Ingediend | 8 april 2022 |
---|---|
Beantwoord | 15 juni 2022 (na 68 dagen) |
Indieners | Queeny Rajkowski (VVD), Bente Becker (VVD) |
Beantwoord door | Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | criminaliteit internationaal openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z06978.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-3146.html |
Ja.
In het algemeen geldt dat het kabinet die vormen van buitenlandse inmenging waarmee statelijke actoren het fundament van de Nederlandse democratische rechtsorde en open samenleving kunnen aantasten, volstrekt ongewenst vindt (de integriteit van politieke en bestuurlijke besluitvorming, onafhankelijke rechtspraak, vrije en eerlijke verkiezingen en fundamentele vrijheden zoals persvrijheid en vrijheid van meningsuiting). Nederlandse burgers moeten, ongeacht hun achtergrond, in staat zijn in vrijheid eigen keuzes te maken als het gaat om de inrichting van hun leven, politieke voorkeur en de band met een land van herkomst of dat van hun ouders of grootouders. Mogelijke ongewenste activiteiten door vertegenwoordigers van de Turkse overheid en de veronderstelling dat deze activiteiten onderdeel zijn van een bewuste politiek, kunnen bij sommige Nederlanders van Turkse komaf voor een permanent gevoel van onveiligheid zorgen. Dit kan zo ver gaan dat deze mensen zich beperkt voelen in hun vrijheid van meningsuiting of zelfcensuur toepassen. Ook kan op deze wijze de export van spanningen vanuit Turkije naar ons land worden versterkt.
Dergelijke vormen van ongewenste buitenlandse inmenging zijn onacceptabel. Dit betekent dat de Turkse autoriteiten zich dienen te onthouden van ongewenste bemoeienis met de keuzes die Nederlandse burgers maken. Wanneer het kabinet constateert dat het Turkse diasporabeleid de grenzen van onze rechtsstaat overschrijdt, dan wel participatie van Nederlanders met een Turkse achtergrond belemmert, zal het kabinet niet aarzelen de Turkse autoriteiten op deze activiteiten aan te spreken. Dit optreden richting Turkije bij ongewenste buitenlandse inmenging past in de generieke – landen-neutrale – aanpak waarover uw Kamer in maart 2018 is geïnformeerd.2
Het is van belang een onderscheid te maken tussen het diasporabeleid van de Turkse overheid, dat onder meer wordt vormgegeven via Diyanet – het Turkse presidium voor Godsdienstzaken – en de verkiezingscampagne van de AKP in aanloop naar de verkiezingen in 2023. Het is bekend dat de AKP, net als andere Turkse partijen, steun hoopt te verwerven onder de stemgerechtigden die buiten Turkije wonen. Dat doen Nederlandse politieke partijen bij verkiezingen in Nederland ook in het buitenland, waarbij zij binnen de door dat land gestelde kaders dienen te blijven. Aangezien de AKP al lange tijd aan de macht is, bestaat er overlap tussen het diasporabeleid van de Turkse overheid en de uitgangspunten van de AKP. Er zijn ons op dit moment echter geen signalen bekend dat de Turkse overheid invloed probeert uit te oefenen ten behoeve van de verkiezingen in 2023. Uiteraard worden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten gehouden.
Zie antwoord vraag 2.
In maart 2018 is uw Kamer geïnformeerd over de aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging. Deze aanpak is ook in 2022 onverminderd van kracht en er wordt doorlopend bekeken of de aanpak nog volstaat. De aanpak is landen-neutraal en bestaat uit de volgende drie onderdelen:
In de brede relatie tussen Turkije en Nederland vinden regelmatig gesprekken plaats tussen de Nederlandse en Turkse autoriteiten over diverse onderwerpen. Ook de relatie tussen de Turkse overheid en Nederlanders met een Turkse achtergrond is regelmatig het onderwerp van gesprek. De in het antwoord op vraag 2 en 4 genoemde boodschap wordt in deze gesprekken consequent uitgedragen.
