Ingediend | 2 december 2021 |
---|---|
Beantwoord | 1 februari 2022 (na 61 dagen) |
Indiener | Chris Stoffer (SGP) |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | criminaliteit economie openbare orde en veiligheid overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z22284.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-1530.html |
De implementatie, het beleid en de gevolgen van de Nederlandse maatregelen op het gebied van fraude en witwassen worden op verschillende niveaus geëvalueerd en gemonitord. Nederland wordt in internationaal verband periodiek geëvalueerd, waarvan in 2022 verschillende resultaten worden opgeleverd. Naar verwachting zal de Europese Commissie in 2022 een evaluatie over de implementatie van de anti-witwasrichtlijn door de lidstaten opleveren. Daarnaast evalueert de Financial Action Taskforce de effectiviteit en wetgeving van de systemen van de aangesloten landen periodiek. De FATF-evaluatie van Nederland vindt op dit moment plaats. In het najaar van 2022 zal het rapport van Nederland door de FATF naar buiten worden gebracht. Hierin worden ook aanbevelingen gedaan voor Nederland. Daarnaast vinden evaluaties op nationaal niveau plaats. Specifiek over de effecten van de maatregelen uit de implementatiewet van de vierde anti-witwasrichtlijn op instellingen die onder de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) vallen heb ik een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren. De resultaten van dit onderzoek geven samen met de evaluatie door de Europese Commissie een beeld van de effecten van deze wetgeving. Deze evaluatie wordt in de eerste helft van 2022 met beide Kamers gedeeld. Tot slot verricht de Algemene Rekenkamer op dit moment onderzoek naar de opbrengsten van de meldketen. Naar verwachting presenteert de Algemene Rekenkamer haar rapport in het voorjaar van 2022. Uiteraard zal ik ook de resultaten van deze evaluaties met uw Kamer delen en aangeven welke lessen uit deze evaluaties kunnen worden getrokken.
Naast deze evaluaties is het ministerie in voortdurend overleg met toezichthouders, opsporingsinstanties en vertegenwoordigers van financiële instellingen om actuele onderwerpen op het gebied van witwassen en betalingsverkeer te bespreken. In deze gesprekken komt ook de constatering aan bod dat consumenten en rechtspersonen vaker geconfronteerd worden met de gevolgen van de uitvoering van de Wwft. Door de toenemende aandacht voor de uitvoering van de Wwft door poortwachters, in het bijzonder door financiële instellingen, zie ik dat burgers en bedrijven vaker worden geconfronteerd met de gevolgen van de uitvoering van de Wwft en bijvoorbeeld gevraagd worden meer informatie en documentatie aan te leveren dan zij eerder gewend waren. Ik kan mij voorstellen dat het ingrijpend kan zijn wanneer een bank, na een reeds lange zakelijke relatie, om uitvoerige documentatie verzoekt. Signalen die ik ontvang over onwenselijke gevolgen van antiwitwaswetgeving neem ik serieus. Ik zie het als mijn taak om te zorgen voor heldere en uitvoerbare regelgeving en om eventuele knelpunten weg te nemen. Ik ben in gesprek met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en de Nederlandsche Bank (DNB) om te bezien waarom er knelpunten voor burgers ontstaan in de toepassing van de Wwft en welke groepen in de samenleving hiervan negatieve effecten ondervinden. Vooralsnog blijkt dat knelpunten van geval tot geval, afhankelijk van factoren zoals de sector en rechtsvorm, dermate verschillen dat maatwerk vereist is. Ik bespreek casus-specifieke knelpunten met de banken en de betreffende sector of klantgroep.
Daarnaast werkt de NVB op dit moment aan een inventarisatie van de tot op heden bekende knelpunten die hopelijk meer inzicht biedt in deze problematiek en handvatten biedt voor oplossingen. Mochten deze knelpunten persisteren op de langere termijn dan is het op dat moment wellicht opportuun een breder onderzoek in te stellen.
Tot slot neem ik waar dat er op Europees en mondiaal niveau in toenemende mate aandacht is voor de ongewenste effecten van regelgeving op het gebied van witwassen, aangezien dit onderwerp niet alleen aan Nederland is voorbehouden. In het huidige voorstel van de Europese Commissie voor een anti-witwasverordening wordt een documentatieplicht geïntroduceerd die banken verplicht bij te houden indien zij een klant accepteren of weigeren. Ik zet mij tijdens de onderhandelingen van de verordening in voor het wegnemen van onevenredige lasten en het verminderen van negatieve effecten van de anti-witwasverplichtingen.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Ja.
Vooralsnog heb ik geen signalen dat het voor goede doelen of kerken op dit moment onmogelijk is om een bankrekening te openen. Ik herken wel dat dit bewerkelijker is dan voorheen en dat het bij sommige banken op dit moment niet mogelijk is voor specifieke rechtsvormen om direct een rekening te openen. Zoals ik in het antwoord op vragen 1, 2 en 3 aangaf verplicht de Wwft adequaat onderzoek te doen naar cliënten en de toenemende aandacht hiervoor betekent dat burgers en bedrijven geconfronteerd worden met meer informatieverzoeken dan voorheen. Ik zie in het bijzonder dat onder andere goede doelen en kerken vaker geconfronteerd worden met de gevolgen van de Wwft en bijvoorbeeld gevraagd worden meer informatie en documentatie aan te leveren dan eerder het geval was. Een mogelijke achterliggende oorzaak hiervan is dat uit de laatste Nationale Risico Analyse witwassen bleek dat stichtingen, vanwege hun ondoorzichtige eigendomsstructuur, een verhoogd risico vormen op witwassen of het financieren van terrorisme. Dit kan betekenen dat goede doelen onderworpen worden aan grondige procedures om ervoor te zorgen dat goede doelen niet worden misbruikt om crimineel geld het financiële systeem in brengen. Banken zijn daarbij genoodzaakt aanvullende informatie op te vragen bij deze rechtsvormen, hetgeen een arbeidsintensief en langdurig proces kan zijn, zoals sommige banken in het artikel uit vraag 4 opmerken.
