Ingediend | 3 maart 2022 |
---|---|
Beantwoord | 29 maart 2022 (na 26 dagen) |
Indieners | Tom van der Lee (GL), Jesse Klaver (GL) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66) |
Onderwerpen | financiën internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z04007.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2258.html |
Ik heb mij ingezet om deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Als Minister van Financiën beschik ik niet over data betreffende Russisch vermogen in Nederlandse brievenbusfirma’s. Voor zover toezichthouders, de Belastingdienst of opsporingsautoriteiten hierover informatie hebben, kunnen zij in verband met geheimhoudingsverplichtingen daar geen mededelingen over doen. Wel heeft De Nederlandsche Bank (DNB) statistische gegevens over directe investeringen vanuit Rusland naar Nederland. Het gaat hierbij volgens DNB ongeveer om 27 miljard euro. Het is niet bekend welk deel van dit vermogen effectief bevriesbaar is in Nederland of de Europese Unie.
In mijn brief van 22 maart jl. waarin ik uw Kamer informeerde over bevriezingen door de financiële sector heb ik toegelicht dat in Nederland alleen financiële instellingen een melding doen van het bevriezen van vermogen van gesanctioneerde entiteiten. Dat bevriezen kunnen financiële instellingen als het vermogen bij hun is ondergebracht of hun diensten worden gebruikt. Voor anderen dan financiële instellingen die kunnen beschikken over vermogen van gesanctioneerden geldt eveneens de plicht om te bevriezen, omdat de Sanctiewet 1977 op iedereen in Nederland van toepassing is. Zij hoeven die bevriezingen echter niet te melden. Gezien de verschillende rollen en verantwoordelijkheden met betrekking tot bevriezingen heeft het kabinet besloten tot een werkgroep onder leiding van het Ministerie van Buitenlandse Zaken die gaat kijken naar de effectiviteit van de uitvoering en handhaving van de sanctieregelgeving. Deze werkgroep kijkt ook specifiek naar activa van gesanctioneerde personen en entiteiten.
Zoals in het antwoord op vraag 2 genoemd heeft het kabinet besloten een werkgroep in te stellen die onder leiding van het Ministerie van Buitenlandse Zaken gaat kijken naar de effectiviteit van de uitvoering en handhaving van de sanctieregelgeving Daarnaast zal ik, zoals aangekondigd in mijn brief van 14 maart jl., ook in gesprek gaan met de toezichthouders op de financiële sector over de beschikbare capaciteit voor hun specifieke taken op dit terrein.
Het kabinet wil alle opties op tafel houden qua sancties gericht op Rusland. Zowel in de financiële sector als op andere terreinen zijn aanvullende sancties mogelijk. Specifiek in relatie tot vermogen dat via brievenbusfirma’s loopt, zijn sancties mogelijk tegen het bieden van diensten aan deze entiteiten. Ik denk dan aan het verbieden van het verlenen van trustdiensten aan cliënten en uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) van cliënten uit Rusland of Belarus. Naast het sanctioneren van individuen en rechtspersonen, leidt dit verbod ertoe dat vermogenden uit deze landen moeilijker hun geld door de EU kunnen laten stromen. Dit raakt personen in de kring van Poetin of in ieder geval personen die profiteren van het regime in Rusland. Een dergelijke maatregel sorteert het meest effect als deze in Europees verband wordt vastgesteld en daar zet ik mij op dit moment voor in. Mochten hierin onvoldoende stappen worden gezet dan zal ik hiertoe nationale (spoed)wetgeving in procedure brengen en ontvangt uw Kamer op korte termijn een wetsvoorstel.
In juli 2021 heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd, gelet op de vraag of bij trustdienstverlening de integriteit wel voldoende te waarborgen is, onderzoek te doen naar de toekomst van de trustsector. Dit onderzoek is aanbesteed en loopt. De uitkomsten van dat onderzoek verwacht ik voor deze zomer. In het onderzoek wordt gekeken naar de maatschappelijke en de financieel-economische (meer)waarde van de trustsector, in de breedste zin van het woord. De onderzoekers buigen zich over verschillende scenario’s. Een van de scenario’s is een algeheel verbod op het verlenen van trustdiensten. Na afronding van het onderzoek zal ik uw Kamer het onderzoek toesturen met mijn appreciatie.
