Ingediend | 1 april 2022 |
---|---|
Beantwoord | 11 mei 2022 (na 40 dagen) |
Indieners | Sandra Beckerman , Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z06363.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2709.html |
Ja. Zie onderstaand voor mijn reactie op deze casus en bredere problematiek.
Er loopt in deze zaak een bezwaarprocedure bij het bevoegd gezag. Als bewindspersoon kan ik hier niet in treden en geen uitspraken doen over deze specifieke situatie omdat ik hiervoor niet het bevoegd gezag ben, geen betrokkenheid heb bij de afhandeling van de zaak en daarom ook niet alle feiten ken die relevant zijn voor die afhandeling.
Ons land is helaas een cruciale spil in de wereldwijde drugshandel en -productie. Drugscriminelen hebben daarbij geen oog voor burgers, de natuur en het grondwater. Daarom zet ik in op het voorkomen van drugsafval door de aanpak van de drugsproductie. Zoals ik ook heb benadrukt in mijn brief van 26 april 2022 aan de Kamer, zet het kabinet aanzienlijke extra structurele middelen in om de georganiseerde ondermijnende criminaliteit aan te pakken. Hierdoor wordt het voor producenten van synthetische drugs moeilijker hun waren in Nederland te produceren, wat naar verwachting resulteert in minder in minder dumpingen.
De lokaal betrokken overheden (gemeente, waterschap en provincie) hebben de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en mij geïnformeerd over deze situatie en alle partijen werken samen om tot een oplossing te komen. De gemeente houdt contact met bewoners en betrokken perceeleigenaren in de directe omgeving. Over de specifieke situatie en de betrokkenheid van de perceeleigenaar hierbij kan ik, zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven, geen uitspraken doen.
Het uitgangspunt is dat de vervuiler betaalt. Die is in het geval van drugsafvaldumpingen echter niet altijd te achterhalen. Het is niet zo dat vervolgens de grondeigenaar in alle gevallen (volledig) verantwoordelijk kan worden gehouden. In het geval van drugsafvaldumpingen kunnen, afhankelijk van de specifieke omstandigheden, verschillende wetten van toepassing zijn. Het is daarmee ook afhankelijk van de specifieke situatie welke verantwoordelijkheid op de perceeleigenaar rust. Het is aan het bevoegd gezag en uiteindelijk aan de rechter om te beoordelen, op basis van de specifieke feiten en omstandigheden, of en in hoeverre de eigenaar verantwoordelijk is.
Het Rijk heeft geen wettelijke verantwoordelijkheid voor het financieren van de schade van drugsafvaldumpingen. Sinds 2015 wordt vanuit het Rijk desalniettemin geld beschikbaar gesteld voor particulieren en gemeenten ter (co)financiering van de geleden schade. Initieel was dit vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en vanaf 2019 is hiervoor op de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid 1 mln. euro per jaar beschikbaar. Particulieren kunnen 100% van de kosten vergoed krijgen en gemeenten 50% tot een maximum van 25.000 EUR. BIJ12, als uitvoeringsorganisatie van het Interprovinciaal Overleg, voert deze Regeling uit. We zien sinds vorig jaar dat de kosten van het opruimen van sommige drugslozingen het maximum van 25.000 EUR overschrijdt. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in gesprek met het Interprovinciaal Overleg, BIJ12 en de provincie Noord-Brabant over de problematiek van grootschalige drugslozingen. We kijken hoe we gezamenlijk een oplossing kunnen vinden voor de problematiek.
Ja, mijn ambtsvoorganger heeft inderdaad een brief ontvangen waarin de complexe problematiek en grote financiële gevolgen van de drugsdumpingen in Zundert en Halsteren helder uiteen worden gezet. Ik begrijp dat de impact op de betrokken gebieden en individuele betrokkenen erg groot is.
Ik heb de provincie hierop in een brief laten weten dat het Ministerie van Justitie en Veiligheid samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in gesprek is met het Interprovinciaal Overleg, BIJ12 en de provincie Noord-Brabant over de problematiek van grootschalige drugslozingen in het algemeen. De antwoordbrief van 23 maart jl. is opgenomen in de bijlage bij deze brief.2 We kijken hoe we gezamenlijk een oplossing kunnen vinden voor de brede problematiek. Ik zal uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, voor de zomer informeren over de stand van zaken hiervan.
Ja, de provincie heeft in december 2021 een brief gestuurd met een aanvraag voor financiële middelen ten behoeve van het treffen van tijdelijke maatregelen en sanering van de bodemverontreiniging in Zundert.
Over de specifieke situatie en de betrokkenheid van de perceeleigenaar hierbij kan ik, zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven, geen uitspraken doen. Wat betreft het verzoek aan het Rijk: zoals in het antwoord op vraag 5 aangegeven heb ik een brief ontvangen van bestuurders van de provincie Noord-Brabant, waterschap Brabantse Delta en de gemeente Zundert over de problematiek van grootschalige drugslozingen en de hoge kosten die dit met zich meebrengt. Over deze problematiek in algemene zin zijn mijn Ministerie en dat van Infrastructuur en Waterstaat in gesprek met betrokken partijen.
Zie antwoord op vraag 5.
Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven, kan ik niet treden in een individuele zaak.
