Ingediend | 21 december 2021 |
---|---|
Beantwoord | 28 januari 2022 (na 38 dagen) |
Indiener | Barbara Kathmann (PvdA) |
Beantwoord door | Sander Dekker (VVD) |
Onderwerpen | burgerlijk recht recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z24042.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-1487.html |
Ja, ik ben daarmee bekend.
Naar aanleiding van het in de kinderopvangtoeslagenaffaire afgekondigde moratorium heeft mijn ambtsvoorganger besloten aan een beperkte groep slachtoffers een voorschot uit te keren. Het gaat om de groep slachtoffers die recht hebben op een schadevergoeding die is toegekend door de strafrechter. Deze schadevergoedingsmaatregel zal tijdens het moratorium niet worden geïnd bij de dader als die tevens gedupeerde is van de toeslagenaffaire. Om te voorkomen dat deze groep slachtoffers hiervan nadeel ondervindt, wordt een voorschot uitgekeerd. Na afloop van het moratorium wordt de inning van de schadevergoedingsmaatregel bij de dader tevens gedupeerde van de kinderopvangtoeslagenaffaire hervat. Ik verwijs naar de beantwoording van eerdere Kamervragen die hierover zijn gesteld2.
Hoewel het moratorium ook geldt voor een particulier tevens gedupeerde van de kinderopvangtoeslag die door de civiele rechter is veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding, kan ik voor personen aan wie de civielrechtelijke schadevergoeding is toegekend niet dezelfde stap zetten. Het gaat bij civiele procedures namelijk niet om publiekrechtelijke straffen of maatregelen waardoor er dan ook geen rol voor de overheid is bij de inning. Een burger kan in civiele procedures schadevergoeding eisen op grond van onrechtmatige daad. Als de rechter de schadevergoeding toewijst, vindt de inning van de schadevergoeding plaats door vrijwillige betaling door de gedaagde of door tenuitvoerlegging van dat vonnis met hulp van de gerechtsdeurwaarder. Deze mogelijkheden tot schadeverhaal staan na het moratorium ook weer open voor de particulier die zijn schade uit onrechtmatige daad wil verhalen op een gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire.
Zie antwoord vraag 2.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Kathmann (PvdA), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over vergoeding van schade naar aanleiding van een uitspraak van de civiele rechter (ingezonden 21 december 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.