Ingediend | 2 november 2021 |
---|---|
Beantwoord | 15 november 2021 (na 13 dagen) |
Indiener | Lisa van Ginneken (D66) |
Beantwoord door | Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | burgerlijk recht recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z19203.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-703.html |
Ik informeer uw Kamer voor het einde van 2021 over de uitkomsten van de verkenning naar de toekomst van interlandelijke adoptie.
Vanaf 8 februari 2021 tot 9 november 2021 heeft de Centrale autoriteit toestemming gegeven voor de opneming van 40 kinderen. Dat betekent niet dat al deze kinderen reeds in hun adoptiegezin zijn opgenomen. In een aantal situaties moet de procedure in het land van herkomst nog worden afgerond.
De vergunninghouders hebben mij laten weten welke impact de opschorting op hun organisatie heeft vanwege het uitblijven van aanmeldingen van nieuwe aspirant-adoptiefouders. Ik ben hierover met hen in gesprek. Mij is bekend dat door de afgekondigde opschorting, vergunninghouders problemen ondervinden bij het voortzetten van hun organisatie. Een ander signaal dat de vergunninghouders afgeven is dat, vanwege het feit dat er geen nieuwe instroom aan aspirant-adoptiefouders is, het steeds moeilijker wordt om beschikbare geschikte ouders te vinden voor kinderen die baat hebben bij interlandelijke adoptie. De relatie met de landen van herkomst en indirect dan ook het voortbestaan van hun organisatie, komt onder druk te staan.
Er worden gesprekken gevoerd met de vergunninghouders om te komen tot een gedegen regeling waardoor en waarmee zij hun activiteiten kunnen voortzetten in afwachting van het definitieve besluit met betrekking tot de toekomst van interlandelijke adoptie. Uitgangspunt hierbij is dat de procedures blijven voldoen aan dezelfde kwaliteitseisen zoals vóór de opschorting. Een dergelijke regeling is voor 2021 met één vergunninghouder reeds overeengekomen. Voor de overige vergunninghouders zit dit in een afrondende fase. Ook wordt met de vergunninghouders gesproken over een regeling voor 2022. De Centrale autoriteit ontvangt sporadisch berichten van aspirant-adoptiefouders die zich zorgen maken over de toekomst van interlandelijke adoptie en/of hun eigen procedure. Doorgaans informeren de vergunninghouders de aspirant-adoptiefouders over de recente ontwikkelingen.
De commissie Joustra heeft geconstateerd dat er sprake is van inherente kwetsbaarheden in het adoptiesysteem. Om deze kwetsbaarheden specifieker te duiden wordt thans door de Centrale autoriteit een landenanalyse opgesteld waarin dit wordt beschreven. Deze landenanalyse maakt onderdeel uit van de verkenning naar de toekomst van interlandelijke adoptie. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 informeer ik u hierover voor het eind van 2021. Ik vind het niet aangewezen om bepaalde landen reeds open te stellen voordat een besluit is genomen over de toekomst van interlandelijke adoptie.
Er is een zorgvuldig traject met belangenorganisaties van geadopteerden en stakeholders ingezet voor de inrichting van het expertisecentrum interlandelijke adoptie. In december 2021 wordt de ontwerpfase afgerond waarin gezamenlijk met belangenorganisaties en stakeholders wordt nagedacht over hoe het centrum eruit zou moeten komen te zien. Op basis van deze opbrengst wordt uw Kamer eind 2021 geïnformeerd over de voorziene inrichting van het expertisecentrum.
Het expertisecentrum is nog niet operationeel. Zoals ik uw Kamer in mijn brief van 9 juni 2021 heb bericht, wordt gestreefd naar een in de basis functionerend expertisecentrum in de eerste helft van 2022.1 Dat wil zeggen dat geadopteerden terecht kunnen bij het expertisecentrum voor enige ondersteuning, maar dat de omvang van de te bieden ondersteuning nog verder wordt ontwikkeld en uitgebouwd. Op dit moment kunnen geadopteerden voor ondersteuning terecht bij het Fiom en organisaties die geadopteerden al ondersteunen bij zoektochten naar biologische ouders en/of familie.
Zie antwoord vraag 7.