Ingediend | 30 augustus 2021 |
---|---|
Beantwoord | 14 september 2021 (na 15 dagen) |
Indiener | Derk Jan Eppink (Libertair, Direct, Democratisch) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken, minister buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | internationaal militaire missies organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z14671.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-4040.html |
Het aantal van 700 was het aantal mensen dat zich tot en met 19 augustus jl. bij BZ had gemeld. In de periode daarna meldden zich nog iedere dag nieuwe Nederlanders, gezinsleden en mensen met een verblijfsvergunning aan bij BZ die zich in Afghanistan bevonden.
Het aantal Nederlanders met hun kerngezinnen (die ook een andere dan de Nederlandse nationaliteit kunnen hebben, maar in aanmerking kwamen voor evacuatie) en mensen met een Nederlandse verblijfsvergunning, dat zich tot nu toe bij BZ meldde is rond de 1.250. Dit aantal kan nog fluctueren, aangezien er nog steeds hulpverzoeken binnenkomen. Van de 1.250 waren er begin september 787 vertrokken met Nederlandse en buitenlands evacuatievluchten, of op eigen gelegenheid.
Registratie van Nederlanders bij de ambassade is niet verplicht. Nederlanders kunnen zich vrijwillig aanmelden voor de Informatieservice van Buitenlandse Zaken, waarmee de aanwezigheid in een bepaald land geregistreerd wordt. In het reisadvies voor Afghanistan werd al enkele maanden geadviseerd het land te verlaten en de registratie bij de Informatieservice actueel te houden. Op 1 augustus 2021 waren er zeven Nederlanders bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken aangemeld als aanwezig in Afghanistan.
De voornaamste uitdaging bij de evacuatie werd gevormd door andere factoren zoals de slechte veiligheidssituatie en chaos rondom het vliegveld waardoor mensen de poorten van de luchthaven moeilijk konden bereiken. Daarnaast speelden de tijdsdruk onder welke de evacuatie moest worden opgezet en onder welke deze van de VS moest worden afgerond, en de beperkte capaciteit van het vliegveld een rol. Dat er aanzienlijk meer Nederlanders in Afghanistan waren dan verwacht heeft wel impact gehad op de omvang van de evacuatieoperatie. Zoals gemeld in het feitenrelaas dat de Kamer op 7 september jl. is toegegaan, is bij de planning uitgegaan van 250–300 personen die nog geëvacueerd zouden moeten worden in de laatste fase, waaronder de Nederlandse en lokale staf van de ambassade, geregistreerde Nederlanders in Afghanistan, een aantal Zwitsers (conform eerder gemaakte afspraken) en een kleine dertig Hongaarse beveiligers van de ambassade.
De redenen voor hun aanwezigheid, ondanks het negatieve reisadvies en oproepen het land te verlaten, zijn mij niet bekend.
Het is mij niet bekend waarom personen niet eerder op eigen gelegenheid het land hebben verlaten, ondanks de oproep het land te verlaten.
Dat personen geruime tijd nadat zij een verblijfsvergunning hebben gekregen tijdelijk terugkeren naar het land van herkomst, is in zichzelf geen reden om aan te nemen dat er op het moment van verlenen van asiel geen reden was om asielbescherming te bieden. Zo kan vanwege het tijdsverloop sprake zijn van gewijzigde omstandigheden. Dit ligt anders wanneer de terugkeer plaatsvindt terwijl de vreemdeling nog in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Het is staand beleid dat indien is gebleken dat een vreemdeling met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is teruggekeerd naar zijn land van herkomst, er op basis van de individuele omstandigheden door de IND beoordeeld wordt of hij of zij nog bescherming nodig heeft en of de vergunning dient te worden ingetrokken. Onder de personen die geëvacueerd zijn bevonden zich voor zover nu bekend is geen personen met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
De redenen zijn mij niet bekend.
Zoals gemeld in het antwoord op vraag 4 werd de voornaamste uitdaging bij de evacuatie gevormd door andere factoren zoals de slechte veiligheidssituatie en massaliteit rondom het vliegveld waardoor mensen de poorten van de luchthaven moeilijk konden bereiken.
Er bevinden zich Afghanen met een Nederlandse verblijfsvergunning in Afghanistan. Het exacte aantal is niet bekend. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 7, is het staand beleid dat indien is gebleken dat een vreemdeling met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (tijdelijk) is teruggekeerd naar zijn land van herkomst, er op basis van de individuele omstandigheden door de IND beoordeeld wordt of hij of zij nog bescherming nodig heeft en of de vergunning dient te worden ingetrokken.
Uw kamer wordt voorafgaand aan het plenaire debat over Afghanistan geïnformeerd middels een stand van zakenbrief. Hierin zullen onder meer de aantallen terugkomen.
Dit betreft Afghanen die vallen binnen de motie Belhaj, zoals aan de Kamer geïnformeerd op 18 augustus1 Afghanen die voor Nederland of in het kader van de Nederlandse bijdragen aan internationale militaire of politiemissies hebben gewerkt en daardoor een verhoogd risico lopen, in het bijzonder medewerkers van Nederlandse ontwikkelingsprojecten, mensenrechten- en vrouwenrechtenverdedigers en (fixers van) journalisten.
De vragen zijn afzonderlijk beantwoord en zo spoedig als mogelijk.