Kamervraag 2022Z03922

Het aantal doorplaatsingen van uit huis geplaatste kinderen

Ingediend 1 maart 2022
Beantwoord 16 mei 2022 (na 76 dagen)
Indieners Lisa Westerveld (GL), Don Ceder (CU)
Beantwoord door Franc Weerwind (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (D66), Maarten van Ooijen (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU)
Onderwerpen jongeren zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z03922.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2767.html
  • Vraag 1
    Heeft u geluisterd naar de reportage van onderzoeksprogramma Argos over doorplaatsingen van uithuisgeplaatste kinderen?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Wat is er concreet gebeurd sinds Stichting Het Vergeten Kind in februari 2020 het rapport Constant nieuwe gezichten, ik crash daarvan aan uw ambtsvoorganger overhandigde? Welke concrete afspraken zijn gemaakt? Heeft dit geleid tot minder doorplaatsingen?

    Stichting Het Vergeten Kind overhandigde in februari 2020 hun rapport en petitie aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ik vind het goed dat Stichting Het Vergeten Kind aandacht vraagt voor dit onderwerp. Ik ben het met mijn ambtsvoorganger eens dat het aantal doorplaatsingen verder omlaag moet. Het recent gepubliceerde rapport Ik weet niet eens waar ik volgende week woonvan Stichting Het Vergeten Kind bevestigt dit. Gemeenten en aanbieders zijn hiervoor primair aan zet. Mijn ambtsvoorganger heeft in augustus 2020 samen met bestuurders van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Jeugdzorg Nederland met Stichting Het Vergeten Kind gesproken over hun rapport en aanbevelingen. Destijds is besproken dat gemeenten en aanbieders zich gezamenlijk blijven inzetten voor het terugdringen van doorplaatsingen.
    Over het totale aantal doorplaatsingen op landelijk niveau kan ik geen betrouwbare uitspraken doen. Hier zijn geen uniforme gegevens over beschikbaar. Daarnaast wil ik benadrukken dat het terugdringen van doorplaatsingen een brede, gezamenlijke aanpak met een lange adem vraagt. Wel vonden de afgelopen jaren positieve ontwikkelingen plaats die bijdragen aan minder doorplaatsingen. Zo verminderde het aantal doorplaatsingen in de gesloten jeugdhulp van 14% in 2019 naar 8% in 20212, en zet de sector zich via diverse projecten in voor het merkbaar verbeteren van jeugdzorg met verblijf3.

  • Vraag 3
    Wordt het aantal plaatsingen en doorplaatsingen geregistreerd zoals aangekondigd in het actieplan van uw ambtsvoorganger De best passende zorg voor kwetsbare jongeren2 Zo ja, kunt u een overzicht geven van de afgelopen jaren uitgesplitst naar plaatsingen in instellingen, bij pleegouders en gezinshuizen? Zo nee, waarom niet?

    Het aantal jongeren met jeugdhulp met verblijf wordt geregistreerd. De tabel hieronder laat deze gegevens zien, uitgesplitst naar verblijfsvorm5.
    2018
    2019
    2020
    Totaal jeugdhulp met verblijf
    42 770
    43 345
    42 470
    Pleegzorg
    20 740
    21 525
    21 210
    Gezinsgericht
    6 165
    5 545
    5 310
    Gesloten plaatsing
    2 565
    2 550
    2 080
    Ander verblijf bij jeugdhulpaanbieder
    18 150
    18 350
    18 135
    Voorlopige cijfers
    Daarnaast publiceert Jeugdzorg Nederland jaarlijks cijfers over pleegzorg en gesloten jeugdhulp.
    Het aantal doorplaatsingen wordt niet landelijk geregistreerd. Uit een eerder door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Ministerie van Justitie en Veiligheid gevraagde inventarisatie door het CBS blijkt dat de beschikbare gegevens geen accuraat beeld kunnen geven. Hierover heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd.7 Het is aan gemeenten om het aantal doorplaatsingen op lokaal niveau te registreren.