In juli 2021 heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd dat onderzocht wordt of er intensivering van het toezicht nodig is en of hier extra middelen voor nodig zijn.2 Momenteel onderzoek ik met toezichthouders DNB en Bureau Toezicht Wwft of er extra toezicht aangaande illegale trustdienstverlening nodig is en hoe dergelijk extra toezicht zo effectief mogelijk gestalte kan krijgen. Hierbij wordt ook gekeken of extra middelen nodig zijn.
In deze brief is ook aangekondigd dat in het kader van het Financieel Expertise Centrum (FEC), een samenwerkingsverband van DNB, AFM, FIOD, Belastingdienst, OM, FIU en Politie, het project Illegale Trustdienstverlening loopt. Het project is gericht op een gezamenlijke aanpak van de betrokken instanties om illegale trustdienstverlening terug te dringen.
Het wettelijk regime voor trustkantoren, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en de Wet toezicht trustkantoren 2018 (Wtt 2018), verplichten trustkantoren tot het achterhalen van de uiteindelijke belanghebbenden (UBO). Deze wettelijke verplichting geldt in de hele Europese Unie. Ook geldt voor rechtspersonen in de Europese Unie de verplichting om in de lidstaat waarin de rechtspersoon is gevestigd de UBO’s in te schrijven in het UBO-register.
Trustkantoren en vestigingen van trustkantoren gevestigd in Europese lidstaten, zoals op Cyprus, zijn verplicht om cliëntonderzoek uit te voeren en uiteindelijke belanghebbenden te identificeren. Dit geldt ook voor Russische uiteindelijke belanghebbenden. Voor Nederlandse trustkantoren met een bijkantoor of een meerderheidsdochteronderneming in een staat die geen Europese lidstaat is, geldt conform de Wwft ook de verplichting cliëntenonderzoek te verrichten. Wanneer een bijkantoor of een meerderheidsdochteronderneming in een staat is gevestigd waar het geldend recht de Wwft gestelde normen in de weg staat, zoals bijvoorbeeld cliëntenonderzoek naar de UBO, dan informeert het trustkantoor DNB. In aanvulling daarop dient het trustkantoor aanvullende maatregelen te nemen om hieruit voortvloeiende risico’s op witwassen of financieren van terrorisme te beheersen. Een trustkantoor kan door DNB worden aangesproken als een bijkantoor of meerderheidsdochteronderneming of een vestiging, tekort schiet in de naleving van de verplichting tot cliëntenonderzoek.
In beginsel kent een trustkantoor geen wettelijke verplichting tot openheid over constructies met uiteindelijke belanghebbenden, ook niet als deze Russisch zijn. In Nederland zijn trustkantoren verplicht openheid te geven aan de Nederlandse toezichthouder wanneer er sprake is van incidenten of wanneer er sprake is van een gesanctioneerde UBO bij een cliënt. Daarnaast moeten trustkantoren ongebruikelijke transacties melden aan FIU-Nederland. Trustkantoren dienen zich te allen tijde aan de sanctiewetgeving te houden.
Mijn inzet is om trustkantoren te verbieden om Russische cliënten te bedienen. Openheid is dan niet meer nodig aangezien het dan simpelweg verboden is om nog langer voor in Rusland gevestigde entiteiten of voor entiteiten met een in Rusland gevestigde UBO te werken.
Iedereen moet de verplichtingen uit de Sanctiewet 1977 naleven, ook advocaten. In de brief aan de onder zijn toezicht vallende advocaten schrijft de Amsterdamse Deken terecht dat van advocaten een sterk verhoogde waakzaamheid wordt verwacht bij het aanvaarden van nieuwe opdrachten of het voortzetten van bestaande opdrachten. Met referte aan paragraaf 7.1 van de Verordening op de advocatuur (Voda) wijst hij verder op de noodzaak de actuele stand van zaken met betrekking tot sancties nauwlettend te monitoren en bij Wwft-plichtige zaken ongebruikelijke transacties onverwijld te melden bij de FIU-Nederland. Verschillende advocatenkantoren hebben publiek aangegeven dat zij hun relaties verbroken met de Russische overheid en gelieerde personen en bedrijven verbreken. Daarnaast staat de Minister voor Rechtsbescherming in contact met de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) over deze materie en samen blijven zij monitoren of in de praktijk naast de mogelijkheden uit de Sanctiewet, Wwft en Voda nog nadere maatregelen nodig zijn.
