Ingediend | 8 oktober 2021 |
---|---|
Beantwoord | 23 november 2021 (na 46 dagen) |
Indiener | Farid Azarkan (DENK) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z17538.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-857.html |
Ja, ik ben hiervan op de hoogte.
In recente uitzendingen van KRO-NCRV over de Arnhemse Villamoord zijn ernstige twijfels geuit over de juistheid van de veroordeling van negen mannen en de professionaliteit en integriteit van de destijds bij de zaak betrokken politiemedewerkers en de officier van justitie. In de documentaire is aangekondigd dat er een nieuw herzieningsverzoek zal worden ingediend bij de Hoge Raad. Zowel de politie als het openbaar ministerie heeft in een persbericht naar aanleiding van de uitzendingen aangegeven aan de uitvoering van dit herzieningsverzoek volledige medewerking te zullen geven. De Hoge Raad heeft op het moment van schrijven nog geen herzieningsverzoek ontvangen.
Gelet op het aangekondigde nieuwe herzieningsverzoek in deze zaak past mij als Minister terughoudendheid bij de beantwoording van de gestelde vragen die betrekking hebben op de inhoud van de Arnhemse Villamoord-zaak. Het is aan de Hoge Raad om aan de hand van het aangekondigde herzieningsverzoek te oordelen of herziening in deze zaak aangewezen is. Omdat ik als Minister niet op de uitkomst van deze nieuwe herzieningsprocedure kan vooruitlopen, kan ik mij ook niet uitlaten over de gevolgen die aan een eventueel gegrond verklaard herzieningsverzoek zouden moeten worden verbonden.
In februari en september 2002 zijn in de strafzaak die bekend staat als de Arnhemse Villamoord een eerste en een tweede herzieningsaanvraag ingediend bij de Hoge Raad. Deze beide herzieningsverzoeken zijn ongegrond verklaard. Een derde aanvraag is op 12 maart 2020 bij de Hoge Raad ingekomen. Ook dit herzieningsverzoek is ongegrond verklaard. Op het moment van schrijven is nog geen nieuw, dat wil zeggen vierde, herzieningsverzoek ingediend. Het is aan de Hoge Raad om naar aanleiding van het aangekondigde nieuwe herzieningsverzoek te oordelen of herziening in deze zaak aangewezen is.
In de documentaireserie de Villamoord, uitgezonden door de KRO NCRV, heeft de advocaat van enkele veroordeelden aangekondigd een (hernieuwd) herzieningsverzoek in te willen dienen. Dat betekent dat de Hoge Raad zich over dit verzoek zal buigen. Het past mij als Minister niet om op deze individuele zaak in te gaan.
Discriminatie is verboden. De politie dient onbevooroordeeld haar taken uit te voeren. Discriminatie is een venijnig probleem dat ook onbewust een rol kan spelen bij de afwegingen die politiemensen maken. De politie neemt daarom in het kader van de uitvoering van haar realisatieplan «Politie voor Iedereen» maatregelen om bewuste en onbewuste discriminatie te kunnen voorkomen.
Zoals in antwoord op vraag 2 aangegeven, is in de zaak van de Arnhemse Villamoord een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. In dat licht acht ik het niet gepast dat ik mij als Minister inhoudelijk over deze zaak, waaronder de toegepaste verhoormethode, uitlaat, nu dit een omstandigheid betreft die bij de beoordeling van het herzieningsverzoek mogelijk mede in ogenschouw wordt genomen. In algemene zin merk ik daarbij op dat de Hoge Raad zich in zijn arrest van 20 april 2021 eerder heeft uitgelaten over de stelling dat de bekennende verklaringen in de Arnhemse Villamoord-zaak niet voor het bewijs mochten worden gebruikt, omdat zij niet in vrijheid zijn afgelegd.3 In antwoord op eerdere schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) van juni 2021 is de Minister voor Rechtsbescherming ingegaan op de overwegingen van de Hoge Raad hieromtrent, kortheidshalve zij daarnaar verwezen.4
Voor zover bekend wordt die methode niet toegepast. Verder wil ik u graag verwijzen naar het antwoord dat de Minister voor Rechtsbescherming heeft gegeven in antwoord op schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) in september 2018. Daarin wordt aangegeven welke ontwikkeling er heeft plaatsgevonden bij politie voor wat betreft de verbeteringen ten aanzien van de werkinstructies en het onderwijs op het gebied van het afnemen van verhoren door de politie.5
Ten tijde van de verhoren in deze zaak had de verdachte geen recht op bijstand van een advocaat tijdens het politieverhoor. Tegenwoordig is dat anders. Naar aanleiding van de zogenaamde «Salduz» jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EVRM) is per 1 maart 2017 een tweetal wetten (Stb. 2016, 475 en Stb. 2016, 476) en een uitvoeringsbesluit (Stb. 2017, 29) in werking getreden waarmee het recht op bijstand van een advocaat tijdens verhoor en het recht op consultatie van een raadsman voorafgaand aan het verhoor is geformaliseerd. Dit betekent dat een aangehouden verdachte recht heeft op bijstand van een raadsman bij een politieverhoor. Inmiddels is de werkwijze omtrent de uitoefening van dit recht een vast onderdeel van de politieopleiding.
