Ingediend | 9 september 2021 |
---|---|
Beantwoord | 12 oktober 2021 (na 33 dagen) |
Indiener | Judith Tielen (VVD) |
Beantwoord door | Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap overige vormen van onderwijs |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z15200.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-285.html |
Ja, ik ben bekend met het desbetreffende artikel en het onderliggende rapport van Stichting Lezen en Schrijven.
De coronacrisis heeft er toe geleid dat het ook voor volwassenen niet altijd mogelijk was om fysiek onderwijs te volgen. Aangezien Stichting Lezen en Schrijven al een grondig onderzoek heeft uitgevoerd naar het effect van de coronacrisis op de ontwikkeling van basisvaardigheden bij volwassenen, ben ik niet van plan om een vergelijkbaar onderzoek uit te laten voeren. Het rapport geeft een weergave van de situatie en de gevolgen van de coronacrisis voor het volgen van een taal- of rekencursus door laaggeletterden. Het rapport biedt daarnaast aanbevelingen hoe er gezorgd kan worden dat de volwasseneducatie sterker uit de coronacrisis kan komen.
Wel heb ik de onderzoekers van de Beleidsmonitor Tel mee met Taal2 gevraagd om aanvullende onderzoeksvragen op te nemen. O.a. om in de rapportages een beeld te kunnen schetsen van de gevolgen waar organisaties momenteel door corona mee te kampen hebben en de verwachte gevolgen van corona voor de komende tijd. De eerste tussenrapportage wordt eind 2022 verwacht.
Om verschillende redenen is het niet wenselijk om de tussenrapportage naar voren te halen. De oplevering van de tussenrapportage is eind 2022 gepland, gezien de looptijd van het programma van 2019–2024. In verband met de omvangrijkheid van een evaluatie van het gehele Tel mee met Taal-programma is er één tussentijdse meting ingebouwd. Als het onderzoek eerder dan eind 2021 zou starten, zouden de resultaten ook minder inzichtelijk zijn, omdat het programma dan nog geen twee jaar loopt.
Daarnaast willen we ook weten of de coronapandemie impact heeft op de lange termijn uitvoering. De onderzoekers hebben zich in de voorgaande periode gericht op een evaluatie van de regionale plannen en de uitvoering van de gemeenten. Daar is ook de impact van de coronapandemie in enkele gevallen aan bod gekomen. In veel gevallen is de operationalisering van regionale programma’s minder snel gegaan door de pandemie. De rapportage over de gemeentelijke regionale plannen wordt binnenkort gepubliceerd.
Tot slot zijn er vanuit zowel OCW als CINOP/ECBO een aantal praktische bezwaren. Enerzijds geven gemeenten en cursusaanbieders aan te worden overvraagd voor input in combinatie met verschillende andere Tel mee met Taal-trajecten, zoals kwaliteit en monitoring. Een extra interview ronde is dus niet wenselijk. Anderzijds is het niet op korte termijn haalbaar voor CINOP, gezien de huidige bezetting en begroting. De inzet en de begroting wordt aangepast aan de hand van een meerwerkopdracht, maar dit zal ook tijd in beslag nemen.
De € 24,3 miljoen die beschikbaar is gekomen voor schoolbesturen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs was gericht op leerlingen en studenten die lastig online onderwijs konden volgen. Voor hen was het vanwege het recht op onderwijs van extra belang dat zij gebruik konden maken van laptops en tablets die schoolbesturen via SIVON konden aanvragen.
Daarnaast heeft het kabinet verschillende initiatieven genomen om kwetsbare groepen van apparaten te voorzien. #Allemaaldigitaal is een gezamenlijk initiatief van publieke en private partijen dat wordt uitgevoerd door de Alliantie Digitaal Samenleven (opgericht door het Ministerie van BZK, de Nr. 5 Foundation en Vodafone Ziggo). #Allemaaldigitaal verzamelt laptops en tablets van overheid en bedrijven. Inmiddels zijn bijna 10.000 digitale apparaten uitgedeeld aan mensen die door de COVID-19 maatregelen uitgesloten waren om digitaal te kunnen werken of minder sociaal contact hadden. Ook nu de maatregelen worden opgeheven bekijkt de Alliantie Digitaal Samenleven naar een verduurzaming van dit initiatief in het kader van gelijke kansen voor kwetsbare groepen.
