Ingediend | 25 augustus 2021 |
---|---|
Beantwoord | 14 september 2021 (na 20 dagen) |
Indieners | Mirjam Bikker (CU), Corinne Ellemeet (GL), Ingrid Michon (VVD) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z14535.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-4031.html |
Ja.
Nee, dit is onjuist. Op dit moment zijn in totaal 820 aangiftes langer dan een half jaar in behandeling, waarvan 233 aangiftes in de eenheid Midden-Nederland. Dit betekent overigens niet dat deze zaken op de plank liggen; in verschillende fases wordt aan deze zaken gewerkt. De politie werkt hard aan het inlopen van de achterstanden. Er is bijstand georganiseerd, bijvoorbeeld van de KMar, maar ook andere rechercheurs en vrijwilligers worden tijdelijk bij zedenzaken ingezet. Ook wordt geprobeerd de selectieprocedures te versnellen en is de opleiding tot zedenrechercheur recent verkort. De politie beziet voorts de mogelijkheden van alternatieven zoals herstelbemiddeling en mediation. Het streven is dat eind 2023 alle 90 fte’s zijn ingevuld.
De politie heeft als norm om in zedenzaken het dossier in 80% van de zaken uiterlijk binnen zes maanden na aangifte naar het Openbaar Ministerie (OM) in te sturen. Deze doorlooptijd is door de politie en het OM opgesteld (ketennorm) en hierin wordt door de politie en het OM nauw samengewerkt. De politie en het OM werken hard aan het verminderen van de voorraad en het verkorten van de doorlooptijden.
De 90 fte extra capaciteit is in 2023 (nog) niet volledig inzetbaar. De politie breidt de capaciteit voor zeden met behulp van de gelden n.a.v. de motie-Klaver c.s. met ca. 90 fte uit in vier jaar-tranches vanaf 2020, zoals aan uw Kamer gemeld in mijn brief van 12 november 2019.3 Deze uitbreiding zal plaatsvinden bij de zedenteams, de intelligence-organisatie en in de digitale opsporing. Daarnaast vindt uitbreiding in capaciteit plaats binnen de Forensische Opsporing en de Politieacademie ten behoeve van de zedenteams.
Aan de politie is de eerste tranche van de middelen in 2020 beschikbaar gesteld, waarvan 18 fte geworven konden worden. In 2021 (tweede tranche) zullen door de politie in totaal 30,4 fte worden geworven. De Forensische Opsporing is eind vorig jaar gestart met de werving van 20 fte en deze zijn inmiddels aangesteld. De Politieacademie heeft begin 2021 drie extra zedendocenten aangesteld.
Conform de politie-instructie Zeden zijn kwaliteitseisen gesteld aan de inzet van medewerkers. Overigens is de verplichte opleiding voor de zedenrechercheur recent ingekort van 30 weken naar 22 weken zodat de opleidingsbehoefte van de zedenrechercheur beter aansluit, met als bijkomend effect dat de doorlooptijd van volledige inzetbaarheid hiermee wordt versneld.
Zoals ik uw Kamer eerder in verschillende Halfjaarberichten politie heb gemeld is er breder binnen de politie sprake van capaciteitstekorten en is het streven dat er in 2024–2025 weer sprake is van een evenwicht tussen de formatie en bezetting.4
Ik herken dat de werkdruk onder zedenrechercheurs al jaren hoog is. Zedenzaken hebben een verwoestende impact op slachtoffers en vereisen een grote zorgvuldigheid in hun behandeling. De onderzoeken zijn complex, zowel wat betreft hun bewijsbaarheid als in forensische zin. Nieuwe inzichten rondom slachtofferschap, een voorgenomen wijziging van de zedenwetgeving en soms onvoorspelbare nieuwe fenomenen op digitaal gebied maken bovendien dat het werkaanbod in de toekomst niet gemakkelijk te voorspellen is.
Overigens worden spoedzaken altijd opgepakt. Het gaat hierbij dan om zaken waarbij sprake is van acuut gevaar, risico op herhaling en mogelijke maatschappelijke onrust (zoals misbruikzaken waar kinderen bij betrokken zijn, slachtoffers met een verstandelijke beperking of verdachten met een hoog recidive risico). Uiteraard zal ik uw Kamer over de voortgang op dit terrein informeren.
De aanpak van kinderpornografie en kindersekstoerisme is sinds 2012 neergelegd bij de Teams ter bestrijding van Kinderpornografie en Kindersekstoerisme (TBKK). Hiervoor zijn 150 rechercheurs vrijgesteld. De TBKK hebben jaarlijks zo’n 25.000 meldingen waarbinnen onder leiding van het OM zaken worden geprioriteerd. Er is echter een verschil in de aard van het werk van de zedenteams. De achterstanden van de TBKK’s uiten zich niet in zogenoemde «plankzaken» waarbij een slachtoffer of aangever wacht op behandeling, maar het betreft hier meldingen met een onbekend slachtoffer waarbij door politie en OM actie dient te worden ondernomen.