  • Vraag 4
    Wat is er concreet gebeurd met het «gezamenlijk plan voor het reduceren van overplaatsingen tussen hun residentiele instellingen» dat de branches hebben opgesteld?

    De sector zet breed in op het voorkomen dat jongeren overgeplaatst worden tussen residentiele instellingen, al dan niet gesloten. Het doel was niet dat hier een specifiek, apart plan voor zou komen. Door verschillende oorzaken kan een overplaatsing nog niet altijd voorkomen worden. Met name de benodigde expertise en de beschikbaarheid van passende plekken zijn hiervan de oorzaak.
    Langs verschillende lijnen werkt de sector aan het verbreden en zichtbaar maken van de benodigde kennis, onder andere op het gebied van kleinschaligheid en de ontwikkeling naar alternatieven voor leefgroepen. Zo heeft StroomOp «Onderweg naar JeugdhulpPlus Thuis» gepubliceerd. Dit bevat een overzicht van knelpunten en oplossingsrichtingen voor zowel het voorkomen als verkorten van gesloten plaatsingen. Ook werkt de sector aan de ombouw naar meer kleinschalige accommodaties zodat meer passende plekken worden gerealiseerd. Hiervoor heeft het Ministerie van VWS € 33,5 mln. voor de gesloten jeugdhulp en € 50 mln. voor open driemilieusvoorzieningen verstrekt aan gemeenten via een SPUK-regeling8. De inzet langs deze lijnen draagt niet alleen bij aan het voorkomen dat jongeren gesloten geplaatst worden, maar ook aan dat jongeren op een plek kunnen blijven gedurende de periode dat ze niet thuis kunnen wonen.

  • Vraag 5
    Wat is er concreet gebeurd met de doelstelling in dit actieplan dat in het vierde kwartaal van 2020 het «aantal overplaatsingen in de JeugdzorgPlus sterk is gereduceerd naar minder dan 5% van het aantal overplaatsingen»? Is dit doel gehaald?

    Het aantal overplaatsingen binnen de gesloten jeugdhulp neemt, net als het aantal plaatsingen in de gesloten jeugdhulp, al enkele jaren af. De doelstelling van een reductie naar minder dan 5% is niet gehaald. Desondanks is er een sterke daling te zien: van 218 overplaatsingen in 2018 naar 98 overplaatsingen in 2021.
    Onderstaande tabel laat de meest recente plaatsingsgegevens zien9.
    2018
    2019
    2020
    2021
    Nieuw
    977
    57%
    976
    57%
    758
    56%
    740
    63%
    Overplaatsing
    218
    13%
    235
    14%
    168
    12%
    98
    8%
    Hernieuwd na onttrekking
    66
    4%
    80
    5%
    67
    5%
    53
    5%
    Hernieuwd
    458
    27%
    416
    24%
    371
    27%
    284
    24%
    Totaal
    1 719
    1 707
    1 364
    1 175

  • Vraag 6
    Wat is er gebeurd met de doelstelling dat «alle jeugdigen in de JeugdzorgPlus binnen een half jaar zicht hebben op een vast woonperspectief?» Is dit doel gehaald?

    Dit doel is niet gehaald. Het bieden van een vast woonperspectief aan alle jongeren in de gesloten jeugdhulp vraagt een brede, langdurige inzet en is mede afhankelijk van de inkoop van (vervolg)woonplekken door gemeenten.
    Onderstaande tabel laat de verblijfssituatie van jongeren zien na hun verblijf in de gesloten jeugdhulp10.
    2020
    2021
    Thuis/Zelfstandig met hulp
    19%
    19%
    Thuis/Zelfstandig zonder hulp
    11%
    16%
    Pleegzorg
    1%
    0%
    Gezinsgericht
    2%
    1%
    Jeugdhulpvoorziening open
    39%
    42%
    Jeugdhulpvoorziening gesloten
    12%
    10%
    Zwervend
    1%
    1%
    Onbekend
    14%
    12%
    Het aandeel jongeren dat na verblijf in gesloten jeugdhulp zelfstandig naar huis gaat zonder hulp is in 2021 toegenomen. Dat laat onverlet dat er nog stappen te zetten zijn om alle jongeren na verblijf in de gesloten jeugdhulp een passend perspectief te bieden.

