Kamervraag 2021Z15721

Het bericht ‘Dierenbescherming haalt verwaarloosde paarden uit vieze stallen in gemeente Venlo’.

Ingediend 16 september 2021
Beantwoord 2 november 2021 (na 47 dagen)
Indiener Joost Eerdmans (EénNL)
Beantwoord door Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU)
Onderwerpen dieren landbouw
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z15721.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-554.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Dierenbescherming haalt verwaarloosde paarden uit vieze stallen in gemeente Venlo»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat van dezelfde paardenhouder in 2013 op Texel ook al 33 ernstig verwaarloosde en vervuilde paarden in beslag zijn genomen?

    In 2013 zijn er van dezelfde paardenhouder op Texel 33 paarden bestuursrechtelijk in bewaring genomen.

  • Vraag 3
    Indien ja, is er destijds sprake geweest van het opleggen van een houdverbod als bijzondere voorwaarde bij een eventuele voorwaardelijke straf? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom had de persoon in kwestie in Venlo dan opnieuw paarden in zijn bezit?

    Ik kan niet ingaan op de individuele strafzaak.

  • Vraag 4
    Zou de betrokken persoon naar uw mening in 2013 in aanmerking zijn gekomen voor een houdverbod voor de maximale termijn van 10 jaar indien de nieuwe wet Aanpak Dierenmishandeling en Dierverwaarlozing van kracht was geweest? Zo nee, waarom niet?

    De wet waarnaar wordt verwezen, betreft een nog bij uw Kamer aanhangig wetsvoorstel, dat op 15 juli jl. is ingediend. Dit wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid voor de strafrechter om in geval van veroordeling wegens een strafbaar feit een zelfstandig houdverbod voor de maximale duur van tien jaar op te leggen. Dit houdverbod kan worden opgelegd ter beveiliging van de maatschappij, ter bescherming van de goede zeden of ter voorkoming van strafbare feiten die de gezondheid of het welzijn van een of meer dieren benadelen. Omdat in geval van ernstige dierverwaarlozing de gezondheid en het welzijn van dieren wordt benadeeld, kan in zijn algemeenheid oplegging van een zelfstandig houdverbod in dergelijke zaken aan de orde zijn. Of een houdverbod in een individuele strafzaak wordt opgelegd, is altijd afhankelijk van de specifieke omstandigheden in de betreffende zaak. Het is daarbij aan de strafrechter om te bepalen of en zo ja, voor welke duur een houdverbod wordt opgelegd.

  • Vraag 5
    Waarom bent u van mening dat een langere maximumtermijn dan 10 jaar of een levenslang houdverbod «niet in verhouding staat tot de beperkte en gerichte vrijheidsbeperking die de zelfstandige vrijheidsbeperkende maatregel in essentie is», zoals u in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel aangeeft?

    De maximale duur van tien jaar biedt de rechter ruimte om maatwerk te leveren en in ernstige gevallen of indien sprake is van recidive een houdverbod voor een zeer lange duur op te leggen. Daarbij wordt opgemerkt dat de maximale duur van tien jaar een verdubbeling is van de maximale duur van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel die op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht kan worden opgelegd.
    De mogelijkheid om een houdverbod voor een langere duur dan tien jaar of zelfs levenslang op te leggen, wordt door het kabinet zeer onwenselijk geacht. Het houdverbod is een gerichte vrijheidsbeperkende maatregel die ertoe strekt de maatschappij te beschermen en nieuw dierenleed te voorkomen. De inhoud en de duur van het houdverbod dienen proportioneel te zijn in het licht van de doelen die met het houdverbod worden gediend. Het Nederlandse strafrecht kent geen vrijheidsbeperkende maatregelen die op voorhand voor een langere periode dan tien jaar of zelfs levenslang kunnen worden opgelegd. Gelet op de relatieve ernst van de strafbare feiten betreffende dierenmishandeling en -verwaarlozing ten opzichte van andere strafbare feiten zoals levens- en zedendelicten, wordt de mogelijkheid om op voorhand een houdverbod voor een langere duur dan tien jaar op te leggen dan ook niet proportioneel geacht. In de praktijk blijkt daaraan ook geen behoefte te bestaan, nu door strafrechters zelden een houdverbod voor een langere duur dan drie jaar wordt opgelegd.
    Vermelding verdient in dit verband dat het wetsvoorstel ook de overtreding van het zelfstandige houdverbod strafbaar stelt. Dit betekent dat als iemand na oplegging van een houdverbod toch weer dieren gaat houden, die overtreding van het houdverbod strafrechtelijk kan worden vervolgd. De rechter heeft in die situatie de mogelijkheid om naast een straf meteen een nieuw houdverbod voor maximaal tien jaar op te leggen. Het wetsvoorstel maakt het daarmee mogelijk dat recidiverende dierenbeulen veel steviger dan voorheen kunnen worden aangepakt.

  • Vraag 6
    Bent u niet gewoon met ons van mening dat personen die dieren ernstig mishandelen of verwaarlozen het recht verspeeld hebben om ooit nog een dier te bezitten? Zo nee, waarom niet?

    Hiervoor verwijs ik u naar mijn antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Bent u op zijn minst met ons van mening dat een persoon die na een eerder houdverbod opnieuw de fout in gaat een levenslang houdverbod zou moeten krijgen? Zo nee, waarom niet?

    Hiervoor verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 5.

  • Vraag 8
    Klopt het dat de paardenhouder in kwestie zijn paarden terugkrijgt of reeds heeft teruggekregen na het controleren van de opgelegde bestuurlijke maatregelen -nota bene nadat deze in eerste instantie onvoldoende waren opgevolgd?

    Zoals ik heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 3 kan ik niet ingaan op individuele gevallen. In zijn algemeenheid is het zo dat het bestuursrecht zich richt op herstel van de overtreding. Als de overtreding is hersteld en de houder voldoet aan de voorwaarden voor teruggave, worden in beslag genomen dieren weer teruggegeven aan de houder.

  • Vraag 9
    Zo ja, deelt u de mening dat het wachten op nieuwe ellende is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen?

    Daar kan ik niet op vooruitlopen. Wanneer de betreffende paardenhouder zich onverhoopt opnieuw schuldig maakt aan een vergelijkbare overtreding, kan handhavend worden opgetreden en gebruik worden gemaakt van het beschikbare bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumentarium.

  • Mededeling - 7 oktober 2021

    De vragen van het lid Eerdmans (JA21) over het bericht «Dierenbescherming haalt verwaarloosde paarden uit vieze stallen in gemeente Venlo» (ingezonden 16 september 2021, kenmerk 2021Z15721), kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn beantwoord worden. De reden van uitstel is dat het verzamelen van informatie meer tijd zal vergen. Ik zal u de beantwoording zo spoedig mogelijk doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z15721
Volledige titel: Het bericht ‘Dierenbescherming haalt verwaarloosde paarden uit vieze stallen in gemeente Venlo’.
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-554
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het bericht ‘Dierenbescherming haalt verwaarloosde paarden uit vieze stallen in gemeente Venlo’