Ingediend | 3 augustus 2021 |
---|---|
Beantwoord | 24 september 2021 (na 52 dagen) |
Indieners | René Peters (CDA), Joba van den Berg-Jansen (CDA) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA), Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
Onderwerpen | jongeren organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z14091.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-41.html |
Ja.
Er zijn geen cijfers bekend van het aantal meldingen dat via GGD test- of vaccinatiestraten is gedaan.
De GGD'en moeten (net als een aantal andere sectoren) voldoen aan de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. In die wet is vastgelegd dat elke organisatie die werkt met kinderen en volwassenen moet beschikken over een meldcode waarin staat welke stappen moeten worden gezet bij een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld. Doel van de factsheet «Omgaan met signalen van (kinder)mishandeling en/of huiselijk geweld (inclusief ouderenmishandeling) bij test-, bron en contactonderzoek of vaccinatiemomenten» is dat professionals van de GGD die met veel mensen in aanraking komen, weten wat signalen kunnen zijn die duiden op (vermoedens van) huiselijk geweld of kindermishandeling en weten wat ze moeten doen als zij signalen opvangen. Van actief sturen op signaleren en melden in het licht van onderrapportage is geen sprake. In de factsheet is expliciet aandacht voor bewustwording bij de professional dat de aanwezigheid van een signaal of het zich voordoen van een gedragsincident niet betekent dat er automatisch sprake is van (kinder)mishandeling en/of huiselijk geweld. Ook staat beschreven dat spannende situaties, zoals het afnemen van een covid-test, een (versterkende) oorzaak kunnen zijn van een gedragsincident. In de factsheet is verder achtergrondinformatie opgenomen over huiselijk geweld en kindermishandeling in relatie tot coronamaatregelen en in dat kader is genoemd dat geweld in afhankelijkheidsrelaties onzichtbare problematiek betreft waarbij sprake is van een enorme onderrapportage.
Een melding kan ingrijpend zijn voor een gezin. Daarom is het van belang dat professionals werken met de stappen van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en het sectorspecifieke afwegingskader om een goede afweging te kunnen maken of een melding aan de orde is. Onderdeel van de meldcode is onder andere advies vragen aan collega’s of aan Veilig Thuis over wat een professional kan doen bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling. Veilig Thuis kan dan meedenken en adviezen geven hoe de professional zelf met de signalen om kan gaan. Ook kunnen zij samen bespreken of een melding nodig is. Bij een melding beoordeelt Veilig Thuis de situatie zorgvuldig, zoals beschreven in het antwoord op vraag 7. De andere kant van de medaille is dat het ook een enorme impact heeft met langdurige gevolgen voor betrokkenen als binnen een gezin structureel geweld speelt en niemand iets doet. Deze cirkel van geweld moet doorbroken worden en uit onderzoek blijkt dat ten opzichte van een aantal jaren geleden het beter lukt om na een melding geweld te stoppen2.
GGD’en beschikken over getrainde en op dit gebied deskundige aandachtsfunctionarissen kindermishandeling. Er zijn GGD’en die medewerkers nog een aparte training hebben gegeven of extra aanspreekpunten opleiden op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling naast de aandachtsfunctionarissen. De factsheet geeft aan alle professionals werkzaam in test-, bron- of contactonderzoek en in de vaccinatiestraat, tips over hoe te handelen en hoe steun en hulp aan te bieden, zodat voorkomen wordt dat spanningen oplopen en problemen verergeren. De werkwijze is dat medewerkers elk incident of vermoeden dienen te melden bij de dagcoördinator. In de factsheet staat dat men bij twijfel hoe te handelen advies dient te vragen aan de aandachtsfunctionaris kindermishandeling van betreffende GGD. De GGD kan een gezin aanbieden dat de collega’s van jeugdgezondheidszorg (JGZ) contact kunnen opnemen als men open staat voor hulp.
Veruit de meeste meldingen die bij Veilig Thuis zijn gedaan worden opgepakt door professionals uit het lokale team of daarbuiten. Zij ondersteunen dan het gezin waar nodig.