In de documentaireserie de Villamoord uitgezonden door de KRO-NCRV heeft advocaat Acda aangekondigd een nieuw herzieningsverzoek in te dienen. Dat betekent dat de Hoge Raad zich over dit verzoek zal buigen. Het past mij dan niet als Minister om op deze individuele zaak in te gaan.
In 2005 verscheen het rapport van de Commissie Posthumus. Deze commissie was verantwoordelijk voor het evaluatieonderzoek van de Schiedammer Parkmoord. In deze zaak werd een man ten onrechte veroordeeld voor doodslag. Eén van de oorzaken hiervan was tunnelvisie. Te snel werden in deze zaak bepaalde conclusies getrokken, en de teams van de politie en het openbaar ministerie sloten zich daarna af voor alternatieve scenario’s. Het rapport leidde er onder andere toe dat in 2005 het Programma Versterking Opsporing en Vervolging (PVOV) werd gelanceerd om de kwaliteit van het opsporingsonderzoek te vergroten en tunnelvisie te voorkomen. Bijvoorbeeld door ook alternatieve scenario’s in kaart te brengen, meer aandacht te besteden aan ontlastend bewijs en te werken met reflectie en tegenspraak. Dit programma is opgevolgd door het Verbeterprogramma Permanent Professioneel dat aanvullende en verdiepende maatregelen introduceerde. Deze genomen maatregelen zijn inmiddels gemeengoed binnen het openbaar ministerie en de politie.
Gelet op het aangekondigde, nieuwe herzieningsverzoek in de Arnhemse Villamoord-zaak past mij als Minister terughoudendheid en kan ik niet inhoudelijk ingaan op deze individuele zaak.
In de documentaireserie de Villamoord uitgezonden door de KRO-NCRV heeft advocaat Acda aangekondigd een nieuw herzieningsverzoek in te dienen. Dat betekent dat de Hoge Raad zich over dit verzoek zal buigen. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik niet inhoudelijk ingaan op deze individuele zaak.
In zijn algemeenheid geldt dat ingevolge artikel 163, negende lid, van het Wetboek van Strafvordering de politie verplicht is om een aangifte op te nemen. Tevens heeft de politie op haar website aangegeven volledig te zullen meewerken aan een herzieningsverzoek.
In het algemeen geldt het volgende. Het is niet aan mij, maar aan het openbaar ministerie om te beslissen of tot vervolging wordt overgegaan. Verder heeft het openbaar ministerie op haar website aangegeven volledig te zullen meewerken aan de uitvoering van een herzieningsverzoek.
In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.
In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.
Binnen de politie is het Team Criminele Inlichtingen (TCI) thans de enige afdeling die zich bezighoudt met het heimelijk inwinnen van informatie door gebruik te maken van zogenaamde informanten voor de opsporingstaak. De informatie die wordt ingewonnen via informanten wordt immer getoetst door het TCI. Daarbij wordt een oordeel gevormd over de betrouwbaarheid van de informant en de juistheid van de informatie. De bij het TCI bekende achtergrond van de informant, bezien in samenhang met de door de informant aangedragen gegevens wordt hierbij in combinatie beoordeeld. Dit oordeel wordt ook vermeld in de processen-verbaal die worden verstrekt door het TCI. Ook wordt vermeld dat de informatie die wordt verstrekt door het TCI niet bedoeld is om als bewijsmiddel te dienen in een strafzaak. Informanten komen alleen bij gebleken juistheid van de informatie in aanmerking voor tipgeld.
Het op deze wijze inwinnen van informatie via informanten is van groot belang voor de opsporing van ernstige strafbare feiten en de geoorloofdheid daarvan wordt in de jurisprudentie aanvaard.
In navolging van mijn antwoord op vraag 17 herhaal ik dat de betrouwbaarheid van de informant onderdeel is van de toetsing door het TCI.
In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.
In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.
In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.
In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop, past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.
In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop, past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.
In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.
In de zaak van de Arnhemse Villamoord is een nieuw herzieningsverzoek aangekondigd. Gelet hierop past mij als Minister terughoudendheid en kan ik mij niet uitlaten over deze individuele zaak.
