Ingediend | 4 april 2022 |
---|---|
Beantwoord | 25 april 2022 (na 21 dagen) |
Indiener | Jasper van Dijk |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
Onderwerpen | defensie internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z06448.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2540.html |
Ja.
In de periode tussen 2005 en 2011 zijn door Defensie meerdere onderzoeken verricht naar de luchtkwaliteit in Afghanistan, waaronder locaties met burn pits. Meten in een missiegebied kent uitdagingen op het gebied van omstandigheden, personeel en apparatuur. Defensie geeft in de rapportages daarom zelf ook aan dat de metingen beperkingen kennen. Er zijn aanbevelingen gedaan om het inzicht in kwaliteit van de omgevingslucht in missiegebieden te verbeteren.
Zoals Defensie ook in de brief van 11 mei 2021 (Kamerstuk 35 570 X, nr. 103) bij het aanbieden van het literatuuronderzoek aangaf, acht ik het van belang dat Defensie in de toekomst over meer data kan beschikken over blootstellingen tijdens missies en deze beter kan relateren aan mogelijke gezondheidsrisico’s en eventuele gezondheidsklachten.
Defensie heeft vorig jaar apparatuur in gebruik genomen en is gestart met een pilot waarmee de luchtkwaliteit kan worden gemonitord in missiegebieden. Dit bevindt zich in een testfase. Ook implementeert Defensie het rekenmodel Military Exposure Assessment Tool (MEAT), dat meetgegevens en modelschattingen over aan werk en milieu gerelateerde blootstelling in een (mogelijk) missiegebied samenbrengt.
Wat ook meespeelt is dat er beperkte informatie beschikbaar is over de gezondheid van militairen op groepsniveau. In juni 2021 is, na een gedegen voortraject, gestart met het eerste spoor van structurele gezondheidsmonitoring. Hiermee wordt beoogd de gezondheid van beroepsmilitairen en de effectiviteit van de zorg, waar mogelijk, te optimaliseren door epidemiologische analyses.
Uit onderzoek van het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG) en het IRAS blijkt dat de literatuur geen eenduidige resultaten laten zien om conclusies te trekken. Het CEAG voerde begin 2019 een eerste beschouwing (een zogenaamde «quick review») uit, waarin een overzicht werd gegeven van de binnengekomen meldingen en 46 publicaties betreffende de uitstoot van burn pits werden bestudeerd (Kamerstuk 35 000 X, nr. 133). Het IRAS bevestigde de uitkomsten van de beschouwing (Kamerstuk 35 300 X, nr. 59): de literatuur bleek niet toereikend om conclusies te trekken over de relatie tussen blootstelling aan burn pit-emissie specifiek en gezondheidsrisico’s voor militairen. Het IRAS concludeert na evaluatie van de literatuur over burn pits dat deze conclusie onveranderd blijft en versterkt wordt. Er is namelijk een gebrek aan relevante epidemiologische studies en, voor de interpretatie van deze studies, relevante en valide burn pit-emissiemetingen of modelleringsstudies, zoals aan u gemeld in een brief van de Minister van Defensie van 11 mei 2021 over blootstelling aan emissie van burn pits onder militairen (Kamerstuk 35 570 X, nr. 103).
In een motie van 9 april 2019 (Kamerstuk 35 000 X, nr. 113) verzoekt het lid Belhaj de regering alle mogelijke maatregelen te treffen om blootstelling aan en gezondheidsschade veroorzaakt door uitstootgassen van burn pits zo veel als mogelijk te voorkomen. In een brief van Defensie van 11 mei 2021 over blootstelling aan emissie van burn pits onder militairen (Kamerstuk 35 570 X, nr. 103) is een toelichting gegeven op de stand van zaken van deze motie.
Nederlands defensiepersoneel maakt tijdens haar inzet in het buitenland al jaren geen gebruik meer van burn pits. Desalniettemin kan niet worden uitgesloten dat Nederlandse militairen op missie incidenteel in aanraking komen met emissie van afval verbranding. In sommige inzetgebieden kan het namelijk voorkomen dat de lokale bevolking, en incidenteel een coalitiepartner, burn pits gebruikt om afval te verbranden. Om negatieve gezondheidseffecten op ons personeel zoveel als mogelijk te voorkomen zijn er in het inzetgebied bijvoorbeeld mondneusmaskers voor hen beschikbaar en zijn de werk- en verblijfsruimtes waar mogelijk voorzien van airconditioning met filters.
Indien militairen ziek worden als gevolg van blootstelling aan emissie van burn pits, dan kunnen zij voor het krijgen van een vergoeding een beroep doen op de bestaande (rechtspositionele) procedures.
Op individuele basis wordt dan beoordeeld of sprake is van een relatie tussen de gezondheidsklachten en de blootstelling van emissie van burn pits, zoals uitgelegd in de brief van 11 mei 2021 (Kamerstuk 35 570 X, nr. 103).
De hierboven genoemde literatuurstudie van het IRAS geeft aan dat het niet volledig uit te sluiten is dat (oud-)werknemers te maken hebben gehad met risicovolle blootstellingen en dat deze mogelijk een rol spelen in de klachten die zij momenteel ondervinden. De onderzoekers stellen dat – in algemene zin – bij blootstelling aan de uitstoot van burn pits het optreden van gezondheidsrisico’s waarschijnlijk is. Of sprake is van een mogelijke relatie kan alleen op individuele basis worden bezien.
Zoals aangegeven blijft Defensie de wetenschappelijke ontwikkelingen en literatuur over burn pits nauwlettend volgen. Mocht er in de toekomst meer duidelijkheid ontstaan over de relatie van gezondheidsklachten van veteranen en missies, dan zal Defensie haar verantwoordelijkheid als werkgever blijven nemen.