Activa van Russen die op de EU-sanctielijst staan, moeten direct worden bevroren door eenieder die in de EU en dus ook in Nederland dienstverlening aan hen aanbiedt. Dat is niet gelijk aan het in beslag nemen en het confisqueren. De Minister van Justitie en Veiligheid heeft mij laten weten dat activa van Russische en Belarussische personen in Nederland slechts op strafvorderlijke titel in beslag kunnen worden genomen en geconfisqueerd door de Staat. Dit kan alleen als er een verdenking is van een strafbaar feit respectievelijk een onherroepelijke uitspraak is met een veroordeling voor een strafbaar feit. In de praktijk is er tijdelijk vaak wel eenzelfde effect, in die zin dat de persoon of entiteit waar het om gaat door bevriezing geen rechtshandelingen, bijvoorbeeld verkopen, meer kan verrichten met betrekking tot die activa. Daarnaast is door de Europese Commissie een Taskforce opgericht op bevriezing en beslagname in het kader van de naleving van de sanctiepakketten, waaraan Nederland deelneemt. De Nederlandse werkgroep die ik in mijn antwoord op vraag 2 heb genoemd kan hiervoor ook informatie leveren.
Inmiddels zijn tegen 862 personen en 53 entiteiten beperkende EU-maatregelen – sancties – ingevoerd als reactie op de Russische militaire agressie in Oekraïne. De bedoeling van aanvullingen op de sanctielijst is om de kring rondom Poetin te raken. Het kabinet sluit geen enkele aanvullende sanctiemaatregel uit, evenmin listing van personen en entiteiten en aan hen verwante personen en entiteiten die de Russische overheid steunen, er profijt van trekken, en/of er inkomsten voor genereren. EU-sancties zijn geldend EU-recht. Een tijdlijn met informatie, waardoor het aantal gesanctioneerde personen en entiteiten kunt u vinden op de website van de Europese Commissie, de AFM en de DNB3
Momenteel wordt op Europees niveau een verkenning uitgevoerd naar de haalbaarheid van een EU-vermogensregister. Het Europees Parlement heeft om een dergelijke verkenning gevraagd. Deze studie heeft als doel de haalbaarheid van het project te beoordelen vanuit alle perspectieven, inclusief operationele en juridische aspecten en in het bijzonder de bescherming van fundamentele rechten en persoonsgegevens. Naar aanleiding van deze haalbaarheidsstudie zal de Europese Commissie bezien of verdere stappen proportioneel en noodzakelijk zijn.
Bedoelde haalbaarheidsstudie zal ook in kaart brengen welke registers reeds bestaan binnen de Europese Unie. In dat licht is het goed om op te merken dat in het kader van het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en terrorismefinanciering reeds diverse registers bestaan. De Europese anti-witwasrichtlijn verplicht namelijk tot het creëren en koppelen van registers waarin de uiteindelijk belanghebbenden van juridische entiteiten en juridische constructies (o.a. trusts) moeten worden opgenomen. Daarnaast kent Nederland – evenals andere lidstaten van de EU – diverse andere registers waarin vermogensbestanddelen worden geregistreerd. Daarbij kan gedacht worden aan het Kadaster waarin onroerende zaken worden geregistreerd. De Europese Commissie heeft in de zomer van vorig jaar een pakket wetgevende voorstellen uitgebracht op het terrein van het voorkomen van het gebruik van het financieel stelsel voor witwassen en terrorismefinanciering, waarin wordt voorgesteld om bepaalde autoriteiten zoals FIUs en AML/CFT-toezichthouders toegang te verlenen tot onroerendgoedregisters, zodat deze autoriteiten tijdig de eigenaar van een onroerende zaak kunnen identificeren. Ook wordt op Europees niveau gekeken naar mogelijkheden om een database te creëren waarin FIUs informatie m.b.t. virtuele valuta kunnen vinden.
