Ingediend | 19 oktober 2021 |
---|---|
Beantwoord | 2 december 2021 (na 44 dagen) |
Indiener | Sylvana Simons (BIJ1) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z18239.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-965.html |
Ja.
De gebeurtenissen waarnaar u verwijst hebben plaatsgevonden onder verantwoordelijkheid van het lokale gezag. Voor een overzicht van de feiten verwijs ik u naar de brief van de burgemeester van Rotterdam van 21 oktober 2021 aan de Rotterdamse gemeenteraad.1
In verband met mijn toezegging bij de behandeling van de begroting van mijn ministerie om de uitkomst van een gemeentelijke evaluatie met uw Kamer te delen, laat ik u het volgende weten.
De gemeenteraad van Rotterdam heeft een motie aangenomen waarin de burgemeester wordt gevraagd om de ongeregeldheden rondom de Woonopstand in dialoog tussen een vertegenwoordiging van de demonstranten en de driehoek te evalueren. De uitkomsten hiervan worden teruggekoppeld aan de Rotterdamse gemeenteraad. Ik heb de burgemeester gevraagd om mij de uitkomst daarvan eveneens te doen toekomen, zodat ik die met uw Kamer kan delen.
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Nee, de NCTV was niet betrokken bij de totstandkoming van het politie-ingrijpen.
Zie mijn antwoord op vraag 2.
De politie heeft niet ingezet op escalatie. De mobiele eenheid opereert onder lokaal gezag en probeert waar mogelijk altijd toenadering te zoeken, begeleiding te bieden en contact te houden met demonstranten, zo ook in Rotterdam tijdens voornoemde demonstratie. Ik verwijs voor een verder antwoord op uw vraag naar de brief ingezonden door de locoburgemeester van de gemeente Rotterdam.
De inzet van politiehonden kan onderdeel uitmaken van de ME, zo ook tijdens de woonprotesten in Rotterdam. Politiehonden hebben in de praktijk bewezen dat zij een de-escalerend effect hebben tijdens orde handhavend optreden. Het optreden van de ME valt onder verantwoordelijkheid van het lokaal gezag. Ik verwijs voor een verder antwoord op uw vraag naar de bij de beantwoording van vraag 2 genoemde brief van de burgemeester van Rotterdam.
De inzet van agenten in burger, ook wel onopvallend werken genoemd, is een veelgebruikte operationele keuze. Deze is nodig voor een goede uitvoering van de politietaak. Zo kan de arrestatie eenheid opereren als onderdeel van de mobiele eenheid en als zodanig in burgerkleding optreden. Wanneer zij in burgerkleding opereren zullen zij aansluiten zoeken bij de doelgroep om hun werk zo onopvallend mogelijk te kunnen doen. Dit mede om zo min mogelijk geweld in te hoeven zetten tijdens een aanhouding en zo doelmatig mogelijk te kunnen optreden.
De legitimatieplicht voor optreden in burgerkleding is vastgelegd in artikel 2, eerste lid, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (hierna: Ambtsinstructie). Op grond van dit artikel dient een politieambtenaar zich voorafgaand aan zijn optreden als politieambtenaar ongevraagd te legitimeren met het politielegitimatiebewijs, tenzij bijzondere omstandigheden dit onmogelijk maken. Het optreden in groepsverband als arrestatie eenheid als onderdeel van de mobiele eenheid maakt het legitimeren niet altijd opportuun waar snelheid in de actie is geboden.
Op grond van artikel 9 Grondwet heeft een ieder het recht om te demonstreren. Het recht om te demonstreren is echter geen absoluut grondrecht. Artikel 9, tweede lid van de Grondwet en de Wet openbare manifestaties biedt de burgemeester de bevoegdheid om een demonstratie te beperken en in een uiterst geval zelfs te verbieden. Dit mag hij op grond van artikel 2 Wet openbare manifestaties alleen doen wanneer dit noodzakelijk is in het kader van: de bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer of ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
De inzet van de mobiele eenheid (ME) geschiedt slechts na toestemming van het gezag. De burgemeester heeft gezag over de politieambtenaren die in zijn gemeente zijn belast met de handhaving van de openbare orde en kan de politieambtenaren de daarvoor nodige bevelen te geven. Ik verwijs voor een verder antwoord op uw vraag naar voornoemde brief van de burgemeester van Rotterdam.
Nee, ik kan het bestaan van een patroon niet onderschrijven. Ik heb vertrouwen in het optreden van de politie, onder verantwoordelijkheid van het lokale gezag, en het openbaar ministerie om deze zaken goed af te handelen.
