Ingediend | 22 april 2022 |
---|---|
Beantwoord | 1 juli 2022 (na 70 dagen) |
Indiener | Leonie Vestering (PvdD) |
Beantwoord door | Henk Staghouwer (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z08267.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3347.html |
Ja, dit zijn de aantallen dieren die in het kader van de bestrijding van de vogelgriep zijn vergast.
Van deze dieren zijn tot 21 april 423.200 dieren preventief gedood vanwege het zijn van een risicovol contact, of omdat het bedrijf zich binnen een pluimveedicht gebied binnen de straal van 1 kilometer van het besmette bedrijf bevindt (en daarmee een hoog-risicobedrijf is). De andere 270.000 dieren zijn geruimd vanwege de risicovolle ligging nabij een besmet pluimveebedrijf. In totaal zijn er tot nu toe 693.100 dieren preventief geruimd.
In totaal gaat het hierbij om 53.900 dieren. U kunt deze cijfers terugvinden op de website van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).1
Er is veel onderzoek2 gedaan naar de wijze van doden van grote groepen pluimvee in het kader van een besmettelijke dierziekte. Stalvergassing met behulp van CO2 is momenteel op grond van dierenwelzijn hiervoor de aangewezen methode. De Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) heeft deze methoden ook opgenomen in de OIE-standaarden. De dieren worden bij stalvergassing niet levend verplaatst, wat stress voorkomt. Daarnaast is het de meest veilige methode voor de gezondheid van het personeel. Op deze manier hoeven maar weinig mensen de stal te betreden, daarbij bedenkend dat het om een potentiële zoönose gaat. De dieren raken door het gas bewusteloos voordat ze dood gaan. Om een stalvergassing met CO2 uit te kunnen voeren moeten de kieren in de stal worden gedicht. Dit gebeurt meestal door de kieren met plastic af te plakken.
Het contractbedrijf overlegt voorafgaand aan elke vergassing een gedetailleerd werkplan hoe de vergassing uitgevoerd gaat worden. Elke stal is namelijk anders gebouwd en ingericht en voor elke stal moet het juiste proces gekozen worden; maatwerk is daarbij nodig. Het vergassingsbedrijf houdt toezicht op de gasconcentraties en de temperatuur via meters die op verschillende plekken in de stal geplaatst zijn. De medewerkers van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) volgen tijdens het proces de cruciale parameters CO2-concentratie en temperatuur op de meetapparatuur en zien zo toe op de correcte uitvoering van de vergassing door het contractbedrijf.
De Welzijnscommissie Dierziekten wordt van elke voorgenomen ruiming door de NVWA op de hoogte gebracht en is bij een groot deel van de ruimingen aanwezig. De commissie rapporteert zijn bevindingen aan de Minister van LNV. Bij de bezoeken die de commissie heeft gebracht aan de bedrijven in de periode 2021 – 2022 is bij de ruimingen geen vermijdbaar ongerief bij de dieren vastgesteld.
De hierboven vermelde werkwijze die het contractbedrijf in opdracht van de NVWA hanteert, borgt dat de ruiming zo dierwaardig mogelijk wordt uitgevoerd en ziet toe op het voorkomen van extra lijden; de NVWA zal ingrijpen als daar iets fout zou gaan. De Welzijnscommissie Dierziekten ziet toe op het hele proces en kan ter plekke interveniëren en adviseren als daar aanleiding voor is.
De gasconcentratie is bepalend voor het intreden van de bewusteloosheid en dood van de dieren. Wanneer een individuele eend wordt blootgesteld aan een hoge concentratie CO2, duurt het tot 8 minuten voor een dier dood is. Bij een stalvergassing moet het gas zich eerst binnen in de stal verspreiden; binnen 10 minuten nadat het (verwarmde) CO2-gas in de stal is gebracht, zijn de dieren bewusteloos en binnen 30 min zijn alle dieren in de stal dood. In de aanbestedingsovereenkomst is vastgelegd welke gasconcentratie op welk tijdstip bereikt dient te zijnen dat de gasconcentratie een uur in stand wordt gehouden.