Voor wat betreft mensenhandel geldt dat de afgelopen jaren reeds flink is ingezet op het verstevigen van het fundament van de opsporing om de aanpak van mensenhandel te intensiveren. Deze inzet lijkt ook resultaat te hebben. Het in de Veiligheidsagenda afgesproken aantal door het OM geregistreerde verdachten van mensenhandel voor 2020 is het afgelopen jaar nagenoeg gehaald. Deze intensivering zal ook de komende jaren doorgaan, inclusief de werving van capaciteit naar aanleiding van de motie-Segers/Asscher.5 Uw Kamer ontvangt regelmatig een update over de voortgang.
Door de toekenning van de gelden n.a.v. de motie-Klaver c.s. is zoals gezegd extra geïnvesteerd in de uitbreiding van de capaciteit binnen de zedenteams. Hierdoor is het o.a. mogelijk geworden om vier opleidingen Handelen in Zedenzaken (HZZ) per jaar te organiseren in plaats van drie. Ook heeft de politie de opleiding HZZ recent nader zeden-specifiek gemaakt, waardoor de opleidingsduur met ingang van de tweede helft van 2021 is ingekort van 30 naar 22 weken. Met ingang van oktober 2020 zijn de opleidingsplekken voor de opleiding HZZ opgehoogd van 15 naar 20 deelnemers. Hierdoor is een versnelling aangebracht in de opleidingsduur en kunnen meer zedenrechercheurs worden opgeleid, waardoor zedenrechercheurs sneller gecertificeerd en inzetbaar zijn en er minder capaciteitsbelasting is.
Daarnaast verwacht ik dat het wetsvoorstel modernisering seksuele misdrijven zal zorgen voor meer veiligheid en bescherming voor slachtoffers, mits de randvoorwaarden van de uitvoeringsorganisaties worden gehonoreerd.
Door het mogelijk maken van het werven van zij-instromers kan de wervingsproblematiek deels worden opgelost voor zowel zeden als kinderpornografie en kindersekstoerisme.
Naast de uitbreiding in capaciteit en verbeteringen in het zedenproces binnen de politie wordt door de gezamenlijke inzet van alle ketenpartners (o.a. Centrum Seksueel Geweld en Slachtofferhulp) steeds beter aangesloten bij de behoefte van het slachtoffer.
Iedereen die met een seksueel misdrijf te maken heeft kan altijd aangifte doen, waarna zo snel mogelijk een informatief gesprek met een zedenrechercheur plaatsvindt. Zedenrechercheurs maken tijdens dit gesprek een eerste inschatting of het vermoedelijk om een strafbaar feit gaat. Ook vragen zij naar de behoeften en verwachtingen van het slachtoffer. De zedenrechercheurs sluiten in hun informatieverstrekking aan bij die behoeften. De zedenrechercheur kan tijdens het informatief gesprek bijvoorbeeld uitleggen welke mogelijkheden er zijn voor alternatieven, zoals bijvoorbeeld herstelbemiddeling, hulp en advies.
De rechercheurs brengen het slachtoffer naar behoefte in contact met de juiste organisaties, zoals Centrum Seksueel Geweld (CSG), Slachtofferhulp Nederland, Veilig Thuis, Perspectief Herstelbemiddeling of Mediation in Strafzaken.
In het informatief gesprek wordt een slachtoffer ook geïnformeerd over de rechten en de verdere procedure. Daarnaast wordt het eerste vluchtige bewijsmateriaal veiliggesteld.
Als een slachtoffer in eerste instantie hulp zoekt bij een CSG, wordt hij of zij ook gewezen op de mogelijkheid van het doen van aangifte en kan hij of zij ter plekke in gesprek gaan met een zedenrechercheur. Er zijn geen signalen van onvoldoende capaciteit bij het CSG. Alle slachtoffers die hulp zoeken bij het CSG kunnen daar terecht en er is geen sprake van wachttijden.
Slachtoffers worden in een meerjarige campagne (www.watkanmijhelpen.nl) ook gestimuleerd om zo snel mogelijk hulp te zoeken of eventueel aangifte te doen omdat het hen echt iets kan opleveren en grotere problemen kan helpen voorkomen.
Zie antwoord vraag 7.
Zie ook het antwoord op vraag 4. Ik ben mij bewust van de druk op deze bijzondere groep medewerkers binnen de politie. Naast gesprekken over werkbelasting met leidinggevenden is er ook in de medewerkersmonitor aandacht voor de belasting en belastbaarheid van de medewerkers. Bij de aanpak van seksuele misdrijven worden de politiemedewerkers waar nodig en mogelijk intern ondersteund. Ook is er aandacht voor de mentale weerbaarheid van de zeden- en kinderpornografie/kindersekstoerisme rechercheurs op diverse wijzen, waaronder gesprekken met een psycholoog, leidinggevenden en collega’s onderling.
Ja.