Voorts heeft DNB in 2021 aangegeven dat er nog onvoldoende naleving is in een deel van de bancaire sector en dat de problemen omvangrijk en persistent zijn. Banken hebben de zelfstandige verantwoordelijkheid om deze achterstanden in te lopen en ik verwacht dat deze op termijn zullen zijn weggewerkt. DNB noemt dat bij 28 banken (ongeveer een derde van alle banken die onder Wwft-toezicht van DNB vallen) herstel- en verbetertrajecten lopen.2 Dit is, samen met de teruglopende risicobereidheid van banken voor Wwft-gerelateerde risico’s maar ook andere integriteitsrisico’s, een mogelijke verklaring voor het feit dat sommige rechtsvormen niet direct een rekening kunnen openen bij bepaalde banken. De omvang van een klant is niet van doorslaggevende betekenis voor de mate van risico. Kleine organisaties komen dan ook niet per se in aanmerking voor een lichtere beoordeling. Ik zal in overleg treden met de NVB en DNB – en ook de branchevertegenwoordiging – om te bezien of er mogelijkheden zijn om voor kleinschalige lokale liefdadigheidsorganisaties de Wwft-procedures beter toegankelijk te maken door betere informatieverstrekking naar deze organisaties en duidelijker onderscheid aan te brengen tussen rechtsvormen met een hoger en lager risico.
Het is niet mogelijk om aan te geven wat de gemiddelde wachttijd is voor het openen van een zakelijke bankrekening voor stichtingen en verenigingen. De wachttijd of de doorlooptijd bij opening van een zakelijke bankrekening hangt namelijk af van diverse factoren. Aan de kant van de klant kan gedacht worden aan factoren zoals de responstijd van de klant, de complexiteit van de klant/situatie, en de kwaliteit van de informatie die wordt geleverd, maar ook de sector waarin de klant actief is en de eventuele betrokkenheid van het buitenland/hoogrisicogebieden. Aan de kant van de bank kan een factor zijn de tijd die nodig is om een inschatting te maken van het risico van de klant en eventueel daaraan gepaarde maatregelen om een risico te beperken. De NVB geeft aan dat als er sprake is van een heldere structuur, geen buitenlandse elementen en een laag risico de rekening over het algemeen snel zou kunnen worden geopend.
Ik heb geen signalen dat het geheel onmogelijk is voor stichtingen of verenigingen om een bankrekening te openen. Wel begrijp ik – zoals het artikel vermeldt – dat sommige banken beperkt deze rechtsvormen accepteren of een wachtlijst hanteren. Het beleid met betrekking tot acceptatie van rechtspersonen, waaronder ook stichtingen en verenigingen, wordt door iedere bank individueel bepaald. Dit gebeurt onder andere op basis van risicoafwegingen en afwegingen op basis van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Aanvragen van (rechts)personen worden in de regel individueel beoordeeld. Van de NVB begrijp ik dat een bank bij voorbaat hierover communiceert, bijvoorbeeld op diens website, of daarover in gesprek gaat met de aanvragende partij.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 5.
In principe zijn banken vrij om zelf hun ondernemingsstrategie te vast te stellen en mogen zij zelf bepalen aan wie zij hun producten aanbieden. Op dit moment bestaat alleen voor particulieren het recht op een basisbetaalrekening omdat het beschikken over een betaalrekening essentieel is om te kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Bovendien mag een basisbetaalrekening geweigerd worden indien er sprake is van aantoonbare risico’s op witwassen of terrorismefinanciering. Daarbij zij opgemerkt dat rechtsvormen zoals verenigingen en stichtingen divers van aard zijn en uiteenlopende activiteiten kunnen ontplooien anders dan liefdadigheidswerk. Zoals in antwoord op vragen 5 en 8 is aangegeven zijn er bovendien bepaalde hoge risico’s geïdentificeerd die samenhangen met deze rechtsvormen, dan wel de activiteiten die zij ontplooien. Een generieke verplichting tot het aanbieden van een basisbetaalrekening sluit mijns inziens daarom niet aan op de specifieke problematiek van de genoemde rechtsvormen. Wel zal Nederland zich in internationaal en EU-verband inzetten om de verhouding tussen de toegang tot het betalingsverkeer en anti-witwasregelgeving te verduidelijken. Dit zal ik onder andere doen bij de evaluatie van de richtlijn betaalrekeningen.
Ja. In die evaluatie is er specifiek aandacht voor de gevolgen van de aanscherpte regels voor een Wwft-instelling om een zakelijke relatie aan te gaan met PEP’s en de persoonlijke ervaringen van PEP’s. Zoals in antwoord op vragen 1,2 en 3 is aangegeven zal deze evaluatie in de eerste helft van 2022 aan beide Kamers worden aangeboden.
Zie antwoord vraag 10.
Hierbij bericht ik u dat ik de door het lid Stoffer (SGP) gestelde schriftelijke vragen over de ongewenste effecten van strengere regelgeving met betrekking tot het tegengaan van fraude en witwassen (ingezonden op 2 december 2021, met kenmerk 2021Z22284) niet binnen de door u gestelde termijn kan beantwoorden, vanwege de vereiste afstemming. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.