Ingediend | 28 januari 2022 |
---|---|
Beantwoord | 17 februari 2022 (na 20 dagen) |
Indiener | Marieke Koekkoek (D66) |
Beantwoord door | Henk Staghouwer (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | landbouw organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z01411.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-1753.html |
Ja.
De eerdere juridische geschillen waren afgerond tot aan een uitspraak door het Europese Hof. In dat kader werd de Kamer in 2013 geïnformeerd over de uitspraak van het hof. Deze zaak heeft (nog) niet geleid tot Europese Hof procedures en er lopen nog civielrechtelijke en strafrechtelijke procedures. Hierover vindt ook nog overleg en discussie met de Europese Commissie plaats.
Zie antwoord op vraag 2.
Deze audits van de Europese Commissie zijn gericht op rechtmatigheidsfouten en kunnen vrij gedetailleerd en technisch van aard zijn. Deze rapporten worden wel gedeeld met de Auditdienst Rijk (ADR) die in opdracht van de Europese Commissie jaarlijks een certificerend rapport uitbrengt. De belangrijkste uitkomsten uit dit rapport worden opgenomen in het Departementale jaarverslag van de betrokken ministeries.
Zie ook antwoord op vraag 4. Het actief delen van deze rapporten zal in overleg met de eigenaren van deze rapporten (ADR en de Europese Commissie) moeten gaan.
De zaak FresQ heeft betrekking op uitbetaalde EU subsidies in de jaren 2009 tot en met 2012 aan de producentenorganisatie FresQ. In 2013 is geconstateerd dat FresQ zich niet hield aan de subsidievoorwaarden en zijn er terugvorderingen ingesteld voor de uitbetaalde bedragen (nu € 52 miljoen, inclusief rente). Vorig jaar september verliep de voor EU geldende 8-jaars termijn van terugvordering.
Onder de vorige Minister van LNV is de Europese Commissie (DG AGRI) in kennis gesteld dat FresQ failliet is, en is conform de EU regels voor terugvorderingen een verzoek gedaan om het niet geïncasseerde bedrag ten laste van het EU-fonds voor landbouw te brengen. Conform de Europese regelgeving kan de lidstaat bij faillissement, en als de lidstaat er alles aan gedaan heeft om dit bedrag terug te vorderen, een verzoek indienen om deze vordering ten laste van het fonds te brengen.
Dit heeft geen gevolgen voor overige landbouwsubsidies. Het ten laste brengen van het EU-fonds zou betekenen dat Nederland dit bedrag niet hoeft terug te betalen aan Brussel. Dit heeft geen effect op het jaarlijkse budget wat Nederland toekomt.
Hoofdregel is dat als de terugvordering na acht jaar niet heeft plaatsgevonden, de uitgaven voor 50% voor rekening van de EU en voor 50% voor rekening van de lidstaat komen. Ingeval van een faillissement van de begunstigde en als de lidstaat kan onderbouwen dat zij er alles aan heeft gedaan om het bedrag terug te vorderen kan de lidstaat de uitgaven volledig ten laste van het fonds brengen. Hier zet ik op in.
Tot slot is het ook mogelijk dat de uitgaven geheel voor rekening van de lidstaat komen, als de Europese Commissie van oordeel is dat de lidstaat ten onrechte heeft besloten de terugvordering (vanwege faillissement) stop te zetten of indien sprake is van onregelmatigheden of nalatigheden aan de zijde van de lidstaat, waardoor de niet-inning aan de lidstaat te wijten is.
Over de financiële gevolgen moet de Europese Commissie nog een besluit nemen en daartegen staat vervolgens beroep open bij het Europese Hof.
Bij RVO worden periodiek sessies belegd met producentenorganisaties om de EU subsidievoorwaarden toe te lichten. Gedurende de subsidieperiode kan een subsidieaanvrager altijd terecht met hun vragen bij RVO.
Het Productschap Tuinbouw (de voorloper van RVO) heeft de NVWA in augustus 2012 ingeschakeld om onderzoek te verrichten in deze kwestie vanwege een vermoeden dat de producentenorganisatie FresQ zich niet had gehouden aan de erkenningsvoorwaarden (producentenorganisaties moeten voldoen aan de EU erkenningsvoorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie). Op 16 januari 2013 is de toenmalige Staatssecretaris geïnformeerd door haar beleidsambtenaren dat de erkenning van FresQ wordt geschorst.
Vervolgens heeft RVO in 2015 aangifte gedaan bij het Functioneel Parket Rotterdam van het Openbaar Ministerie (OM) over mogelijk frauduleus handelen van oud-bestuurders van FresQ. Die aangifte is opgenomen door de NVWA-IOD (Inlichtingen-en Opsporingsdienst) en op basis daarvan is onder gezag van het OM het strafrechtelijk onderzoek gedaan. Dit strafrechtelijk onderzoek is afgerond en het dossier is ingeleverd bij het Openbaar Ministerie.
Mijn voorganger heeft op dat moment ook gehandeld door de erkenning van FresQ in te trekken en de verstrekte subsidie terug te vorderen. Door het faillissement van FresQ is het echter niet gelukt het geld volledig terug te vorderen.
Er is geen sprake van een weigering om het bedrag terug te storten. Het bedrag kan vanwege het faillissement van FresQ niet binnen de daarvoor geldende termijn van acht jaar worden teruggevorderd. De discussie met de Europese Commissie gaat nu over de vraag of verlenging van de termijn van acht jaar mogelijk is en zo nee, wie de financiële gevolgen van de niet-inning moet dragen, de EU, de lidstaat of beide (50-50).
Deze kwestie is aan het licht gekomen door onderzoek van RVO. De lidstaat Nederland heeft deze zaak zelf aangemeld als onregelmatigheid binnen het EU fonds voor landbouw. Het geschil met de EC is vooral een juridische kwestie. Mocht dit verschil in inzicht blijven bestaan dan zal Nederland deze kwestie voorleggen aan het Europese Hof. Uiteindelijk is het aan de rechter om daar een oordeel over te geven.