Ingediend | 3 september 2021 |
---|---|
Beantwoord | 8 september 2021 (na 5 dagen) |
Indiener | Joost Sneller (D66) |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
Onderwerpen | bestuur rijksoverheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z14910.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3955.html |
Ja, met dien verstande dat de circulaire als zodanig geen regeling betrof, maar een middel om medewerkers bekend te maken met de norm, die onverkort van kracht is. In de nieuwe ambtelijke arbeidsverhoudingen voor ambtenaren als gevolg van de invoering van de Wet normalisering rechtpositie ambtenaren zijn circulaires niet meer een geëigend middel om ambtenaren te informeren over geldend beleid of regels. Nu de circulaire is ingetrokken, zullen medewerkers van de Rijksdienst voor alle duidelijkheid ook nog op andere wijze worden geïnformeerd over het lobbyverbod.
Ja. Gewezen bewindspersonen zijn na het aftreden gedurende twee jaar voor medewerkers van het voormalige Ministerie van de bewindspersoon op geen enkele manier aanvaardbaar als lobbyist namens een bedrijf, een semipublieke organisatie of een lobbyorganisatie die belangen behartigt op het beleidsterrein van de gewezen bewindspersoon, tenzij de secretaris-generaal hiervoor een uitzondering maakt.
In de brief aan de Tweede Kamer van 6 juli 2021 over het nalevingsverslag van de GRECO (Kamerstukken II 2020/21, 35 570 VII, nr. 107) is aangegeven dat het kabinet zich nog beraadt op nadere maatregelen die betrekking hebben op beperkingen na uitdiensttreding voor gewezen bewindspersonen die een nieuwe betrekking zoeken en/of op het punt staan een dergelijke betrekking te aanvaarden. Voor medewerkers van de Rijksdienst geldt nog steeds de Gedragscode Integriteit Rijk. Nu de circulaire is ingetrokken, zullen medewerkers van de Rijksdienst voor alle duidelijkheid ook nog op andere wijze worden geïnformeerd over het lobbyverbod.
De voormalig Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast geweest met het beheer van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat tussen 15 januari en 20 januari 2021, de datum van de beëdiging van Bas van ‘t Wout.
Gedurende de periode dat, na het aan de heer Wiebes verleende ontslag, nog niet is voorzien in de benoeming van een nieuwe Minister van Economische Zaken en Klimaat is oud-Minister Van Nieuwenhuizen belast geweest met het beheer van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Een dergelijke voorziening was in staatsrechtelijke zin noodzakelijk, teneinde te voorkomen dat er geen ministeriele verantwoordelijkheid zou bestaan voor het overheidshandelen gedurende een periode waarin een Minister, belast met de leiding van het departement, is teruggetreden, en nog geen opvolger is aangetreden.
Oud-Minister Van Nieuwenhuizen heeft het beheer gevoerd over het Ministerie van EZK gedurende 5 dagen (inclusief een weekend). In deze periode heeft zij geen ambtelijke contacten opgebouwd. Zij heeft een beperkt aantal stukken afgedaan.
De regeling inzake het lobbyverbod kent tekstueel geen onderscheid naar de aard en duur van het ministersschap, maar spreekt over aanvaardbaarheid voor «hun ministerie», en biedt de mogelijkheid tot afwijking voor het desbetreffende ministerie. Bij de totstandkoming is als doel van het beleid omschreven te voorkomen dat aftredende of afgetreden bewindslieden kennis en positie uit de eerdere hoedanigheid als bewindspersoon op onwenselijke wijze benutten voor de belangen van een organisatie waar zij na het aftreden in dienst zijn getreden. De regeling dient in het licht van dit doel te worden toegepast.
In het huidige kader is geen beperking voorzien ten aanzien van het contact tussen bewindspersonen en oud-bewindspersonen. In antwoord op de GRECO-aanbeveling om regels en richtsnoeren in te voeren over de omgang met derden en lobbyisten heeft het kabinet in de brief van 6 juli 2021 bij het nalevingsverslag GRECO (Kamerstuk 35 570 VII, nr. 107) gesteld dat contacten met lobbyisten risico’s met zich mee kunnen brengen en in sommige gevallen kunnen leiden tot onzuivere verhoudingen. Bewindspersonen dienen hierop alert te zijn. In overeenstemming met de aanbevelingen van de GRECO is het kabinet voornemens om naast algehele gedragsregels ook de omgang met lobbyisten voor bewindspersonen te vatten in deze gedragsregels. In de brief is gesteld dat het volgende kabinet hiervan de concrete uitwerking ter hand zal nemen.
Het is, binnen wettelijke kaders, aan een gewezen Minister zelf om te bepalen welke functies hij of zij vervult na het vervullen van het ministersambt. Zoals ik bij vraag 3 heb gezegd, beraadt het kabinet zich nog op nadere maatregelen voor gewezen bewindspersonen. De reikwijdte van het huidige lobbyverbod wordt in deze afweging betrokken.