  • Vraag 7
    Bent u, met de kennis van nu, tevreden over de resultaten van het actieprogramma? Zo ja, wat is de grootste winst? Zo nee, gaat u zich alsnog inzetten om de doelstellingen te behalen?

    Ik zie mooie resultaten die behaald zijn met het actieplan Best passende zorg voor kwetsbare jongeren over de gesloten jeugdhulp. Voor een overzicht van de belangrijkste mijlpalen verwijs ik uw Kamer naar het hoofdstuk over actielijn 2 uit de slotrapportage van het actieprogramma Zorg voor de Jeugd11. Ik zie dat Rijk, gemeenten en aanbieders de afgelopen jaren in toenemende mate de handen ineen hebben geslagen om de gesloten jeugdhulp blijvend te verbeteren. En met effect: het aantal gesloten plaatsingen neemt af.
    Tegelijkertijd vind ik dat we meer moeten doen om gesloten jeugdhulp in de huidige vorm af te bouwen. Daarom werk ik samen met gemeenten en aanbieders aan de totstandkoming van een plan voor de toekomst van gesloten jeugdhulp. Hierover informeer ik uw Kamer voor de zomer.

  • Vraag 8
    In de vijfde voortgangsrapportage naar aanleiding van het actieprogramma Zorg voor de Jeugd wordt gesteld dat het aantal doorplaatsingen naar aanleiding van het programma StroomOp is verminderd.3 Kunt u dit concretiseren? Zet deze positieve trend door?

    Zie mijn beantwoording op vraag 5.

  • Vraag 9
    Bent u het met ons eens dat een uithuisplaatsing een «middel is om ervoor te zorgen dat een jeugdige veilig is en zich goed kan ontwikkelen»4 in contrast is met het aantal hulpverleners en doorplaatsingen waar uit huisgeplaatste kinderen mee te maken krijgen? Speelt dit gegeven mee in de overweging van het besluit om kinderen uit huis te plaatsen? Zo nee, waarom niet?

    Een uithuisplaatsing is inderdaad geen doel op zich, maar een ingrijpend middel om ervoor te zorgen dat een kind veilig is en zich goed kan ontwikkelen, of om een kind een behandeling te geven die anders niet mogelijk is. Het is voor kinderen van groot belang om een stabiele verblijfplaats te krijgen na een uithuisplaatsing, bij voorkeur met vaste hulpverleners die steeds doelgericht toewerken naar terugplaatsing óf ervoor zorgdragen dat een kind een vaste verblijfplaats krijgt met de mogelijkheid zich te hechten aan enkele vaste personen, bijvoorbeeld pleegouders of gezinshuisouders. Knelpunten in de praktijk vormen wachtlijsten voor interventies en beschikbare plekken, alsmede een tekort aan personeel. Daardoor komt het helaas voor dat kinderen gedurende een uithuisplaatsing te maken kunnen krijgen met doorplaatsingen en/of een wisselend aantal hulpverleners. Ik vind dit onwenselijk omdat we weten dat juist deze kinderen bij een uithuisplaatsing baat hebben bij stabiliteit en gehechtheid.
    Het doorplaatsen van kinderen betreft de uitvoering van de ondertoezichtstelling. In het wettelijk systeem is dat de taak van de gecertificeerde instelling (GI). De wijze waarop de GI dat doet maakt in beginsel geen onderdeel uit van het toetsingskader dat de kinderrechter hanteert bij het toetsen van de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel. Het is immers niet bij voorbaat bekend of doorplaatsingen aan de orde zijn. Een kinderrechter toetst of aan de wettelijke gronden voor een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing is voldaan en of daarmee deze maatregelen voor een kind noodzakelijk zijn. Dit betekent niet dat kinderrechters de problemen in de jeugdzorg niet meewegen. Er zijn voorbeelden van gerechtelijke uitspraken waarin de tekorten aan hulp en/of de beperkte beschikbaarheid van jeugdbeschermers van invloed zijn op de overwegingen van een kinderrechter een ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing te verkorten of te beëindigen.

