Ingediend | 12 mei 2022 |
---|---|
Beantwoord | 2 juni 2022 (na 21 dagen) |
Indiener | Maarten Goudzwaard (JA21) |
Beantwoord door | Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z09232.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2960.html |
Nee, vanuit het Ministerie van VWS is in de COVID-19-pandemie altijd gestreefd naar zo veel mogelijk IC-bedden met zo min mogelijk effect op de reguliere zorg.
Met sommige regio’s en met sommige ziekenhuizen is in de laatste maanden van 2020 inderdaad discussie ontstaan. Dit betrof veertien ziekenhuizen, onder andere enkele ziekenhuizen die in het artikel zijn aangehaald. Een aantal hiervan heeft ook gesproken over juridische procedures. De discussies gingen over welke bedden er nu wel of niet in de reguliere situatie al bestonden, of een opgeschaald bed nu door de zorgverzekeraars betaald moest worden of in de subsidieregeling onder een structureel of flexibel bed moest worden gerekend. Voor zo ver bij mij bekend heeft dit echter niet geleid tot vertraging in opschaling.
Als een regio gezegd zou hebben dat ze meer hadden kunnen opschalen zonder dat dit de reguliere zorg raakte, weet ik zeker dat alle partijen zich hiervoor hadden ingespannen. Er is echter telkens vanuit de ziekenhuizen zelf aangegeven dat het maximum van 1700 bedden landelijk echt het hoogst haalbare was, met name vanwege de druk op het zorgpersoneel en dan alleen als alle regio’s naar rato dezelfde inspanning leverden. De gesprekken met de betreffende ziekenhuizen waren dan ook een technische en financiële discussie, die ging om welk bed precies welk prijskaartje kreeg en niet over de mogelijkheid om het creëren van meer operationele bedden in de praktijk. Die discussie was van belang, ook in crisistijd, omdat het ging om het zorgvuldig uitgeven van publieke middelen. Het Ministerie van VWS wilde zeker weten dat de bedden waarvoor subsidie wordt gegeven ook daadwerkelijk te realiseren waren onder de juiste voorwaarden (bijvoorbeeld dat ze niet ten koste gingen van de reguliere zorg) en dat er geen sprake zou zijn van dubbele bekostiging door de zorgverzekeraar en de subsidieregeling.
Om voldoende capaciteit te kunnen garanderen en voor de uitvoerbaarheid van de Subsidieregeling is vooraf aangegeven dat de totale aantallen per fase van opschaling gelijk moesten blijven aan de aantallen die in het Opschalingsplan van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) waren vastgesteld. Met de ROAZ-voorzitters is daarom afgesproken dat de enige verschuivingen die na vaststelling van de Opschalingslijst nog konden plaatsvinden, verschuivingen waren van het aantal bedden tussen ziekenhuizen binnen een regio en binnen eenzelfde fase.
Zie antwoord vraag 2.
Voor de uitvoering van de subsidieregeling was inzicht nodig in een beginstand: het aantal IC-bedden waar elk individueel ziekenhuis over beschikte in de reguliere (pre-COVID-19) situatie. Deze beginstand diende als uitgangspositie om daarmee voor elk ziekenhuis vast te kunnen stellen welk deel in de landelijke uitbreiding dat ziekenhuis voor zijn rekening nam en wat het bijbehorende subsidiebedrag zou zijn. Het Ministerie van VWS heeft daarom aan het LNAZ gevraagd om deze beginstanden aan te leveren. Er zijn vervolgens diverse versies van een opschalingslijst ontvangen van het LNAZ, opgesteld in afstemming met de ROAZ-regio’s. Maar ondanks herhaaldelijke verzoeken werd door sommige regio’s steeds geen sluitende opschalingslijst met het aantal IC-bedden per regio aangeleverd, die optelde tot het totaal aantal IC-bedden waar het Opschalingsplan per fase voor die betreffende regio’s vanuit ging. Tegelijkertijd was de wens van de ziekenhuizen, vanwege de financiële zekerheid, om snel tot bevoorschotting over te gaan. De tweede golf was inmiddels in aantocht en de ziekenhuizen wilden snel verder met de uitvoering van de uitbreidingen. Daarom is besloten een definitieve lijst op te stellen, door middel van een naar rato doorrekening op basis van het Opschalingsplan en de laatste versie van de opschalingslijst vanuit de LNAZ, om daar de subsidieregeling op te kunnen baseren. De aangepaste opschalingslijst, inclusief toelichting over de verdeling naar rato, is voorgelegd aan de ROAZ-voorzitters met nog een mogelijkheid tot wijzigen en vervolgens vastgesteld in het bestuurlijk overleg met alle ROAZ-voorzitters van 7 oktober 2020.
Achteraf is gebleken dat de beginstand van een aantal ziekenhuizen in die vastgestelde lijst niet klopte en is dit getal gecorrigeerd. Er is nooit geadviseerd bedden te schrappen. Aan ziekenhuizen is wel de keuze gelaten om het verschil in bedden tussen de oorspronkelijke en gecorrigeerde uitgangspositie alsnog op te schalen in fase 1 (tot 1150 bedden, betaald door de zorgverzekeraars) of te kiezen dit niet te doen onder die voorwaarden.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
Het NRC heeft op vrijdagmiddag 22 april na maandenlang onderzoek door de krant een lijst met 13 gedetailleerde vragen aan mijn ministerie gesteld met een deadline voor beantwoording van dinsdagochtend 26 april 10:00. Toen is aangegeven dat de antwoorden op die termijn niet te achterhalen waren. Direct na afloop van het meireces, op maandag 9 mei, is opnieuw contact geweest met NRC over de timing van de beantwoording, maar voordat de reactie kon worden verstuurd, is op 11 mei in de avond het NRC-artikel online verschenen.