Zoals omschreven in mijn antwoord op vraag 7, zijn alle dieren in de stal binnen 10 minuten nadat het CO2-gas de stal in is gebracht bewusteloos en binnen 30 minuten dood.
De rapporten van de Welzijnscommissie Dierziekten tonen geen verband aan tussen het aantal dieren en de duur van het vergassingsproces of de inrichting van een stal. Er zijn wettelijke normen voor de bezettingsgraad (minimale oppervlakte) en inrichting van een stal. Op Europees niveau is dit vastgesteld in Richtlijn 2007/43 voor de vleeskuikens en Richtlijn 1999/74 voor de legkippen. Binnen Nederlandse wetgeving is de bezettingsgraad vastgesteld in het Besluit houders van dieren. Hiermee wordt binnen de aanbestedingsovereenkomst en de werkprotocollen rekening gehouden.
Zie antwoord vraag 9.
Eén slachterij in Nederland bedwelmt eenden met de waterbadmethode.
Voor wat betreft de opmerking op de slachtmethode geldt dat zowel het levend aanhangen als het bedwelmen met de waterbadmethode zijn toegestaan volgens de Europese verordening inzake de bescherming van dieren tijdens het doden (Verordening (EG) nr. 1099/2009). Voor het gebruik van het waterbad als bedwelmingsmethode zijn in de Verordening specifieke voorschriften vastgelegd om de risico’s voor dierenwelzijn te verkleinen. De NVWA houdt toezicht op het naleven van deze voorschriften tijdens de slacht. Een verbod op een bepaalde fixatiemethode of toepassing van een dodingsmethode kan alleen in Europees verband worden bereikt. Nederland steunt de noodzaak voor verbetering en actualisering van de bestaande EU-dierenwelzijnsregelgeving en een uitbreiding naar meer diersoortspecifieke voorschriften. Hiervoor blijf ik mij op Europees niveau inzetten (zie ook Kamerstuk 28 286, nr. 1199).
Wetenschappelijk onderzoek3 toont aan dat eenden, net als ganzen, kalkoenen, vleeskuikens en leghennen gebaseerd op EEG-metingen en metingen van bloedwaardes bij vergelijkbare CO2/O2-concentraties, het bewustzijn verliezen en dood gaan. Vanwege het vermogen om hun adem in te houden duurt het, als een dier individueel blootgesteld wordt aan hoge CO2 concentraties, bij eenden tot 8 minuten voor de dieren dood gaan, daarom is deze methode niet geschikt voor verdoven in het slachthuis. Omdat de dieren bij het ruimen 60 minuten worden blootgesteld aan hoge concentraties CO2, kan CO2-verdoving in deze situatie wel voor eenden gebruikt worden.
De recente besmettingen in Lunteren en Barneveld hebben plaatsgevonden in een pluimveedicht gebied. Daarbij is de onderlinge afstand van bedrijven tot elkaar een risico op het verspreiden van het virus. De maat van 1 kilometer wordt gehanteerd op grond van diverse onderzoeken en risicoanalyses/modellen vooral door Wageningen Bioveterinary Research en is mede gebaseerd op de gegevens van de uitbraken in 2003. Daarom hebben we in deze situatie de bedrijven in de 1 km preventief geruimd. Wanneer het risico op verspreiding naar andere bedrijven gering is, zoals in gebieden die minder pluimveedicht zijn, wordt maatwerk toegepast om zoveel mogelijk bedrijven te sparen.
Een stalvergassing van een gemiddeld bedrijf kost qua tijd circa 7 uur aan het vergassingproces. Dit is inclusief voorbereiding, vergassing en opruimen van de spullen. Daarna moeten de kadavers uit de stal verwijderd worden. Afhankelijk van de omvang van het bedrijf, de inrichting van de stallen en hoe de dieren uit de stal gehaald moeten worden, neemt dit 1–8 uur in beslag. De gemiddelde kosten bedragen ca € 100.000 per locatie. Dit wordt bekostigd uit het Diergezondheidsfonds.
