt om een gesprek over de toekomst van de huisartsenzorg en de (verantwoordelijkheids)verdeling tussen praktijkhouders en huisartsen met andere dienstverbanden. Primair vind ik dat aan de beroepsgroep van de huisartsen zelf, maar ik ga hierover graag met hen in gesprek.
Met een blijvend krappe arbeidsmarkt, een vergrijzende bevolking, de toename van (leefstijlgerelateerde) chronische ziekten en de ambitie om kwetsbare mensen steeds langer thuis te laten wonen, zal de druk op de huisartsenzorg – en basiszorg in den brede – de komende jaren niet afnemen. Dit vraagt om een stevige transformatie binnen de basiszorg om tot een passende organisatie van zorg te komen die toekomstbestendig is. Hierover wil ik met betrokken partijen afspraken maken in het integraal zorgakkoord. De vraag hoe de huisartsenzorg als onderdeel van de basiszorg vormgegeven moet worden, is hierbij expliciet onderwerp van gesprek. Op de uitkomsten van deze gesprekken wil ik niet vooruitlopen. Wel kan ik aangeven dat de principes van passende zorg en een versterking van de organisatiegraad van de basiszorg wat mij betreft belangrijke elementen zijn om de huisartsenzorg toekomstbestendig te organiseren.