Het Handboek voor Bewindspersonen is een bundeling van praktische informatie die van belang is voor bewindspersonen, waaronder relevante wet- en regelgeving. Het Handboek bevat geen zelfstandige normstelling, en wordt dus ook niet als zodanig gesanctioneerd.
Het lobbyverbod vindt voor medewerkers van de Rijksdienst zijn juridische basis in de Gedragscode integriteit Rijk. De Gedragscode is geen vrijblijvende set van regels. Indien de ambtenaar zich niet gedraagt als een goed ambtenaar betaamt, kan er een disciplinaire maatregel (straf) worden opgelegd conform hoofdstuk 15 van de CAO Rijk. Voor het ambtelijk handelen jegens oud-bewindspersonen, geldt vanzelfsprekend ook de ministeriële verantwoordelijkheid. Voor (oud-) bewindspersonen is het lobbyverbod een van de spelregels die gelden voor aftredende en afgetreden bewindspersonen en het gebruik van de kennis en de positie die zij in die functie hebben opgedaan. Anders dan bij ambtenaren, is er ten aanzien van oud-bewindspersonen geen sprake van een rechtsverhouding waarbinnen eventueel sancties mogelijk zijn. Een gewezen bewindspersoon is weer een burger die alleen wettelijk kan worden gebonden (bijvoorbeeld geheimhoudingsverplichtingen; het sanctioneren van het schenden daarvan voor gewezen bewindspersonen is wettelijk geregeld in artikel 98 e.v. respectievelijk artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht). In ons stelsel van ministeriële verantwoordelijkheid is het beoordelen en eventueel sanctioneren van het handelen en doen van bewindspersonen, voorbehouden aan het parlement.
Het kabinet heeft geen signalen dat de naleving van deze regels ontoereikend is. Zoals ik bij vraag 3 heb gezegd, beraadt het kabinet zich nog op nadere maatregelen voor gewezen bewindspersonen.
De secretaris-generaal van het desbetreffende ministerie heeft de mogelijkheid een uitzondering op het lobbyverbod toe te staan. Er zijn geen vereisten ten aanzien van de besluitvorming en transparantie.
Zoals ik bij vraag 3 heb gezegd, beraadt het kabinet zich nog op nadere maatregelen voor gewezen bewindspersonen. Daar hoort ook de mogelijke juridische verankering van maatregelen bij.
Voor de positie van gewezen bewindspersonen zij verwezen naar het antwoord op vraag 8. Zoals in de genoemde brief van 6 juli is gesteld, is in Nederland een sterke integriteitscultuur het uitgangspunt van het integriteitsbeleid voor de centrale overheid. Preventie, vertrouwen, bewustwording en eigen verantwoordelijkheid zijn de belangrijkste principes die gelden voor het integriteitsbeleid van Ministers en Staatssecretarissen. Die aanpak past ook geheel in de staatsrechtelijke verhoudingen (waarbij in dit kader de ministeriële verantwoordelijkheid het belangrijkste principe is). De zittende bewindspersonen zijn altijd verantwoordelijk voor de deugdelijkheid van besluitvorming en de zorgvuldige totstandkoming, ongeacht of er sprake is van beïnvloeding vanuit partijen in de samenleving. Om de ontwikkeling van een integer, transparant en weerbaar bestuur te bestendigen werkt het kabinet aan een aanpak met een bredere basis en meer balans tussen cultuur- en structuurgerichte maatregelen, zoals een gedragscode, trainingen en een heldere ondersteuningsstructuur. Het kabinet beraadt zich nog op de wenselijkheid van nadere maatregelen voor gewezen bewindspersonen.
Zoals bij vraag 3 is gezegd, beraadt het kabinet zich nog op nadere maatregelen voor gewezen bewindspersonen. Daar hoort ook bij de gewenste juridische verankering van maatregelen bij.
Conform artikel 11.4 van de Gedragscode voor leden van de Europese Commissie mogen voormalige leden gedurende een periode van twee jaar na afloop van hun ambtstermijn niet lobbyen bij leden of hun personeel namens hun eigen bedrijf of dat van hun werkgever of cliënt op gebieden waarvoor zij in het kader van hun portefeuille bevoegd waren. Voor de voormalige voorzitter geldt een periode van 3 jaar. Daarnaast stellen voormalige leden gedurende een periode van twee jaar na afloop van hun ambtstermijn de Commissie ten minste twee maanden van tevoren in kennis van hun voornemen om een beroepsactiviteit uit te oefenen. Indien deze nieuwe functie verband houdt met de portefeuille van het voormalige lid, raadpleegt de commissie het onafhankelijk ethisch comité.