  • Vraag 10
    Hoe gaat u de registratie van het aantal terugplaatsingen verbeteren?5

    Op dit moment zijn geen cijfers beschikbaar over hoe vaak kinderen na een uithuisplaatsing worden teruggeplaatst bij hun ouders. Van het aantal jongeren dat na gesloten jeugdhulp wordt teruggeplaatst, zijn wel gegevens beschikbaar (zie antwoord op vraag 6). Het Ministerie van JenV bespreekt met Jeugdzorg Nederland en het CBS hoe het aantal terugplaatsingen kan worden gemonitord. Bij de eerstvolgende voortgangsbrief Jeugd wordt uw Kamer informeren over de voortgang.

  • Vraag 11
    Bent u bereid om jongeren zelf meer zeggenschap te geven over de plek waar zij (tijdelijk) wonen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit doen?

    Ik vind het heel belangrijk dat naar de stem van jongeren wordt geluisterd. De mening van de jongere en andere belanghebbenden wordt in principe altijd meegenomen bij een beslissing over de (tijdelijke) woonplek van een jongere. Steeds meer jeugdhulpaanbieders hebben daarnaast actieve jongerenraden. Ook is als onderdeel van het plan Best passende zorg voor kwetsbare jongeren het project De Jongere als Stakeholder opgezet, met als doel om de stem van jongeren verder te vergroten. Jongerenparticipatie en het inzetten van ervaringsdeskundigheid dragen wezenlijk bij aan betere jeugdhulp. Het project heeft niet alleen een impacttour georganiseerd, podcasts gemaakt over het belang van de stem van de jongere, maar ook het fundament gelegd voor een platform waarop organisaties contact kunnen leggen met jongere ervaringsdeskundigen en waar belangrijke informatie is gebundeld. Ook is een meerjarenagenda opgesteld om bewustwording te vergroten, participatie te bevorderen, de juiste voorwaarden te creëren en oplossingen toegankelijk te maken.

  • Vraag 12
    Kunt u reflecteren op de preambule van het VN-verdrag Kinderrechten waarin staat dat een kind «voor de volledige en harmonische ontplooiing van zijn of haar persoonlijkheid, dient op te groeien in een gezinsomgeving, in een sfeer van geluk, liefde en begrip»?

    Ik onderschrijf deze preambule. Ik vind het van groot belang dat alle kinderen kunnen opgroeien in een veilige en liefdevolle gezinsomgeving.

  • Vraag 13
    Hoe is dit te rijmen met situaties waarin kinderen soms tientallen hulpverleners hebben gezien en zeer regelmatig moeten doorverhuizen? Bent u van mening dat Nederland zich aan deze bepaling in het Verdrag houdt? Zo nee, wat gaat u dan doen om dit te veranderen?

    Ik onderschrijf dat het zien van tientallen hulpverleners en regelmatige doorverhuizingen niet in het belang zijn van het kind. Kinderen die uithuisgeplaatst zijn hebben juist baat bij stabiliteit. Het terugdringen van het aantal doorplaatsingen en wisselen van hulpverleners vraagt om een brede, gezamenlijke aanpak die niet van vandaag op morgen is gerealiseerd. Ik zie dat er positieve ontwikkelingen plaats hebben gevonden die bijdragen aan minder doorplaatsingen. Ik zal me hier samen met gemeenten en aanbieders voor in blijven zetten.

  • Mededeling - 21 maart 2022

    De vragen van de leden Westerveld (GroenLinks) en Ceder (ChristenUnie) over het aantal doorplaatsingen van uit huis geplaatste kinderen (2022Z03922) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat voor de beantwoording nadere afstemming vereist is. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z03922
Volledige titel: Het aantal doorplaatsingen van uit huis geplaatste kinderen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-2767
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Ceder over het aantal doorplaatsingen van uit huis geplaatste kinderen