Zie antwoord vraag 3.
De Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en van Justitie en Veiligheid (JenV) (waaronder de NCTV en de Nationale Politie) spannen zich samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) in om de sociale stabiliteit te bevorderen en de weerbaarheid van de samenleving in brede zin te versterken.
Binnen het Ministerie van SZW heeft de Expertise Unit Sociale Stabiliteit (ESS) de afgelopen jaren netwerken in verschillende gemeenschappen opgebouwd. Dit betreft onder andere de Turkse, Marokkaanse, Eritrese, Somalische, Syrische, islamitische en Afro-gemeenschap. ESS staat in contact met in totaal twaalf kennisnetwerken uit deze gemeenschappen. Hier worden expertise en handelingsperspectieven m.b.t. veerkracht en weerbaarheid gedeeld. Daarnaast adviseert ESS gemeenten over hoe om te gaan met onder andere polarisatie en spanningen in deze gemeenschappen. In 2021 is door negenenzeventig gemeenten een beroep gedaan op de kennis en kunde van ESS.
Gemeenten kunnen met hulpvragen onder meer terecht bij het Ondersteuningsnetwerk maatschappelijke onrust voor duiding of advies in gevallen van (dreigende) situaties van maatschappelijke onrust. Vanuit het netwerk is er in 2021 contact geweest met twintig gemeenten. Ook heeft de UvA in 2021 dertig cases van maatschappelijke onrust onderzocht. De bevindingen van dit onderzoek worden dit najaar gepubliceerd.
Om er voor te zorgen dat gemeenten en gemeenschappen zelf beter in staat zijn de sociale stabiliteit te bevorderen is het aanbod aan handreikingen, factsheets, opleidingen en contactpunten bij de rijksoverheid en andere partners op de brede thematiek van «maatschappelijke stabiliteit» sinds december 2021 gebundeld op de website https://maatschappelijkestabiliteit.nl/. Dit leeraanbod wordt periodiek geactualiseerd en samenwerkende partners onderhouden contacten met gemeenten en gemeenschappen om te signaleren op welke onderwerpen men extra ondersteuning wenst. De site is inmiddels 1700 keer geraadpleegd.
Naast bovenstaande wordt op dit moment gewerkt aan een nieuwe Agenda Veerkracht en Weerbaarheid. Zoals aangekondigd in de planningsbrief SZW zal de Minister van SZW uw Kamer hier na de zomer nader over informeren.3
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Deze cijfers zijn niet bekend bij de rijksoverheid.
In aanloop naar de Turkse verkiezingen in 2023 zal Nederland de boodschap overbrengen dat het geven van persoonlijk stemadvies door de Turkse overheid aan Nederlanders met een Turkse achtergrond niet gewenst is in welke vorm dan ook.
Absoluut. Sinds februari 2021 is het voor vertegenwoordigers van een buitenlandse overheid van buiten de EU niet meer toegestaan campagne te komen voeren in Nederland vanaf drie maanden voorafgaand aan verkiezingen in het desbetreffende derde land. Vertegenwoordigers van een buitenlandse overheid dienen daarnaast vooraf melding te maken bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken indien zij voornemens zijn naar Nederland af te reizen om een campagne-activiteit te ondernemen in de periode tot drie maanden voorafgaand aan verkiezingen in dat derde land. Buiten kijf staat dat het Nederlandse burgers is toegestaan om campagne-activiteiten en -bijeenkomsten te organiseren, ook over verkiezingen in derde landen. In aanloop naar de Turkse verkiezingen zal de Nederlandse overheid Turkije actief op de richtlijn van Buitenlandse Zaken wijzen.
Hierbij deel ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, mede dat de schriftelijke vragen van de leden Becker en Rajkowski (beide VVD), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Erdogans Trolle schwören sich auf den Wahlkampf in Deutsland ein» (ingezonden 8 april 2022) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.