De Commissie Doorstroomvennootschappen heeft aanbevelingen gedaan op verschillende terreinen, zoals fiscale regelgeving, jaarrekeningenrecht, transparantie, toezicht, opsporing en investeringsbeschermingsovereenkomsten. Het vorige kabinet heeft op 22 november 2021 het rapport aan uw Kamer aangeboden en een eerste reactie gegeven op dit rapport.4 De aanbevelingen van de commissie sluiten voor een belangrijk deel aan bij de weg die het vorig kabinet heeft ingeslagen. De Staatssecretaris voor Fiscaliteit en Belastingdienst zal u informeren over de manier waarop het kabinet wil omgaan met de aanbevelingen van de Commissie Doorstroomvennootschappen.
Zie antwoord vraag 12.
Zie antwoord vraag 12.
Zie antwoord vraag 12.
Zie antwoord vraag 12.
Zie antwoord vraag 12.
Het kabinet is voorstander van zo nauw mogelijke coördinatie en samenwerking met sleutelpartners op het gebied van sancties. Wij hebben kennis genomen van het initiatief en momenteel vindt er overleg plaats tussen de verschillende departementen, in het bijzonder Financiën, Buitenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid, om te kijken wat Nederland in dit verband kan betekenen en welke grondslagen Nederland heeft om mogelijk een rol te spelen in de trans-Atlantische taskforce. Na deze inventarisatie zullen de betrokken bewindspersonen bepalen of en welke rol Nederland hierin kan vervullen. Daarbij verwijs ik naar het antwoord op vraag 9 en de daargenoemde taskforce die door de Europese Commissie is ingesteld.
Op dit moment zijn hierover geen contacten tussen mijn collega van Buitenlandse Zaken en Malta. Voorts is de noodzaak hiertoe niet evident aangezien dit punt al door de Commissie is opgepakt. De Europese Commissie startte namelijk in 2020 een inbreukprocedure tegen Malta, waar een aanmaning op volgde in 2021. Het kabinet steunt deze beslissingen.5
Het kabinet ziet een ambitieuze verdere aanpak van belastingontwijking en witwassen voor zich in de komende jaren. Aangezien het gaat om grensoverschrijdende problematiek is een internationale aanpak daarbij belangrijk. Een goed voorbeeld hiervan is het akkoord over de herziening van het internationale belastingstelsel (pijler 1 & 2) dat in oktober 2021 met 137 landen in OESO-verband is bereikt. Daarnaast heeft de Europese Commissie recentelijk een voorstel gepresenteerd om ongewenste doorstroom via doorstroomvennootschappen tegen te gaan. Het kabinet zet zich bij deze voorstellen met een positieve en constructieve houding maximaal in om tot een succesvolle implementatie te komen.
Het coalitieakkoord kondigt verder aan dat bedrijven en hun bestuurders die witwassen faciliteren nog steviger zullen worden aangepakt. Dit is onderdeel van de totale aanpak van witwassen. Momenteel worden verschillende (inter)nationale evaluaties uitgevoerd naar de effectiviteit van de aanpak van witwassen en terrorismefinanciering, zoals onderzoek door de Algemene Rekenkamer naar de opbrengsten van de meldketen met betrekking tot witwasbestrijding en een evaluatie van Nederland door de Financial Action Task Force (FATF). In deze onderzoeken gaat ook aandacht uit naar de manier waarop trustkantoren en beroepsgroepen als notarissen, advocaten en accountants hun verplichtingen als poortwachter uitvoeren en hoe daar toezicht op wordt gehouden. Ook de strafrechtelijke aanpak van het faciliteren van witwassen komt aan de orde. De uitkomsten van evaluaties bieden aanknopingspunten om de aanpak, waar nodig, verder te verbeteren. Ik informeer uw Kamer op korte termijn over het proces rond de evaluaties en de aanpak van de opvolging van de uitkomsten.