In de impactmonitor huiselijk geweld en kindermishandeling 20203 staan de meest recente cijfers over overdracht van Veilig Thuis naar de Raad voor de Kinderbescherming. In het tweede halfjaar van 2019 betrof 0,7 procent van alle overdrachten door Veilig Thuis een overdracht (verzoek tot onderzoek) aan de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). In het eerste halfjaar 2019 was het 0,8 procent. Hoeveel van die overdrachten van Veilig Thuis uiteindelijk leiden tot een kinderbeschermingsmaatregel is niet exact te zeggen, omdat er regionale variaties zijn. Zo is in sommige gemeenten de gemeente de officiële melder bij de RvdK namens Veilig Thuis. Daarnaast registreert de RvdK het eindbesluit van zijn eigen onderzoek (al dan niet een kinderbeschermingsmaatregel), maar de rechter beslist hier uiteindelijk over, al dan niet na ingesteld hoger beroep.
Op basis van de veiligheidsbeoordeling kan Veilig Thuis besluiten dat er in het geheel geen vervolgstappen nodig zijn.
Een andere mogelijkheid is dat Veilig Thuis de melding overdraagt naar een lokale hulpverlenende instantie, die dan in gesprek gaat met de betrokkenen en hulp of ondersteuning aanbiedt. Ook kijkt Veilig Thuis of er al een hulpverlener betrokken is bij het gezin. In dat geval beoordeelt Veilig Thuis, samen met de hulpverlener, of deze de melding mee kan nemen in het lopende hulpverleningstraject en of ondersteuning van Veilig Thuis hierbij nodig is. De vervolgstappen kunnen ook belegd worden bij betrokkenen zelf. Ook kan het een nieuwe melding betreffen over een casus die al bekend is bij Veilig Thuis. In dat geval neemt Veilig Thuis de informatie uit de nieuwe melding mee in de lopende casus.
Daarnaast kan Veilig Thuis besluiten zelf de vervolgstappen te nemen. Dan is Veilig Thuis verantwoordelijk voor het zicht op veiligheid en zijn er twee mogelijkheden: 1) het doen van onderzoek of 2) activiteiten gericht op het organiseren van de directe veiligheid van de betrokkenen en het inzetten van vervolghulp (ook wel de dienst Voorwaarden en Vervolg genoemd, zoals omschreven in het handelingsprotocol van Veilig Thuis4). Onderzoek is gericht op het bevestigen of weerleggen van de gemelde vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling en het vervolgens zo nodig vaststellen van veiligheidsvoorwaarden en inzetten van vervolghulp.
In het eerste halfjaar van 2020 is in 77 procent van de casussen waarbinnen een veiligheidsbeoordeling is uitgevoerd door Veilig Thuis besloten tot een directe overdracht (naar het lokale veld, een reeds betrokken hulpverlenende instantie, een multidisciplinair team of naar betrokkenen zelf). In 9 procent is een Onderzoek gestart en in 17 procent de dienst «Voorwaarden en Vervolg» waarna ook vervolghulp aan de orde kan zijn5.
De aannames en verbanden die gelegd worden in deze vraag, kan ik niet allemaal onderschrijven. Zoals bij de meest recente voortgangsrapportage Geweld hoort nergens thuis6 is vermeld, was er het laatste half jaar van 2020 geen toename van het aantal meldingen in vergelijking met de zelfde periode een jaar ervoor. Zoals in het antwoord op vraag 7 is aangegeven wordt een casus in het merendeel van de meldingen overgedragen aan het lokale team of andere (betrokken) hulpverlening.
Een melding bij Veilig Thuis vindt plaats op basis van een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Er is geen sprake van onnodige bureaucratie wanneer op verschillende momenten de situatie beoordeeld wordt om te bezien of hulp nodig is en zo ja, welke hulp. Indien de veiligheid en de ontwikkeling van een kind ernstig in het geding is, kan onderzoek plaatsvinden door de Raad voor de kinderbescherming. Dit onderzoek kan leiden tot een verzoek om een maatregel van kinderbescherming aan de rechtbank. De kinderrechter beslist hierover.
Zoals de Minister voor Rechtsbescherming en ik gemeld hebben aan uw kamer7, zien wij dat een meer transparante en effectieve jeugdbescherming gewenst is waarvoor de contouren geschetst zijn in het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming dat ter consultatie is voorgelegd aan veldpartijen.