Ingediend | 21 februari 2022 |
---|---|
Beantwoord | 22 maart 2022 (na 29 dagen) |
Indieners | Laurens Dassen (Volt), Pieter Omtzigt (Omtzigt) |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
Onderwerpen | bestuur parlement |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z03215.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2176.html |
Ja.
Ja.
Ik herinner mij het antwoord op uw vragen.
Ja
Zij heeft de standaardbrief brief ondertekend zoals vermeld op p. 85 van het blauwe boek van 2021. Het blauwe boek van 2021 is op dit punt identiek aan het blauwe boek van 2017.
Zie het antwoord op vraag 5. Hiermee is, met weglating van de handtekening en de persoonsgegevens, de inhoud van de brief volledig openbaar.
Zie het antwoord op vraag 6.
Zie het antwoord op vraag 6.
Ja.
Er is voor mij geen reden te veronderstellen dat dit niet het geval zou zijn geweest. De feitelijke gang van zaken heb ik in eerdere Kamervragen toegelicht:4 Op 28 juli 2021 heeft mevrouw van Nieuwenhuizen in aanloop naar haar benoeming een verklaring geaccordeerd waarin zij de secretaris-generaal van het Ministerie van I&W vraagt haar vanaf dat moment te attenderen op aangelegenheden die tot haar taak behoren en mogelijk direct of indirect kunnen raken aan een nieuwe functie, waarvoor zij benoeming verwacht in september 2021 en die zij na afloop van deze kabinetsperiode zou willen vervullen. Indien er raakvlakken zouden zijn met haar functie als Minister, zou zij de Minister van EZK vragen deze aangelegenheden af te doen. Deze afspraak is gemaakt om elke schijn of potentiële schijn van belangenverstrengeling te vermijden. Op 26 augustus 2021 ben ik na nadere politieke weging tot het inzicht gekomen dat de benoeming niet goed samen gaat met het ambt van bewindspersoon. Mevrouw van Nieuwenhuizen is op 31 augustus 2021 door de algemene ledenvergadering van de Vereniging Energie-Nederland benoemd in haar nieuwe functie. Per diezelfde datum is tevens ontslag aan haar verleend.
Er is voor mij geen reden te veronderstellen dat dit niet het geval zou zijn geweest.
Het is aan de betrokken (oud-)bewindspersoon zelf te handelen overeenkomstig de brief. Gedurende de ambtsperiode geldt de ministeriële verantwoordelijkheid voor het handelen van een bewindspersoon. In de brief van 29 november 2021 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn drie nieuwe maatregelen aangekondigd ten aanzien van het integriteitsbeleid voor gewezen bewindspersonen. Eén daarvan is het verbrede lobbyverbod, dat per direct inging voor de op dat moment zittende bewindspersonen. Voor de andere maatregelen (draaideurverbod en een afkoelperiode van twee jaar met verplichte advisering door een onafhankelijke commissie) is wetgeving nodig. De voorbereiding daarvan is ter hand genomen. De verwachting is dat de Tweede Kamer eind 2022 het wetsvoorstel tegemoet kan zien. Het kabinet heeft geen voornemens om een vorm van toezicht op (gewezen) bewindspersonen in te richten.
Helaas is het niet gelukt deze vragen binnen twee weken te beantwoorden.