Nee, dat kan ik niet. Het is in de herzieningsprocedure niet aan mij als Minister, maar aan de Hoge Raad om te oordelen of dit verzoek aanleiding geeft de veroordeling(en) in deze zaak te herzien. Veroordeelden hebben de mogelijkheid om ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad te vragen een nader onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van een novum. De procureur-generaal kan vervolgens de Adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS) verzoeken hem te adviseren over de wenselijkheid van dit onderzoek. De ACAS beschikt daartoe over verschillende onderzoeksbevoegdheden, waaronder de mogelijkheid om medewerkers van politie en het openbaar ministerie te horen.
Indien de procureur-generaal het verzoek tot nader onderzoek honoreert, kan hij elk onderzoek laten verrichten dat hij noodzakelijk acht. Hij kan zich daarbij laten bijstaan door een onderzoeksteam en beschikt eveneens over verschillende onderzoeksbevoegdheden, waaronder de mogelijkheid om medewerkers van politie en het openbaar ministerie te horen. Op het moment dat het herzieningsverzoek is ingediend, kan ook de Hoge Raad zelf opdracht geven tot het verrichten van onderzoek of besluiten de ACAS in te schakelen. Aldus voorziet de herzieningsprocedure op verschillende wijzen in de mogelijkheid tot het verrichten van aanvullend onderzoek.
De bevindingen in het rapport «Ongekend Onrecht» van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) nopen tot het kritisch blijven kijken naar het functioneren van de hele overheid. In dit kader is en blijft de beste waarborg tegen onterechte veroordelingen een zorgvuldig opsporingsonderzoek en strafproces dat aan een definitieve rechterlijke uitspraak voorafgaat. Met het oog hierop is het van belang dat politie en openbaar ministerie voortdurend aandacht besteden aan de kwaliteit van het opsporingsonderzoek. Onterechte veroordelingen kunnen echter nooit helemaal worden uitgesloten; reden waarom een herzieningsprocedure onmisbaar is.
Indien een veroordeelde in herziening wordt vrijgesproken, kan diegene een verzoek tot schadevergoeding indienen (artikel 539 van het Wetboek van Strafvordering). Ik zie op dit moment geen aanleiding tot financiële compensatie in de zaak van de Arnhemse Villamoord, nu eerdere herzieningsverzoeken in deze zaak ongegrond zijn verklaard en de Hoge Raad zich nog niet heeft gebogen over het nieuw aangekondigde herzieningsverzoek.
Het is niet aan mij als Minister, maar aan de Hoge Raad om in een herzieningsprocedure te oordelen of sprake is van een gegeven, waarmee de rechter niet bekend was en waardoor het ernstige vermoeden ontstaat dat, ware dit gegeven wel bekend geweest, een andere, specifiek omschreven einduitspraak zou zijn gevolgd. Op de uitkomst van deze mogelijk nieuwe procedure kan ik niet vooruitlopen.
Ik deel deze mening niet. Na een toename van het aantal zaken in de eerste periode na de invoering van de nieuwe wet herziening hervorming ten voordele is het aantal zaken gestabiliseerd. Uit de evaluatie van de wet is gebleken dat de werklast van de Adviescommissie afgesloten strafzaken (ACAS) geen grote problemen opleverde.6 Ook heeft de ACAS bij mijn departement aangegeven dat het mede gelet op het aantal herzieningsaanvragen op dit moment goed uit de voeten kan met de huidige bezetting.
Het is in een democratische rechtsstaat van groot belang dat de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten met de grootst mogelijke zorgvuldigheid plaatsvindt. Daartoe zijn in de wet verschillende waarborgen opgenomen. De inzet van alle in de strafrechtspleging betrokken actoren is er dan ook op gericht de kans op onterechte veroordelingen te minimaliseren. Onterechte veroordelingen hebben niet alleen zeer ingrijpende gevolgen voor de direct betrokken personen, maar zijn ook schadelijk voor het vertrouwen van burgers in de rechtsbescherming die een rechtstaat aan haar burgers wordt geacht bieden. Daarom is het in een democratische rechtsstaat van groot belang dat er een gedegen herzieningsprocedure bestaat waarmee onterechte veroordelingen ongedaan worden gemaakt.
Ja, daar ben ik het mee eens en daar wordt ook naar gehandeld.
Op grond van artikel 14 van de Wet op de parlementaire enquête is elke Nederlander verplicht de enquêtecommissie binnen de door haar gestelde termijn alle medewerking te verlenen die deze vordert bij de uitoefening van de haar bij deze wet verleende bevoegdheden. Een Minister is daartoe ook gehouden. Een Minister kan zich wel in bepaalde gevallen beroepen op de in deze wet genoemde verschoningsgronden.
Ja, zie hierboven.
Ik onderschrijf het belang van artikel 68 Grondwet en ik streef er altijd naar Uw Kamer tijdig, juist en volledig te informeren. Verder is de beoordeling van strafzaken aan de (herzienings)rechter.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Azarkan (DENK), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de Arnhemse villamoord (ingezonden 8 oktober 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.