Ingediend | 18 januari 2022 |
---|---|
Beantwoord | 14 februari 2022 (na 27 dagen) |
Indiener | Simone Kerseboom (FVD) |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z00629.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-1675.html |
Ja.
Ja.
Ja.
Ja. Ik heb kennis genomen van het eerste deelrapport van de Zondo Commissie waar u naar verwijst maar ik deel uw stelling niet dat daaruit blijkt dat de Judicial Service Commission (JSC) en de Independent Electoral Commission (IEC) captured institutions zijn. Zowel het eerste als het recentelijk gepubliceerde tweede deelrapport trekt geen conclusies over het functioneren van de JSC of de IEC.
Cyril Ramaphosa heeft in februari 2018 het presidentschap van Jacob Zuma overgenomen. Het eerste en recentelijk gepubliceerde tweede deelrapport van de Zondo Commissie beschrijft gevallen van (mogelijke) corruptie en andere strafbare feiten gepleegd bij een aantal staatsondernemingen en overheidsentiteiten, m.n. door CEO’s, andere hooggeplaatste individuen en/of leden van de bestuursraden. De meeste (mogelijk) strafbare feiten die in het rapport benoemd worden zijn gepleegd vóór het aantreden van President Ramaphosa, maar het rapport bevat ook een aantal gevallen die mogelijk zijn gepleegd na zijn aantreden. De Zondo Commisse houdt in dit eerste rapport President Ramaphosa niet verantwoordelijk voor state capture en doet ook geen aanbevelingen richting het Zuid-Afrikaanse Openbaar Ministerie om verder onderzoek te doen naar zijn rol. President Ramaphosa heeft sinds zijn aantreden het aanpakken van grootschalige corruptie binnen de overheid tot speerpunt van zijn regering gemaakt en er zijn stappen genomen om het functioneren van de overheid te verbeteren.
In het tussenrapport waar naar u refereert, worden naar mijn lezing geen referenties gemaakt naar, noch conclusies getrokken over, benoemingen van rechters in Zuid-Afrika.
Uit de publiekelijk gemaakte notulen van ANC deployment committee ontmoetingen tussen 2018–2020 komt naar voren dat er in één geval, in maart 2019, door de ANC deployment committeegesproken is over rechterlijke benoemingen. Uit de notulen blijkt dat de commissie aanbevelingen doet m.b.t. kandidaten voor vacatures binnen de rechtelijke macht die wat betreft het ANC deployment committeede voorkeur genieten. Daarbij zie ik geen aanleiding om te concluderen dat rechters die de voorkeur genieten van het ANC deployment committee, indien daadwerkelijk benoemd, niet onafhankelijk zouden opereren.
Ik zie geen reden om het standpunt van de Nederlandse regering aangaande het Zuid-Afrikaanse rechtssysteem te wijzigen.
Zoals ik in eerdere antwoorden6 op Kamervragen heb gesteld, is landhervorming een nationale verantwoordelijkheid, zo ook nationale wetgeving die deze hervorming vormgeeft, waaronder de voorwaarden voor onteigening. In Zuid-Afrika is al jaren een democratisch en parlementair proces gaande waarin wetgeving die van invloed is op landonteigening, wordt behandeld. Het betreft momenteel de aanpassing van de bestaande onteigeningswet (Expropriation Act) die uit 1975 dateert. Dit wetsvoorstel dient de randvoorwaarden en procedures rondom onteigening te verduidelijken. Via openbare consultaties hebben alle belanghebbenden de kans gekregen hun mening kenbaar te maken. Het is aan het Zuid-Afrikaanse parlement om hierover te stemmen. Indien aangenomen, zal deze wetgeving, in het geval er rechtszaken over onteigening volgen, de basis zijn voor toetsing door het Zuid-Afrikaanse rechtssysteem. Dit rechtssysteem bevat diverse checks and balances.
De regering heeft geen reden om aan te nemen dat de Zuid-Afrikaanse autoriteiten gedurende dit proces voorbij zullen gaan aan hun internationale verplichtingen. Zoals eerder in antwoorden7 op Kamervragen over dit onderwerp is gesteld, is Nederland geen voorstander van onteigening zonder redelijke of evenredige compensatie.
Zoals ik hierboven aangeef, deel ik de conclusies die u op basis van het eerste rapport van de Zondo Commissie trekt niet. Ik zie daarom geen aanleiding voor een herziening van het Nederlandse beleid inzake landonteigening zonder compensatie in Zuid-Afrika zoals beschreven in mijn antwoord op vraag 7.
Zie antwoord vraag 8.