Ingediend | 16 juni 2021 |
---|---|
Beantwoord | 7 juli 2021 (na 21 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
Onderwerpen | bestuur rijksoverheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z10924.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3487.html |
Een oordeel over dergelijke afspraken is primair aan de betrokken gemeenteraad en het college.
De wethouder heeft geen recht op wachtgeld maar aanspraak op een uitkering op grond van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Deze uitkering wordt ambtshalve verstrekt. Betrokkene hoeft dus geen aanvraag in te dienen. De ontslagreden is voor de toekenning van het recht op een Appa-uitkering niet van belang. Deze automatische toekenning is essentieel vanwege het vertrouwensbeginsel. Politieke ambtsdragers moeten namelijk hun ambt in onafhankelijkheid kunnen vervullen. Een vangnet als de Appa is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor ons democratisch bestel. Een politieke ambtsdrager moet zelf in alle vrijheid kunnen afwegen of er nog voldoende vertrouwen is en of er nog mogelijkheden zijn om de functie goed te blijven uitoefenen.
Vaak is een vertrek niet zo vrijwillig als het lijkt. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een politieke ambtsdrager zelf ontslag neemt, omdat hem of haar achter de schermen is gebleken onvoldoende steun te hebben. Ik zie daarom geen reden om op basis van dit ene geval de wet op dit wezenlijke punt te wijzigen.
De in het artikel geschetste situatie houdt geen verband met het principe van dualisering van het gemeentebestuur. Ook in een monistisch stelsel had zich een dergelijke situatie kunnen voordoen.
In de afgelopen jaren heb ik ondersteuning geboden aan gemeenten bij dualiseringsvraagstukken door in te zetten op het versterken van de positie van gemeenteraden. In mijn brief aan uw Kamer van 18 oktober 2019 heb ik aangegeven hoe ik de positie van gemeenteraden wil versterken met het oog op de groeiende disbalans tussen taken en verantwoordelijkheden en het instrumentarium van gemeenten.3 In mijn brief aan uw Kamer van 30 juni 2020 ben ik uitgebreider ingegaan op de toekomstgerichte maatregelen om de positie van gemeenteraden en provinciale staten te versterken.4 Daarnaast heb ik uw Kamer op 12 februari 2021 mijn reactie toegestuurd op het ROB-advies «Goede ondersteuning, sterke democratie», waarin het verbeteren van de ondersteuning van volksvertegenwoordigers aan bod komt.5
In algemene zin heb ik raadsleden in de afgelopen jaren gestimuleerd om gebruik te maken van de beschikbare hulptroepen en hulpbronnen zoals de griffie, fractieondersteuning en ambtelijke bijstand. Via het instellen van de werkgroep Lokale rekenkamers heb ik gemeenten handvatten geboden om het instrument rekenkamer te verstevigen.6 Het programma Democratie in Actie omvat veel activiteiten, instrumenten en handreikingen ter ondersteuning van de lokale democratie.7 Zo is er bijvoorbeeld een handreiking over het functioneren van de lokale en provinciale driehoek (burgemeester/CdK, secretaris en griffier).8 Ook is er een digitale leeromgeving ontwikkeld voor raadsleden. Al deze maatregelen verstevigen de positie van de raad ten opzichte van het bestuur en bieden zo ondersteuning bij dualiseringsvraagstukken.
Mijn brief van juni 2020 beschrijft de uitkomsten van een evaluatie van literatuur en onderzoeksrapporten over dualisering. Daaruit blijkt dat de dualisering als zodanig niet ter discussie staat, er gaan ook geen stemmen op om terug te keren naar het monisme, waarbij wethouders ook in de raad zitten en er geen duidelijke scheiding van bevoegdheden is. De dualisering van het gemeentebestuur heeft geleid tot een meer professionele verhouding tussen raad en college. De gemeenteraad heeft dankzij de dualisering een sterkere positie in het lokaal bestuur gekregen en is door de introductie van een aantal nieuwe hulptroepen en controle-instrumenten, zoals de griffie en de rekenkamer, beter in positie gekomen om het college te controleren. Wel is hierop versterking mogelijk. Mijn ministerie blijft zich hiervoor inzetten, zeker nu ook op nationaal niveau de roep om het versterken van de positie van de volksvertegenwoordiging ten opzichte van het bestuur steeds luider klinkt. Zoals ik uw Kamer eerder per brief heb meegedeeld, staat de wenselijke versterking van de relatie van het bestuur met de samenleving los van de dualisering.9 De versterking van die relatie is zowel in een monistisch als een dualistisch stelsel van groot belang, maar dit is niet het hoofdmotief geweest achter de dualisering van het gemeentebestuur. De afgelopen jaren heb ik actief ingezet op het versterken van de relatie tussen het bestuur en de samenleving, onder andere via het programma Democratie in Actie.10 Ook hiervoor zal mijn ministerie zich blijven inzetten.