Ingediend | 20 mei 2021 |
---|---|
Beantwoord | 11 juni 2021 (na 22 dagen) |
Indiener | Ruben Brekelmans (VVD) |
Beantwoord door | Stef Blok (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z08484.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3150.html |
Ja.
ISIS heeft zich schuldig gemaakt aan vreselijke misdrijven tegen allerlei groepen, zoals ook blijkt uit dit rapport. De misdaden tegen de Jezidi’s hebben diepe en blijvende sporen nagelaten in de Jezidi-gemeenschap.
Voor het kabinet zijn bij het erkennen van genocides uitspraken van internationale gerechts- en strafhoven, eenduidige conclusies volgend uit wetenschappelijk onderzoek en vaststellingen door de VN leidend. Het kabinet stelt daarom – mede op basis van uitgebreide en gedetailleerde informatie in rapporten zoals het zesde rapport van UNITAD – dat ISIS «hoogstwaarschijnlijk» genocide heeft gepleegd jegens de Yezidi’s, omdat dit tot nu toe noch door een internationaal gerechts- of strafhof noch door de VN Veiligheidsraad is vastgesteld.
Zie het antwoord op vraag 2.
Nederland heeft zich tijdens en na het lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad op verschillende manieren ingezet voor erkenning van genocide door ISIS-strijders en hun berechting, onder meer door de organisatie van een evenement over de berechting van ISIS-strijders tijdens de High Level week van de Algemene Vergadering van de VN in 2019 en door zogenoemde «likeminded» landen bij elkaar te brengen om te pogen een gezamenlijk standpunt hierop te formuleren. Steun in de Veiligheidsraad voor internationale berechting van ISIS-strijders, bijvoorbeeld via een internationaal tribunaal, voor hun misdaden, waaronder mogelijk oorlogsmisdaden en genocide, ontbrak. Nederland blijft zich inzetten voor de strijd tegen straffeloosheid in de regio door nauw samen te werken met de bewijzenbank UNITAD en de bewijzenbank voor Syrië, het IIIM (International, Impartial and Independent Mechanism). Als het zou komen tot een internationaal berechtigingsmechanisme, zijn deze bewijzen noodzakelijk om ISIS-strijders te berechten en mogelijke genocide vast te stellen.
Tijdens de presentatie van het UNITAD rapport aan de VN Veiligheidsraad op 10 mei jl. heeft Karim Khan aangegeven dat UNITAD volgend jaar de vervolging van verdachten voor misdaden tegen de menselijkheid en genocide door Irak kan ondersteunen als de benodigde wetgeving is aangenomen en deze voldoet aan internationale standaarden en garanties geeft ten aanzien van het niet toepassen van de doodstraf. UNITAD kan alleen informatie delen met de Iraakse autoriteiten als er voldoende waarborgen zijn voor een eerlijk proces. Dat is nu niet het geval. De nieuwe wetgeving waarin misdaden tegen de menselijkheid strafbaar worden gesteld waarnaar Karim Khan verwijst in zijn speech en in het UNITAD rapport, wordt momenteel behandeld door het Iraakse parlement. Het is nog onduidelijk wanneer deze behandeling wordt afgerond. De voorziene wetgeving voldoet op dit moment niet aan de internationale standaarden, waaronder het recht op een eerlijk proces, en voorziet in de mogelijkheid dat de doodstraf wordt toegepast.
Nederland ondersteunt het werk van UNITAD in Irak, met specifieke aandacht voor getuigenbescherming. Zo heeft UNITAD met Nederlandse steun een Witness Protection Unit opgericht ter bescherming van slachtoffers en getuigen.
Het belang van accountability van ISIS-strijders wordt in brede zin regelmatig opgebracht bij de Iraakse autoriteiten, zowel in bilateraal als in EU-verband.
Voormalig Minister van Buitenlandse Zaken Blok sprak op 19 mei jl. met de Iraakse Minister van Buitenlandse Zaken Fouad Hussein. Tijdens dit gesprek benadrukte Minister Blok wederom het belang van accountability van buitenlandse ISIS-strijders. Minister Hussein gaf aan bereid te zijn om hierover verder te spreken. Het gesprek gaf geen aanleiding om te veronderstellen dat het Iraakse standpunt daaromtrent is veranderd; ISIS-strijders worden berecht naar het Iraakse rechtssysteem. Volgens Nederland en andere Europese landen voldoet het Iraakse rechtssysteem op dit moment niet aan internationale juridische standaarden en een eerlijk proces kan dan ook niet worden gegarandeerd. Desondanks blijft Nederland samen met enkele Europese landen in gesprek met Irak, over berechting in Irak volgens internationale juridische standaarden. Nederland onderschrijft de inzet van UNITAD op het verzamelen van bewijs, en op het trainen en ondersteunen van Iraakse autoriteiten bij het archiveren en digitaliseren van bewijsmateriaal voor misdrijven gepleegd door ISIS in lijn met internationale standaarden en bij de bescherming van getuigen als aangegeven in het zesde rapport.
Zoals gemeld in Kamerbrieven over de berechting van foreign terrorist fighters door Syrische Koerden van 31 maart 2020 (Kamerstuk 27 925 nr. 708) en 16 december 2019 (Kamerstuk 27 925 nr. 688) kent de berechting door de Syrian Democratic Forces (SDF) diverse juridische en politieke bezwaren. De Extern Volkenrechtelijk Adviseur schetste in zijn advies (Kamerstuk 27 925, nr. 657 d.d. 24 juli 2019) de juridische beperkingen. Zo zou berechting van Europese ISIS-strijders in Noordoost Syrië de samenwerking met de SDF, een niet-statelijke actor, betekenen. Dat zou internationaalrechtelijk op gespannen voet kunnen staan met het non-interventiebeginsel en de soevereiniteit van Syrië, omdat de SDF daarmee een bevoegdheid zou uitoefenen die normaliter bij statelijke actoren ligt, en het Syrische regime deze bevoegdheid niet aan de SDF heeft overgedragen. Ook zou de vervolging en berechting naar verwachting niet voldoen aan internationale standaarden. Het is daarnaast onduidelijk of de SDF ook op lange termijn deze processen zou kunnen blijven voeren, en de evt. vonnissen zou uitvoeren. Deze berechtingsoptie heeft Nederland besproken met Europese partners en zij delen de conclusie dat effectieve en legitieme berechting door de Syrische Koerden door genoemde politieke en juridische problemen wordt verhinderd.