Ja, ik deel deze mening. Het is juist nu de samenleving steeds verder open gaat, van belang dat mensen opnieuw of voor het eerst gemotiveerd worden om aan de slag te gaan met het verbeteren van de basisvaardigheden.
Via de site ikwilleren.nl, de Informatiepunten Digitale Overheid in de bibliotheken of het landelijke telefoonnummer 0800-023 44 44 van Stichting Lezen en Schrijven kunnen mensen aangeven welke leervraag ze hebben en worden ze naar de juiste locatie of organisatie doorverwezen.
Verder heeft de RO naar aanleiding van de coronacrisis extra subsidiebudget uitgetrokken voor onder andere volwasseneducatie om opgelopen achterstanden in te halen. Voor werkgevers is er 6 miljoen extra uitgetrokken om via den subsidieregeling Tel mee met Taal te investeren in basisvaardigheden van hun werknemers. Daarnaast hebben gemeenten meer ruimte gekregen om WEB-middelen van 2020 en 2021 door te schuiven naar een volgende jaar, aangezien er door de coronamaatregelen minder aanbod mogelijk was.
Desalniettemin heeft de coronacrisis er ook toe geleid dat sommige laaggeletterden juist aan hun digitale vaardigheden hebben gewerkt, onder andere doordat de lees-, schrijf- of rekencursus die ze volgden digitaal werd gegeven.
Ook voor de volwasseneducatie heeft de coronacrisis gevolgen gehad. Locaties moesten tijdelijk gedwongen sluiten, waardoor er minder lessen gegeven konden worden in zowel de formele als non-formele sector. Meerdere organisaties hebben hun lessen en activiteiten om weten te zetten naar laagdrempelige online educatie, zodat het voor laaggeletterden mogelijk was om te blijven werken aan hun basisvaardigheden. Stichting Het Begint Met Taal heeft bijvoorbeeld kletsmaatjes opgezet. Een laagdrempelige manier om online een-op-een met een taalcoach aan de slag te gaan en te werken aan de Nederlandse taal. Dit resulteerde in 1.500 matches tussen vrijwilligers en nieuwkomers. Verder heeft de stichting Het Begint Met Taal haar coördinatoren en vrijwilligers getraind in en van kennis voorzien over taalcoaching op afstand.
Daarnaast is er in het kader van het project «Inzet ervaringsdeskundigen» een trainingsmodule «digitaal werken» ontwikkeld, zodat taalambassadeurs (ervaringsdeskundigen laaggeletterdheid) vaardigheden kunnen trainen die nodig zijn om hun werkzaamheden ook online uit te kunnen voeren. De verwachting is dat online bijeenkomsten ook na corona zullen blijven bestaan.
Het is op dit moment helaas niet haalbaar om de effectiviteit van matching landelijk te monitoren, omdat er (nog) geen eenduidigheid is in het vastleggen en monitoren van gegevens. Vanuit het actieprogramma Tel mee met Taal worden er stappen gezet naar een landelijke monitor om meer inzicht te krijgen in het bereik van verschillende doelgroepen die deelnemen aan volwasseneducatie. Er is een pilot gestart met gemeenten en aanbieders om ervaring op te doen met monitoren van aantallen cursisten op bijvoorbeeld leeftijd, type cursus en postcodegebied. Hierin werken we ook samen met het CBS. In een volgende voortgangsrapportage zal ik een uitgebreide toelichting geven op de stand van zaken omtrent de landelijke monitor.
Ja, ik ben het met u eens dat iedereen in Nederland nodig is om mee te doen met onze samenleving en arbeidsmarkt. En de meerderheid van de laaggeletterden doet gelukkig volop mee in de samenleving. De meerderheid heeft ook een betaalde baan. Het zijn bijvoorbeeld de mensen die in de zorg werken, onze parken schoonhouden, de supermarkten bevoorraad houden, of hoofd zijn van een aannemersbedrijf. Desalniettemin is het van belang dat iedereen beschikt over voldoende basisvaardigheden. Een van de doelstellingen van het actieprogramma Tel mee met Taal is om meer laaggeletterden te bereiken, zodat laaggeletterden aan de slag gaan om hun basisvaardigheden (verder) te verbeteren.
