Ingediend | 20 december 2021 |
---|---|
Beantwoord | 7 februari 2022 (na 49 dagen) |
Indiener | Peter Kwint |
Beantwoord door | Dennis Wiersma (minister zonder portefeuille onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | gezin en kinderen sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z23977.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-1585.html |
Ik kan me voorstellen dat deze situatie zowel voor de ouders als voor de kinderopvangorganisatie vervelend is. In de verdere beantwoording van deze vragen ga ik in op de constructie aangaande het inzetten van ruil-of inhaaluren.
Ik ben ervan op de hoogte dat sommige kinderopvangorganisaties een «ruildagenconstructie» als service aanbieden aan ouders. In algemene zin is het niet zo dat ouders recht hebben op het gebruik maken van zo’n service. Het is aan een kinderopvangorganisatie om zo’n service aan te bieden en aan ouders om akkoord te gaan met de voorwaarden hierbij.
In de memorie van toelichting van de voorloper van de Wet Kinderopvang waarin de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang werd geregeld2 is opgenomen dat het tussen de ouder en de aanbieder overeengekomen aantal uren kinderopvang, als basis wordt genomen voor de berekening van de overheidstegemoetkoming. Deze toepassing is nog steeds van kracht.
De dienst die de kinderopvangorganisatie moet leveren aan de ouder is het bieden van het vooraf overeengekomen aantal opvanguren op de afgesproken dag. Voor deze dienst brengt de kinderopvangorganisatie kosten in rekening bij de ouder waarvoor de ouder aanspraak kan maken op kinderopvangtoeslag.
De kinderopvangorganisatie biedt als service de mogelijkheid aan ouders om als het kind afwezig is na afmelding, bijvoorbeeld door ziekte of vakantie, de niet gebruikte opvangdagen op een later moment in te laten halen. Dit staat los van de kosten voor de aangeboden dienst en de bijbehorende aanspraak op kinderopvangtoeslag
Er is geen sprake van een niet geleverde dienst. De kinderopvangorganisatie heeft in de planning al op het kind gerekend en daarmee al kosten gemaakt op het moment dat een ouder het kind onverhoopt niet naar de kinderopvang kan brengen.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Zoals in het antwoord op de vragen 3, 4 en 5 is omschreven is er geen sprake van een niet geleverde dienst.
Hoe omgegaan wordt met kinderopvanguren die niet hebben kunnen plaatsvinden is privaatrechtelijk vastgelegd tussen de ouder en de kinderopvangorganisatie in het contract dat ze voor de start van de opvang overeen zijn gekomen. Wanneer een ouder onverhoopt besluit geen gebruik te maken van de kinderopvang, kunnen ruil- en inhaaldagen een mooie uitkomst bieden waar ouders en kinderopvangorganisatie samen afspraken over maken. Het is aan de ouder om akkoord te gaan met de voorwaarden van de kinderopvangorganisatie. Het Ministerie van SZW heeft hier geen rol in.
Ouders hebben altijd de mogelijkheid om een klacht in te dienen als ze het niet eens zijn met een beleidswijziging (als dit een afwijking is van het contract) zoals in dit geval met betrekking tot ruildagen. In eerste instantie kan dit bij de kinderopvangorganisatie zelf. Als dat niet tot een bevredigende uitkomst leidt kan dit bij de Geschillencommissie Kinderopvang die vervolgens een bindend advies geeft.
Hierboven gaf ik al aan dat een kinderopvangorganisatie wel degelijk kosten maakt op het moment dat een ouder het kind plotseling niet kan brengen. Tevens opereert de sector op dit moment onder hoge druk vanwege de coronacrisis en de personeelskrapte in de kinderopvang. Ik kan er daarom begrip voor opbrengen dat het niet altijd lukt om de uren op een ander moment in te laten halen. Ik ga er vanuit dat kinderopvangorganisaties die deze afspraken met ouders hebben gemaakt, hun uiterste best doen deze na te komen. Voor de landelijke sluiting in verband met COVID-19 zijn ouders overigens wel gecompenseerd voor het betalen van de eigen bijdrage.
Ik heb geen zicht op hoeveel kinderopvangorganisaties deze extra service om te ruilen aanbieden.
Mijn beeld is dat veel ouders deze extra service waarderen. Ik kan me echter voorstellen dat het in sommige plaatsen en regio’s voor ouders niet altijd mogelijk is een andere kinderopvangorganisatie te vinden. Dit kan door sommige ouders als vervelend worden ervaren.
Er is geen data beschikbaar over de hoogte van wachtlijsten per gemeente. Wel is de volgende data beschikbaar:
Het is bekend dat in een aantal gevallen kinderopvangorganisaties hebben besloten tot een opnamestop. Zij hebben vanwege openstaande vacatures door het personeelstekort geen ruimte beschikbaar om nieuwe kinderen aan te nemen. Er is geen data beschikbaar over hoe vaak dit landelijk of per gemeente voorkomt.
Hoe omgegaan wordt met kinderopvanguren die niet hebben kunnen plaatsvinden is privaatrechtelijk vastgelegd tussen de ouder en de kinderopvangorganisatie in het contract dat ze voor de start van de opvang overeen zijn gekomen. Het Ministerie van SZW heeft hier geen rol in.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Kwint (SP) over «een kinderopvangbedrijf dat betaalde uren kinderopvang niet levert, maar ook niet compenseert» niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is. De beantwoording neemt wegens het kerstreces meer tijd in beslag. Uw Kamer ontvangt de beantwoording zo spoedig mogelijk.