Ingediend | 28 april 2021 |
---|---|
Beantwoord | 26 mei 2021 (na 28 dagen) |
Indiener | Lilian Helder (PVV) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid politie, brandweer en hulpdiensten recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z07085.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2908.html |
Ja.
Er is mij een brief van de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: Inspectie) aan de korpschef met hetzelfde onderwerp bekend van 23 april 2021. Deze is gepubliceerd op de website van de Inspectie. In mijn brief aan uw Kamer van 26 april jl., baseer ik mij op de brief van de Inspectie van 23 april 2021.3
De Inspectie concludeert dit ook in de brief van 23 april 2021.
Tijdens het notaoverleg politie op 3 februari heb ik mij gebaseerd op de bevindingen van de Inspectie Justitie en Veiligheid, zoals geformuleerd in het eerste deelrapport over de taakuitvoering van twee dienstonderdelen bij de Landelijke Eenheid.4 De bevindingen van de Inspectie zijn voor mij een gegeven.
Conform het rapport van de Inspectie heb ik gemeld dat de Inspectie interviews heeft gehouden met medewerkers en oud-medewerkers van de DLIO. Tevens heb ik erop gewezen dat de Inspectie met betrekking tot de taakuitvoering van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) van de LE in haar rapport concludeert dat het bevoegd gezag en de direct betrokken hernieuwd vertrouwen hebben in het TCI en dat er geen aanleiding is geweest tot nader onderzoek.
In mijn brief van 26 april jl. heb ik uw Kamer gemeld dat de Inspectie op grond van een eigenstandige reconstructie op procesniveau concludeert dat de Rijksrecherche geen (strafrechtelijk) onderzoek heeft gedaan rondom gebeurtenissen in 2015 en 2019, in tegenstelling tot hetgeen in het Inspectierapport over de DLIO was vermeld.5 Nu is gebleken dat er geen onderzoek heeft plaatsgevonden, heb ik de politie en het OM alsnog verzocht een onafhankelijk feitenonderzoek in te stellen. Ik kan niet vooruitlopen op de uitkomsten van dit onderzoek. Voor zover de vertrouwelijkheid het toelaat, zal ik uw Kamer informeren over de uitkomsten van het onderzoek.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
De Inspectie heeft op basis van een eigenstandige reconstructie op procesniveau geconcludeerd dat de Rijksrecherche geen (strafrechtelijk) onderzoek heeft gedaan rondom gebeurtenissen in 2015 en 2019. De Inspectie heeft mij desgevraagd laten weten dat zij niet heeft geconstateerd dat de Landelijke Eenheid tijdens het onderzoek naar de DLIO op enig moment informatie heeft achtergehouden.
Zie antwoord vraag 8.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Helder (PVV), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Grapperhaus informeerde Kamer verkeerd over dode informant» en de brief van de Inspectie Justitie en Veiligheid d.d. 16 april 2021 aan de korpschef (ingezonden 28 april 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.