Ingediend | 1 februari 2022 |
---|---|
Beantwoord | 10 maart 2022 (na 37 dagen) |
Indiener | Attje Kuiken (PvdA) |
Beantwoord door | Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z01612.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2022.html |
Ja.
Ik heb onlangs vragen3 beantwoord van de leden De Neef en Tellegen (beiden VVD) en Peters en Werner (beiden CDA) waarin is aangegeven dat de signalen uit mediaberichten zorgwekkend zijn; dit geldt ook voor de leefsituatie van Irma. De conclusies in de artikelen zijn voor een gedeelte herkenbaar. Ik ben niet bekend met vergelijkbare signalen bij andere instellingen. Wel bereiken mij andere signalen en klachten over bijvoorbeeld de kwaliteit of de geboden continuïteit van zorg binnen instellingen voor beschermd wonen. In die gevallen wordt contact opgenomen met de betrokken partijen. Het is echter primair aan de lokale toezichthouder om op dergelijke signalen te reageren.
Gemeenten hebben van de wetgever een grote beleidsruimte gekregen om uitvoering te geven aan de Wmo2015. Dit geldt ook voor de inrichting van het kwaliteits- en rechtmatigheidstoezicht op de uitvoering van de Wmo2015. Alle gemeenten hebben een toezichthouder aangesteld en voldoen in die zin aan de gestelde wettelijke kaders. Gemeenten hebben in de afgelopen jaren de kwaliteit en intensiteit van het toezicht verder vormgegeven.
Tegelijkertijd herken ik de signalen over het functioneren van het Wmo-toezicht. Deze signalen zijn ook bevestigd in de jaarlijkse rapportages van de IGJ. Daarom heeft mijn ambtsvoorganger besloten een onderzoek in te stellen naar het functioneren van het Wmo-toezicht4 en uw Kamer op 10 december 20215 geïnformeerd over het onderzoek «toekomstsscenario’s Wmo-toezicht».
Uit het onderzoek blijkt dat de inrichting, organisatie en beschikbare capaciteit van het toezicht zeer divers is en dat het niet helder is in welke mate toezicht wordt gehouden op de kwaliteit van de geleverde maatschappelijke ondersteuning. Daarom biedt het onderzoek een aantal toekomstscenario’s en aanbevelingen voor de inrichting van het Wmo-toezicht.
Ik geef- samen met de VNG, GGD GHOR Nederland, de IGJ en Toezicht Sociaal Domein (hierna: TSD) – opvolging aan de aanbevelingen en informeer uw Kamer voor 1 juni 2022 over het vervolg.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
De vragen van het lid Kuiken (PvdA) over het bericht «Mishandeld en verkracht: is dit nou beschermd wonen?» (2022Z01612) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.