De totale capaciteit is moeilijk te definiëren, een en ander hangt af van het type bedrijf, staat van de stallen en in welk gebied geruimd wordt. De huidige capaciteit is voldoende om de benodigde ruimingen te doen.
De vergoeding die per dier vanuit het Diergezondheidsfonds (DGF) aan de pluimveehouders wordt uitgekeerd na het ruimen van een bedrijf, is de waarde die de eigenaar onder normale omstandigheden voor dat dier of product had kunnen ontvangen op de markt.
Tegemoetkomingen aan commerciële bedrijven worden uit het sectordeel van het DGF betaald; betaalde tegemoetkoming voor hobby, sier en wild worden ten laste van LNV gebracht.
Inmiddels heb ik de Tweede Kamer via een brief (Kamerstuk 28 807, nr. 261) laten weten dat door het groot aantal ruimingen een gerede kans bestaat dat het deelplafond voor de bestrijdingskosten van de pluimveesector wordt overschreden. Dit zal de komende tijd goed gemonitord worden. Voor het reces zal ik de Tweede Kamer hier nader over informeren. Vanaf het moment van overschrijden komen alle kosten ten laste van LNV.
Hieronder de betaalde bedragen voor de tegemoetkoming in de schade die gerelateerd zijn aan de uitbraken vanaf oktober 2021. Het betreft de realisatie tot en met maart 2022.
Pluimvee
904.798
4.669.371
5.574.169
Hobby, Sier en Wild
41.172
7.099
48.271
Totaal
945.970
4.676.470
5.622.440
Het is mij bekend dat deze werkwijze in Frankrijk is gebruikt. De inzet van «ventilation shut down» is uit het oogpunt van dierenwelzijn niet wenselijk.
De wereldorganisatie voor diergezondheid (WOAH) heeft in de Animal Health code en de Europese autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in een scientific opinie methoden beschreven om pluimvee te doden in het kader van dierziektebestrijding. Deze worden door Nederland gevolgd. Stalvergassing met behulp van CO2 is momenteel op grond van dierenwelzijn hiervoor de aangewezen methode, zoals eerder al aangegeven bij het antwoord op vraag 4. Omdat Nederland altijd wil gaan voor de inzet van de best beschikbare methode, heeft Nederland een stand-by contract met een professioneel bedrijf.
Ik ga ervan uit dat Frankrijk waar mogelijk met de best beschikbare methodes werkt.
Zoals aangegeven bij mijn antwoord op vraag 17, volgt Nederland de methode die geadviseerd wordt door de OIE en EFSA. Daarnaast zet LNV zich volledig in om de ruimingscapaciteit te borgen.
Ik ben me ervan bewust dat ruimingen een enorme impact hebben op grote aantallen dieren en op de ondernemers en hun gezinnen. Maar vergassen is noodzakelijk om verder leed te voorkomen. Ik zet mij maximaal in om insleep van vogelgriep te voorkomen; zo geldt er een ophokplicht en gelden er bioveiligheidseisen op bedrijven. Met mij zetten ook pluimveehouders zich in om met bioveiligheidsmaatregelen vogelgriep buiten de stal te houden. Daarnaast ben ik gestart met een proef naar vaccinatie van pluimvee in de hoop dat dit in de toekomst ook uitbraken kan voorkomen.
Indien er helaas toch sprake is van een besmetting, zal ik toch maatregelen moeten nemen. Maatregelen die nodig zijn bij de bestrijding van het vogelgriepvirus moeten mijns inziens altijd in verhouding staan tot het beoogde doel. Het doden van dieren in het kader van de bestrijding van vogelgriep is noodzakelijk om verdere verspreiding van virus, en daarmee ziekte bij andere vogels en bij mensen, zo veel mogelijk te voorkomen.
Het is helaas niet gelukt om de vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden.
De vragen van het lid Vestering (PvdD) over het massaal vergassen van kippen, eenden en kalkoenen vanwege uitbraken van het vogelgriepvirus die op 22 april (kenmerk 2022Z08267) zijn ingediend, kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is de benodigde afstemming met betrokken partijen, waaronder ook interdepartementale afstemming. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.