Ingediend | 2 juni 2021 |
---|---|
Beantwoord | 2 juli 2021 (na 30 dagen) |
Indieners | Michiel van Nispen , Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z09576.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3412.html |
Ja.
Ik herinner mij die vragen. Ik zie nog steeds geen aanleiding iets toe te voegen aan de inhoudelijke reactie van de Commissie.
Voor mij staat voorop dat het rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch blijk geeft van een grondig onderzoek langs verschillende sporen. Ik heb kennisgenomen van de reactie van de Commissie op de uitspraken van de strafrechtdeskundigen in de uitzending van Argos en heb daar niets aan toe te voegen.
Artikel 7 van het Instellingsbesluit van de Commissie ziet op de werkwijze van de Commissie. Het eerste lid van dat artikel bepaalt dat de Commissie haar eigen werkwijze vaststelt. In het tweede lid staat dat de Commissie een protocol vaststelt over de wijze waarop zij het onderzoek uitvoert, waaronder in ieder geval over de wijze waarop zij personen hoort en daarvan verslag doet en op welke wijze de vertrouwelijkheid van informatie geborgd wordt. Het derde lid van artikel 7 stelt vervolgens dat de Commissie in het protocol bepaalt hoe zij, in het kader van hoor en wederhoor, bevindingen voorlegt aan personen of instanties.
Om de onderzoeksopdracht uit te voeren, heeft de Commissie haar eigen werkwijze, conform het bepaalde in het eerdergenoemde artikel 7 van het Instellingsbesluit, vastgesteld. De Commissie heeft in het licht van die onderzoeksopdracht geen aanleiding gezien om de heer Poch voor een gesprek uit te nodigen.3
Het klopt dat de Commissie bepaalde documenten heeft teruggegeven aan de organisaties waar deze vandaan kwamen. De Commissie heeft in die gevallen dan wel onder strikte voorwaarden inzage gekregen, dan wel tijdelijk de beschikking gehad over kopieën van de betreffende documenten. Overeenkomstig de voorwaarden waarop deze informatie ter inzage is gegeven, zijn de documenten na afloop van de werkzaamheden van de commissie weer aan de betreffende organisaties geretourneerd. Deze documenten maken derhalve geen onderdeel uit van het archief van de Commissie.
Gelet op de onafhankelijkheid van de Commissie en het gestelde in het eerdergenoemde artikel 7, lid 1 van het Instellingsbesluit van de Commissie, waarin staat dat de Commissie haar eigen werkwijze vaststelt, is het niet aan mij om mij daarin te mengen.
De beantwoording van de in deze vraag genoemde Kamervragen zijn op 10 juni jl. aan uw Kamer verzonden.5
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Van Nispen (SP) en Sjoerdsma (D66), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over nieuwe ontwikkelingen rondom de zaak Julio Poch (ingezonden 2 juni 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.