Gebruik en effectueren van de geweldsbevoegdheid ziet er vaak heftig uit, ook wanneer dit op proportionele en subsidiaire wijze wordt toegepast.
De beoordeling of geweldgebruik in een specifiek geval rechtmatig was, is echter niet aan mij als Minister maar aan andere autoriteiten. Ik kan en zal niet in de beoordeling hiervan treden.
Geweldsaanwending door de politie moet worden gemeld bij- en getoetst door de hulpofficier van justitie. Dat is hier niet anders. Meer ingrijpende vormen van geweldsaanwending – die op grond van artikel 18 van de Ambtsinstructie aan het Openbaar Ministerie moeten worden gemeld – worden tevens door de officier van justitie beoordeeld.4 Op dit moment zie ik geen aanleiding om aanvullend op deze procedure een onderzoek in te stellen.
Ik zie geen aanleiding voor het treffen van maatregelen.
Ik kan, zoals aangegeven, niet in de beoordeling treden van het door u gevraagde. Het OM heeft mij bericht dat er geen 50 personen zijn aangehouden maar 9.
Ik ken en herken de signalen waarnaar u verwijst niet.
Er zijn in totaal negen aanhoudingen verricht. Alle aangehouden verdachten zijn na verhoor dezelfde dag heengezonden. Acht verdachten kregen een strafrechtelijke afdoening. Eén zaak is geseponeerd door de officier van justitie.
Er zijn in totaal 59 mensen gearresteerd. 39 demonstranten hebben een boete gekregen voor het verstoren van de openbare orde en 7 demonstranten zijn aangehouden voor het niet kunnen tonen van een identiteitsbewijs. Zij zijn allen dezelfde dag nog heengezonden. De resterende 13 demonstranten worden verdacht van zwaardere vergrijpen zoals zware mishandeling, het voorhanden hebben van vuurwerk en openlijke geweldpleging. Deze zaken zijn in behandeling bij het openbaar ministerie.
De beoordeling of geweldgebruik in een specifiek geval rechtmatig was, is niet aan mij als Minister. Ik kan en zal niet in de beoordeling hiervan treden.
De journalistieke vrijheid is een groot goed, hier zetten wij ons met volle toewijding voor in. Dit laat onverlet dat er ook grenzen zitten aan de vrijheid van een journalist bij de uitoefening van zijn vak. Het beschikken over een (politie-)perskaart kent een journalist extra rechten en vrijheden toe. De journalist is echter ook aan (gedrags-)regels gebonden.
De politie hanteert interne aanwijzingen om de vrijheden en rechten van journalisten te borgen. In gevallen dat de openbare orde verstoord wordt of dreigt te worden verstoord kan de politie overgaan tot aanhouding van de aanwezigen op een bepaalde plaats. Bij grootschalige verstoringen van de openbare orde, of dreigingen hiertoe, kan het zijn dat de journalistieke status van een aanwezige pas later kan worden uitgezocht dan op het moment van aanhouding. Waarbij er naderhand een beoordeling plaatsvindt van de aanhouding. Bij deze beoordeling zal de journalistieke status altijd worden meegewogen.
Gedurende de betreffende actieweek zijn, onder gezag van het Openbaar Ministerie (OM), in totaal 133 aanhoudingen verricht. De gronden waren o.a. belediging, belemmering, het in het gevaar brengen van het verkeer, mishandeling van een agent en het niet voldoen aan een bevel of vordering. Alle arrestanten zijn dezelfde dag heengezonden. Deze zaken zijn in behandeling bij het openbaar ministerie.
Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 9.
In beginsel tracht de ambtenaar die geweld aanwend ook nazorg te bieden waar dit geboden is. Soms laat de situatie dit echter niet toe, bij grootschalige verstoringen van de openbare orde bijvoorbeeld. Bij iedere redelijke mogelijkheid zet de politie zich in om hulp te verlenen aan hen die het behoeven. Dus wanneer iemand zich meldt bij de agenten met letsel zal deze, wanneer de situatie het toelaat, geholpen worden.
In gevallen dat een arrestant letsel heeft opgelopen bij een aanhouding bestaat de mogelijkheid om een forensisch arts te zien, belast met de zorg van arrestanten. Dit kan worden geïnitieerd via arrestantenbewaarder en wordt tevens getoetst door de (hulp) officier van justitie tijdens de voorgeleiding. Voor niet aangehouden verdachten geldt dat zij toegang hebben tot het reguliere zorgstelsel.
Zie mijn antwoord op vraag 9.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Simons (BIJ1), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over politie-ingrijpen bij demonstraties en de veiligheid van vreedzame demonstranten en journalisten. (ingezonden 19 oktober 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.