Ingediend | 1 april 2022 |
---|---|
Beantwoord | 26 april 2022 (na 25 dagen) |
Indiener | Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66) |
Onderwerpen | recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z06359.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2550.html |
Ja, daarvan heb ik kennisgenomen.
De procedure die door de heer Noordoven tegen de Staat is aangespannen heeft geleid tot een uitspraak van de rechtbank waar de Staat het niet op alle onderdelen mee eens is. Op dit moment heeft de Staat «pro forma» gedagvaard, wat inhoudt dat de gronden nog niet zijn ingediend. Deze volgen in een later stadium met de memorie van grieven. Op de gronden van het hoger beroep doe ik – zoals gebruikelijk in een lopende procedure – een mededelingen. Ik kan in dat licht evenmin ingaan op het oordeel van genoemde directeuren.
Naar aanleiding van de bevindingen van de Commissie Onderzoek naar Interlandelijke Adoptie in het verleden heeft mijn ambtsvoorganger excuses aangeboden. Dat staat los van juridische aansprakelijkheid in individuele gevallen. Daar heeft de Commissie geen oordeel over geveld. De heer Noordoven heeft de Staat aansprakelijk gesteld en is een juridische procedure gestart.
De excuses naar aanleiding van het onderzoek van genoemde commissie en de aansprakelijkheid in deze individuele zaak moeten los van elkaar worden gezien. Dat geldt ook voor de beslissing van de Staat om hoger beroep aan te tekenen tegen een uitspraak van de rechtbank waar de Staat het niet op alle onderdelen mee eens is.
Zoals eerder benoemd, heeft de procedure die door de heer Noordoven is aangespannen geleid tot een uitspraak van de rechtbank waar de Staat het niet op alle onderdelen mee eens is. Op de gronden waarop de Staat hoger beroep instelt, wordt – zoals gebruikelijk in een lopende procedure – niet ingegaan.
De Staat realiseert zich dat Noordoven zich veel moeite heeft getroost om zijn afkomst en de omstandigheden van zijn adoptie te achterhalen en onderkent hoe lastig en pijnlijk dat voor hem is. Ook beseft de Staat dat het voor de heer Noordoven als teleurstellend wordt ervaren dat de Staat hoger beroep heeft ingesteld in de procedure die hij tegen de Staat heeft aangespannen.
Bij de beslissing om hoger beroep aan te tekenen heeft de Staat zich terdege beseft dat de procedure die de heer Noordoven tegen de Staat heeft aangespannen over zijn verleden veel van hem vergt. De heer Noordoven heeft zich veel moeite getroost om zijn afkomst en de omstandigheden van zijn adoptie te achterhalen en de Staat onderkent hoe lastig en pijnlijk dat voor hem en andere geadopteerden kan zijn. Daarom zet de Staat juist in op het ondersteunen van geadopteerden bij de hulpvragen over hun adoptie en afstamming. Hiervoor kunnen zij op dit moment bij het Fiom en verschillende belangenorganisaties voor interlandelijke adoptie terecht. Dit aanbod wordt vanaf halverwege dit jaar versterkt met de komst van het expertisecentrum voor interlandelijke adoptie voor toegang tot hun dossiers en afstammingsinformatie, ondersteuning bij zoektochten, psychosociale hulp en juridische ondersteuning. Over de vormgeving van het expertisecentrum heb ik u geïnformeerd in mijn brieven van 10 december 2021 en 22 maart 2022.
Zoals hierboven benoemd, heeft de heer Noordoven een procedure tegen de Staat aanhangig gemaakt. Daarbij hoort dat de Staat hoger beroep kan aantekenen wanneer de procedure leidt tot een uitspraak van de rechtbank waar de Staat het niet op alle onderdelen mee eens is.
Nee. Ik besef dat het wrang is voor de heer Noordoven dat de Staat in hoger beroep gaat in de procedure die hij tegen de Staat heeft aangespannen. Bij de besluitvorming om hoger beroep in te stellen is dit ook onderkend. Ik zie geen aanleiding om op dit besluit terug te komen.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over de zaak van Patrick Noordoven en het feit dat de Staat in hoger beroep gaat tegen een eerdere uitspraak in deze zaak (ingezonden 1 april 2022) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.