Ingediend | 29 april 2022 |
---|---|
Beantwoord | 17 mei 2022 (na 18 dagen) |
Indieners | Jasper van Dijk , Sylvana Simons (BIJ1) |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
Onderwerpen | internationaal militaire missies organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z08507.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2770.html |
Ja.
Daags na de wapeninzet was duidelijk dat er sprake was van veel materiële schade en van mogelijk hoge aantallen burgerslachtoffers. Zoals gemeld in de Kamerbrief van 25 november 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 673) varieerden de schattingen van het totaal aantal mogelijke slachtoffers (zowel burgers als ISIS-strijders) in Iraakse en internationale media en in rapportages van ngo’s/internationale organisaties van 70 tot 170. Ook werden er hoge aantallen gewonden gemeld. Dit beeld komt overeen met de bevindingen in het genoemde rapport, waarin men een conservatieve schatting aanhoudt van 85 slachtoffers en uitgaat van hoge aantallen gewonden. Het genoemde onderzoek laat zien dat verificatie uiterst ingewikkeld is. Om deze reden is het tot op de dag van vandaag nog altijd niet zeker hoeveel burgerslachtoffers er precies te betreuren zijn in Hawija. Het lijdt echter geen twijfel dat de schade onder de getroffen gemeenschap groot.
Nederland hoopt middels de projecten een blijvende bijdrage te leveren aan de getroffen gemeenschap. De Kamer is op 15 december 2020 over het besluit deze projecten uit te laten voeren geïnformeerd, alsmede over de achtergrond en totstandkoming daarvan (Kamerstuk 27 925, nr. 766). De projecten werden voorafgegaan door een nodenanalyse, waaruit naar voren kwam dat op het gebied van de elektriciteitsvoorziening, economische activiteiten, werkgelegenheid, waterinfrastructuur en het herstel van woningen de grootste behoeften bestonden. Dit sloot aan bij een in oktober 2020 verschenen rapport van Airwars en Pax2 over onder andere Hawija. Vervolgens zijn drie organisaties gevraagd concrete projectvoorstellen aan te leveren. Deze organisaties werden gekozen vanwege hun thematische focus, die aansluit bij de geïdentificeerde noden binnen de gemeenschap, en hun capaciteit en ervaring in het gebied. Op basis van de analyse van de projectvoorstellen is uiteindelijk gekozen voor de combinatie van projecten die het beste paste bij de inhoudelijke doelstellingen, de meest directe relatie vertoonde met de gevolgen van de Nederlandse wapeninzet en naar verwachting het snelst tot een zichtbaar en duurzaam resultaat zou leiden. In totaal wordt een bedrag van $ 5.398.323 (€ 4.424.855) aan de projecten besteed.3
Zie antwoord vraag 2.
In mijn recente beantwoording van de vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) t.a.v. Hawija (7 april 2022, referentie 2022D14087) ben ik ingegaan op vergoedingen op individueel niveau. Het genoemde rapport leidt niet tot een andere afweging hieromtrent.
Het kabinet heeft bij meerdere gelegenheden aangegeven het ten zeerste te betreuren dat er in de nacht van 2 op 3 juni 2015 in Hawija burgerslachtoffers zijn gevallen ten gevolge van Nederlandse aanval op een ISIS-fabriek waar autobommen werden geproduceerd. Volgens het kabinet betrof het een legitieme wapeninzet onder het humanitair oorlogsrecht tijdens een gewapend conflict.
Met de projecten ten behoeve van de gemeenschap in Hawija hoop ik dat Nederland een blijvende bijdrage kan leveren aan een betere toekomst voor de getroffen gemeenschap in zijn geheel.
Ik verwelkom deze en andere voorstellen op dit gebied. Op 7 april jl. is de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 29 521, nr. 442) over de stappen die het Ministerie van Defensie op korte en (middel)lange termijn wil zetten met betrekking tot het onderwerp burgerslachtoffers. Deze stappen zijn mede gebaseerd op gesprekken met een aantal organisaties (hierna het consortium)4, waaronder Pax en het Intimacies of Remote Warfare Programvan de Universiteit Utrecht. Ik ben blij te constateren dat de voorstellen in het genoemde rapport en de stappen die in de Kamerbrief staan beschreven veel overlap vertonen, en dat het consortium hier positief op heeft gereageerd.5 Ik ga hierover graag verder in gesprek met het consortium en de Kamer.
Ja.