Ingediend | 1 september 2021 |
---|---|
Beantwoord | 8 september 2021 (na 7 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Cora van Nieuwenhuizen (VVD) |
Onderwerpen | bestuur rijksoverheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z14812.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3953.html |
Nee. Het aanvaarden van een functie is niet in het strijd met het handboek voor bewindspersonen. In het handboek is een lobbyverbod voor gewezen bewindspersonen opgenomen, die zijn basis vindt in een brief aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 376, nr. 15), opgenomen. Ministeries zullen uitdrukkelijk de bewindspersoon na het aftreden gedurende een periode van twee jaar niet aanvaarden als lobbyist namens een bedrijf, een semipublieke organisatie (bijvoorbeeld een woningcorporatie, een publieke omroep of een zorginstelling) of een lobbyorganisatie (waaronder een non-gouvernementele organisatie) die belangen behartigt op het beleidsterrein van de gewezen bewindspersoon. Deze regel beoogt dus niet het in dienst treden bij een dergelijke instelling onmogelijk te maken maar wel om gedurende een bepaalde periode te voorkomen dat een oud-bewindspersoon kennis en positie op grond van de vorige functie inzet voor de belangen van de nieuwe werkgever.
De bewindspersonen op het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn beiden, afzonderlijk van elkaar en op een verschillend moment, benaderd met een aanbod van een andere baan. Zij hebben beiden besloten op dit aanbod in te gaan. Het is, binnen wettelijke kaders, aan een Minister zelf om te bepalen welke functies hij of zij vervult na het vervullen van het ministersambt. De continuïteit van het kabinetsbeleid is gewaarborgd met de benoeming van nieuwe bewindspersonen bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Het ministerschap is een eervol ambt dat afhankelijk is van bijzondere factoren, zoals het vertrouwen van de Tweede Kamer. Het is daarmee geen reguliere baan.
Bewindspersonen hebben geen recht op een wachtgeldvergoeding maar aanspraak op een uitkering bij aftreden op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Ik ben niet bereid deze uitkering te versoberen omdat deze uitkering niet is bedoeld om te voorkomen dat bewindspersonen eerder vertrekken maar – indien nodig – na het aftreden een tijdelijke financiële overbrugging te bieden naar een nieuwe inkomensvoorziening. Dat is in dit geval niet aan de orde.
De keuze om de Staatssecretaris van Defensie voor te dragen als Minister van I&W is in goed overleg met de Minister van Defensie tot stand gekomen.