Ja; onschuldige inwoners mogen niet de dupe worden van ondermijnende drugscriminaliteit. Daarom zet ik in op het voorkomen van drugsafval door de aanpak van de drugsproductie. Zoals ik ook heb benadrukt in mijn brief van 26 april 2022 aan de Kamer, zet het kabinet aanzienlijke extra structurele middelen in om de georganiseerde ondermijnende criminaliteit aan te pakken.3 Door de ondermijnende criminaliteit hard aan te pakken, wordt het voor producenten van synthetische drugs moeilijker hun waren in Nederland te produceren, hetgeen naar verwachting resulteert in minder dumpingen.
Zoals in het antwoord op vraag 4 vermeld hangt het van de specifieke omstandigheden af welke verantwoordelijkheid op een perceeleigenaar rust en wordt sinds 2015 vanuit het Rijk geld beschikbaar gesteld voor particulieren en gemeenten ter (co)financiering van de geleden schade.
Uit cijfers van de politie blijkt dat het aantal drugsdumpingen 206 in 2017, 292 in 2018, 191 in 2019, 178 in 2020 en 208 in 2021 betrof. Het is van belang hierbij op te merken dat dumpingen onderling enorm verschillen in aard en omvang. Al deze dumpingen tellen in dezelfde mate mee in bovenstaande cijfers. De politie geeft aan dat er in 2021 weliswaar meer dumpingen hebben plaatsgevonden, maar dat het vermoeden bestaat dat het volume van het totaal aangetroffen drugsafval minder is dan het voorgaande jaar.
Zoals in het antwoord op vraag 4 aangegeven kunnen in het geval van drugsafvaldumpingen, afhankelijk van de specifieke omstandigheden, verschillende wetten van toepassing zijn. Het is daarmee ook afhankelijk van de specifieke situatie wie verantwoordelijk is voor het opruimen van het afval. In het algemeen geldt dat de veroorzaker verantwoordelijk is, maar deze is vaak niet bekend. Het bevoegd gezag is meestal de gemeente of provincie. Omdat de situatie altijd lokaal zal verschillen, zie ik geen meerwaarde van regie van de landelijke overheid op het opruimen van drugsafvaldumpingen.
Het bedrag van 1 mln. euro per jaar is bij de totstandkoming van de huidige regeling mede gebaseerd op een raming van een onafhankelijk onderzoeksbureau. Er is gekozen voor een maximum uitkering van 25.000 euro per aanvraag vanwege de (snelle) uitvoerbaarheid van de Regeling door middel van een lichte toets. Ik heb begrepen dat uit overleg met het Interprovinciaal overleg, BIJ12 en de provincie Noord-Brabant is gebleken dat de Regelingen de afgelopen jaren goed dienst hebben gedaan. Dit geldt nog steeds voor het overgrote deel van de dumpingen. In 2021 waren er 64 aanvragen, waarvan alle aanvragen (gedeeltelijk) zijn toegekend. Wel is uit analyse gebleken dat in 2021 verder nog 12 aanvragen waren waarbij de kosten boven de 25.000 euro uit kwamen. Dit betrof bedragen tussen de 25.000 en 190.000. Daarnaast is sprake van enkele zeer grootschalige drugslozingen. Over de problematiek van drugsafvaldumpingen die het maximum van de regeling overschrijden ben ik, zoals in het antwoord op vraag 5 aangegeven, samen met mijn collega van Infrastructuur en Waterstraat in overleg met alle betrokken partijen.
In 2022 is er tot dusver 22 keer een aanvraag gedaan voor subsidie van de opruimingskosten van drugsafval.
Zoals in het antwoord op vraag 4 aangegeven is er een regeling waarmee gemeenten een tegemoetkoming van 50% van de kosten kunnen krijgen. Vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid hebben we weinig zicht op de financiële middelen van individuele gemeenten. In het algemeen is het beeld dat de Regeling goed dienstdoet. De problematiek van grootschalige drugslozingen, zoals in Zundert, in relatief nieuw en vraagt om een andere benadering. Zoals in het antwoord op vraag 5 aangegeven zijn mijn ambtenaren samen met hun collega’s van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in overleg met betrokken partijen over de problematiek van grootschalige drugslozingen.
In algemene zin is het uiteraard niet wenselijk dat een eventuele strijd over de kosten van een ruiming zou leiden tot het eventueel toenemen van de vervuiling. Uit de informatie die ik van lokaal betrokken partijen bij de situatie in Zundert heb ontvangen begrijp ik dat er tijdelijke beschermingsmaatregelen zijn getroffen.
Uit de vraag begrijp ik dat u vraagt naar de situatie in natuurgebied Brabantse Wal, waar ook een drugslozing heeft plaatsgevonden. De Staatssecretaris van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft, mede namens mij, hierover eerder vragen beantwoord.5 In de antwoorden op deze vragen is aangegeven dat het aan het bevoegd gezag is, in dit geval de provincie Noord-Brabant, om de risico’s voor mens en milieu te beoordelen en dat door betrokken partijen reeds stappen zijn genomen om de grootste lading aan verontreinigende stoffen weg te nemen. Ook vindt overleg plaats tussen de provincie Noord-Brabant, Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) en de terreineigenaar Brabants Landschap over aanpak van de resterende sanering. Het is dus niet aan het Rijk, maar aan lokaal betrokken partijen om hier te handelen en dit gebeurt ook.
Zie het antwoord op vraag 4.
Ja.
Hierbij deel ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede dat de schriftelijke vragen van de leden Van Nispen en Beckerman (beiden SP), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over kosten van het opruimen van drugsdumpingen en de zaak van de 90-jarige gedupeerde landeigenaar (ingezonden 1 april 2022) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.