Ingediend | 14 april 2022 |
---|---|
Beantwoord | 11 mei 2022 (na 27 dagen) |
Indiener | Wybren van Haga (BVNL) |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | defensie internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z07454.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2697.html |
Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell heeft op 7 april jl. voorgesteld om de steun die de EU vanuit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) aan Oekraïne levert, te verhogen. Het gaat wederom om 500 miljoen euro, waarvan 450 miljoen euro voor lethale middelen en 50 miljoen euro voor niet-lethale middelen. Het voorstel voor de verhoging is eerst voorgelegd aan het Politiek en Veiligheidscomité (PSC) van de EU voor besluitvorming door de lidstaten. Op 13 april jl. is de Raad akkoord gegaan met het voorstel, waarmee het totaal aan beschikbare EPF steun voor Oekraïne op dit moment in totaal 1,5 miljard euro is.
In het Raadsbesluit 2021/509 tot oprichting van de Europese Vredesfaciliteit is opgenomen dat van 2021 tot 2027 een bedrag van 5,7 miljard euro beschikbaar is.2 Het bedrag voorzien voor 2022 was 520 miljoen euro. De Nederlandse inzet is om budget voor aankomende jaren naar voren te halen en de uitbetaling van de vergoedingen uit te spreiden over de komende jaren. Daarmee kan het plafond van 5,7 miljard in stand worden gehouden, conform de motie Van Haga.3 Zodoende kan de totale Nederlandse bijdrage aan de EPF, ongeveer 5,9% van het totaal budget, gelijk blijven. Het EPF Comité, waaraan alle lidstaten deelnemen, zal op korte termijn bijeenkomen om hierover afspraken te maken. Gezien het uiterst onvoorspelbare verloop van de oorlog in Oekraïne kan het kabinet een toekomstige discussie over de hoogte van de Europese Vredesfaciliteit niet uitsluiten. Het kabinet zal uw Kamer informeren over de ontwikkelingen hieromtrent.
In aanvulling op het antwoord op vraag 2. De EPF valt inderdaad buiten de EU-begroting. Niet de Europese Commissie maar de EU lidstaten besluiten over de wijze waarop dit budget wordt besteed. Voor een nadere toelichting verwijs ik naar de kamerbrief over de oprichting van het EPF, d.d. 15 januari 2021.4
Zie antwoord op vraag 2.
Zie het antwoord op vraag 1 en 2.
Conform art. 5 van het EPF raadsbesluit (2021/509) vindt besluitvorming plaats op basis van unanimiteit. Lidstaten kunnen zich ook «constructief» onthouden van stemming. Daarover is in art. 5 lid 3 van het besluit is, afgesproken dat een lidstaat die zich van stemming onthoudt betreffende een steunmaatregel inzake de levering van lethale steun, die lidstaat niet bijdraagt in de kosten daarvan. In een dergelijk geval draagt die lidstaat een extra bedrag bij aan andere steunmaatregelen inzake niet-lethale steun.
Het kabinet beoordeelt per voorstel of het kan instemmen met een steunmaatregel.
De Europese Vredesfaciliteit heeft twee pilaren: de financiering van EU missies en operaties en de financiering van steunmaatregelen. Denemarken heeft een opt-out voor het Gemeenschappelijk Veiligheid- en Defensiebeleid op het gebied van militaire aangelegenheden en draagt derhalve niet bij aan de eerste pijler, missies en operaties, maar wel aan de twee pijler, steunmaatregelen. Nederland heeft niet gekozen voor een opt-out op het GVDB en het kabinet ambieert dit evenmin.