Om meer mensen te bereiken met de aanpak van laaggeletterdheid zal de rijksoverheid een landelijke campagne lanceren om mensen te motiveren een eerste stap te zetten om hun basisvaardigheden te verbeteren. De campagne richt zich op laaggeletterden in de leeftijd 20–49 jaar met een extra focus op laaggeletterden die Nederlands als moedertaal hebben. De campagne wordt ontwikkeld met behulp van gemeenten, experts en de doelgroep zelf.
Voor een compleet beeld van activiteiten gericht om meer mensen te bereiken om hun basisvaardigheden te verbeteren, verwijs ik u naar de Kamerbrief vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020–20243.
Ja, het is van belang dat gemeenten en organisaties in het werkveld samenwerken om laaggeletterdheid aan te pakken.
In het programma Tel mee met Taal 2016–2018 was deze samenwerking bevorderen één van de hoofdoelstellingen. Een andere hoofddoelstelling van het programma is dat in elke arbeidsmarktregio tussen gemeenten en lokale partners een duurzame samenwerking tot stand komt om laaggeletterdheid te voorkomen en aan te pakken. De infrastructuur van Tel mee met Taal heeft geleid tot een sterke impuls in de samenwerking tussen partijen. Bestaande samenwerkingen zijn verder uitgebouwd en nieuwe partijen zijn aangehaakt. Om de samenwerking duurzaam te verankeren wordt er vooral naar de rol van gemeenten gekeken.
In opdracht van de Ministeries OCW, BZK, SZW en VWS is Stichting Lezen en Schrijven gevraagd om gemeenten te ondersteunen in het opzetten en uitvoeren van een gemeentelijke aanpak laaggeletterdheid. De samenwerking met andere partijen in het werkveld is een belangrijk onderdeel hiervan. Ook in de landelijke handreiking «Kwaliteit bij de aanpak van laaggeletterdheid» die eind september gepubliceerd is, komt de samenwerking met partners als belangrijk thema terug. De handreiking is in samenwerking met gemeenten en aanbieders ontwikkeld om de kwaliteit van het opleidingsaanbod te borgen. De handreiking biedt gemeenten handvatten hoe ze kunnen sturen op kwaliteit. De komende periode gaan we gemeenten hierbij ondersteunen samen met de ontwikkelaars van de handreiking. De handreiking zal tegelijk met de voortgangsrapportage naar de Kamer worden verstuurd.
Samen met de partijen in het veld zoals gemeenten, werkgevers, bibliotheken, zorgprofessionals, etc. werk ik aan de aanpak van laaggeletterdheid. Deze samenwerking is een van de doelstellingen van de Aanpak laaggeletterdheid, die ik heb toegelicht in de Kamerbrief Kamerbrief vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020–2024. Samen met deze partijen zijn we aan de slag om zo veel mogelijk mensen te bereiken om aan hun basisvaardigheden te werken. Het proactief benaderen doen we o.a. door de landelijke campagne die de rijksoverheid zal lanceren (zie het antwoord op vraag 6). Ook faciliteren we de gemeenten en andere partijen zoveel mogelijk om zelf ook lokaal mensen te werven. Dit doen we bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een toolkit voor gemeenten en door de subsidieregeling van Tel mee met Taal. Daarnaast was er het afgelopen jaar een subsidieregeling voor werkgevers om laaggeletterdheid aan te pakken op de werkvloer, een subsidieregeling om laagtaalvaardige ouders te ondersteunen en een subsidieregeling voor kort, praktijkgerichte experimenten gericht op het bereiken van laaggeletterden of het verhogen van de kwaliteit van het aanbod. Verder zijn er diverse lokale initiatieven die ik ondersteun door middel van kennisuitwisseling en delen van best practices. Gemeenten worden daarnaast ondersteund door Stichting Lezen en Schrijven om de regie te voeren over de lokale aanpak laaggeletterdheid in samenwerking met lokale partners.