Ingediend | 27 juli 2021 |
---|---|
Beantwoord | 26 oktober 2021 (na 91 dagen) |
Indiener | Wybren van Haga (BVNL) |
Beantwoord door | Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur parlement |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z14018.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-432.html |
Ja.
Het demonstratierecht is een fundamenteel grondrecht. Het is van wezenlijk belang dat de overheid dit recht beschermt en respecteert.
Zie antwoord vraag 2.
Verhuizingen kunnen de mogelijkheden om te demonstreren veranderen, omdat elke plek weer anders is. Dat geldt ook voor de nieuwe tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer aan de Bezuidenhoutseweg 67. In het besluitvormingsproces over de tijdelijke huisvesting, waarbij ook het presidium van de Tweede Kamer als gebruiker van de tijdelijke huisvesting betrokken was, is gekeken naar de mogelijkheden om in de nabijheid van het nieuwe gebouw te demonstreren. Zo is het definitief ontwerp van de tijdelijke huisvesting in maart 2019 goedgekeurd door het presidium. In het ontwerp is meegenomen dat in de betrekkelijke nabijheid van het gebouw kleine en grote demonstraties mogelijk zijn.
Ten overvloede wijs ik erop dat het wettelijk kader voor demonstraties primair wordt gevormd door de Grondwet en de Wet openbare manifestaties (Wom) en dat het uitsluitend aan het lokale gezag – de burgemeester – is om binnen dit wettelijke kader demonstraties te faciliteren en te bepalen hoeveel ruimte er is om te demonstreren op bepaalde plekken. Het kabinet en het presidium van de Tweede Kamer komen ter zake geen bevoegdheden toe.
Ik verwijs naar de antwoorden van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag van 31 augustus 2021 op schriftelijke vragen van het raadslid de heer De Mos. Daarin is onder meer vermeld dat het demonstratiebeleid eerder dit jaar is geactualiseerd door de burgemeester van Den Haag. De burgemeester is in dezen het bevoegd gezag. In de brief aan de commissie Bestuur (RIS308654) is te lezen welke wijzigingen dit beleid kent ten opzichte van het eerdere beleid uit 2017. De gemeente Den Haag heeft in die brief onder meer vermeld dat de kern van het demonstratierecht ongewijzigd blijft en dat de gemeente Den Haag een ruimhartig demonstratiebeleid behoudt, dat gericht is op mogelijk maken en niet op beperken. In het geactualiseerde demonstratiebeleid van de gemeente Den Haag zijn onder andere de mogelijkheden aangegeven om te demonstreren bij de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer aan de Bezuidenhoutseweg 67. Zoals het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag in zijn hiervoor genoemde antwoorden heeft aangegeven, spant de burgemeester van de gemeente Den Haag zich tot het uiterste in om demonstraties bij de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer, net als elders in de stad, binnen de mogelijkheden maximaal te faciliteren.
Zie het antwoord op vraag 4.
Het in goede banen leiden van demonstraties in de gemeente Den Haag is een bevoegdheid van de burgemeester van die gemeente. Ik heb ter zake geen bevoegdheden of verantwoordelijkheden. Zoals ook het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag in zijn eerdergenoemde antwoorden van 31 augustus 2021 heeft aangegeven, is de fysieke buitenruimte voor het parlement aan de Bezuidenhoutseweg 67 beperkt, mede vanwege de aanwijzing van het (zeer drukke) Anna van Buerenplein als veiligheidsrisicogebied. Dit kan betekenen dat onder omstandigheden zal moeten worden gekeken naar andere mogelijkheden om in de (betrekkelijke) nabijheid van deze locatie op een veilige manier te demonstreren. Elke demonstratie wordt door het lokale gezag op zichzelf beoordeeld. In overleg met de organisatie zal door het lokale gezag worden bezien op welke locatie de betreffende demonstratie zo veilig mogelijk kan plaatsvinden, met de door de organisatie gewenste aantal deelnemers. Hierbij zal het lokale gezag steeds de feiten en omstandigheden van het moment betrekken.
Het demonstratieplan van de gemeente Den Haag betreft gemeentelijk beleid. Het kabinet, de Tweede Kamer en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties komen ter zake geen verantwoordelijkheden of bevoegdheden toe.
Zie antwoord vraag 8.
De burgemeester van de gemeente Den Haag spant zich in om het demonstratierecht in de nabijheid van de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer binnen de mogelijkheden maximaal te faciliteren. Zie ook de antwoorden van het college van burgemeester en wethouders van 31 augustus 2021 en het antwoord op vraag 7.
Zie antwoord vraag 10.
Zoals aangegeven is het lokale gezag verantwoordelijk voor de besluitvorming rondom demonstraties. Bewindspersonen en de Tweede Kamer spelen hierbij geen rol.
Het lokale gezag zal elke kennisgeving van een demonstratie op zichzelf beoordelen. In overleg met de organisatie zal worden gekeken op welke locatie de betreffende demonstratie zo veilig mogelijk kan plaatsvinden, met het door de organisatie gewenste aantal deelnemers. Als gevolg van de beperkte fysieke buitenruimte bij de Bezuidenhoutseweg 67 kan dit betekenen dat er in de (betrekkelijke) nabijheid van deze locatie gekeken moet worden naar een geschikte alternatieve locatie.
Het faciliteren van demonstraties is een lokale verantwoordelijkheid. Zie ook het antwoord op de vragen 7, 10 en 11.
Hierbij deel ik u mede dat de gestelde vragen het lid Van Haga (Groep van Haga) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het inperken van het demonstratierecht voor de ingang van de nieuwe Tweede Kamer, met kenmerk 2021Z14018, niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. De vragen zijn ingezonden op 27 juli 2021. Voor de beantwoording van de vragen is meer tijd nodig vanwege de benodigde afstemming van de verschillende aspecten van deze vragen en gelet op de vakantieperiode. Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.