Ingediend | 15 december 2021 |
---|---|
Beantwoord | 21 januari 2022 (na 37 dagen) |
Indiener | Kati Piri (PvdA) |
Beantwoord door | Ben Knapen (CDA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z23538.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-1413.html |
Ja.
In het commissiedebat op 8 juli 2021 heeft de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken aangegeven dat de rechtszaak van dhr. Radi was bijgewoond. De Nederlandse Ambassade in Rabat woonde echter niet de rechtszaak in eerste aanleg van dhr. Radi bij, maar wel zittingen in andere zaken. Sinds het commissiedebat zijn twee zittingen van het hoger beroep van dhr. Radi bijgewoond. Deze zittingen werden kort na opening verdaagd.
Nederland volgt rechtszaken tegen journalisten met extra aandacht. Waar mogelijk worden met andere gelijkgestemde landen afspraken gemaakt over het bijwonen van bepaalde openbare rechtszittingen. Een complicerende factor is dat de locatie en tijd van zittingen soms kort van tevoren bekend zijn. De pandemie was de afgelopen periode daarnaast een beperkende factor in het kunnen bijwonen van rechtszittingen. Het noopte de ambassade om zelf terughoudend te zijn in het sturen van medewerkers naar rechtszittingen. Er is daarnaast regelmatig sprake geweest van «besloten hoorzittingen» waarbij achteraf soms bleek dat er in beperkte mate toch toegang was voor publiek.
Het betreft een lopende rechtszaak in een ander land, van een persoon die niet over de Nederlandse nationaliteit beschikt. Het is in die gevallen niet gebruikelijk om contact op te nemen met de familie. Het proactief in contact treden met een partij in een rechtszaak kan ook worden opgevat als inmenging. Om die reden is Nederland terughoudend met dit soort contacten.
In 2021 heeft Nederland verscheidene keren om meer informatie verzocht over de aanklacht en het vonnis in deze zaak. Contacten hierover vonden op hoog-ambtelijk niveau plaats in Den Haag en in Rabat.
Er zijn geen directe contacten geweest met dhr. Radi en diens advocaat. Wel is er schriftelijk contact geweest met de vader van dhr. Radi nadat hij via e-mail contact heeft gezocht met de Nederlandse ambassadeur in Rabat.
De e-mail is op 11 juli 2021 ontvangen in een postbus van de ambassade.
De heer Arnaud Simons heeft voor zover bekend geen direct contact opgenomen. Wel is kennis genomen van de verklaring en brief die dhr. Simons op 8 januari 2021 online heeft gepubliceerd.
Het is aan Marokko om een zorgvuldig proces te garanderen. Nederland mengt zich niet in de rechtsgang. Wel heeft de Nederlandse regering de aantijgingen van spionageactiviteiten voor de Nederlandse ambassade in Rabat in gesprekken met de Marokkaanse autoriteiten ten stelligste verworpen, zoals ook is aangegeven in de kamerbrief van 14 oktober jl. (Kamerstuk 30 010, nr. 51). De positie van de Nederlandse regering ten aanzien van deze aantijgingen is in een brief ook rechtstreeks kenbaar gemaakt aan het Marokkaanse Openbaar Ministerie en het Ministerie van Justitie. Waar mogelijk en in overleg met gelijkgezinde partners zullen vertegenwoordigers van de Nederlandse Ambassade in Rabat zittingen van het hoger beroep bijwonen.
Zie ook het antwoord op vraag 3 en 9.
Zie ook het antwoord op vraag 4 en 9.
Zie antwoord vraag 11.