Ingediend | 26 april 2021 |
---|---|
Beantwoord | 1 juni 2021 (na 36 dagen) |
Indiener | Stephan van Baarle (DENK) |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
Onderwerpen | economie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z06990.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3022.html |
Het kabinet beseft dat de sluiting van de warenmarkten voor niet-essentiële goederen ingrijpend is geweest voor de betreffende ondernemers. Dit geldt in algemene zin voor alle ondernemers die te maken hebben gekregen met maatregelen die het maken van omzet beperken. Hiertoe heeft het kabinet een omvangrijk steun- en herstelpakket opgezet om ondernemers tegemoet te komen, banen te behouden en faillissementen te voorkomen.
Het kabinet deelt die opvatting. De warenmarkten zijn voor veel mensen, ook voor mensen met lagere inkomens, een plek waar ze wekelijks hun boodschappen doen en sociale contacten aangaan.
Het is onjuist dat alle activiteiten die buiten plaatsvinden risicoloos zouden kunnen worden toegestaan, ook niet als daarbij maatregelen ten aanzien van 1,5 meter afstand en andere maatregelen die verspreiding van het virus tegengaan worden genomen. Bovendien draagt elk (extra) contactmoment en elke reisbeweging bij aan de verdere verspreiding van het virus. Daarom heeft het kabinet ter bestrijding van de pandemie vergaande maatregelen genomen. De afwegingbeslissing om de niet-essentiële detailhandel te sluiten, waaronder non-foodsector op markten, maakte daar onderdeel van uit.
Per 28 april 2021 is het ook voor de non-foodsector weer mogelijk om onder voorwaarden te geopend te zijn.
Het kabinet wil met de maatregelen uit het steunpakket zoveel mogelijk ondernemers en bedrijven door de COVID-19-crisis helpen. In korte tijd is een omvangrijk pakket aan steun opgetuigd – steun die ook nu nog wordt gegeven. De enige manier om deze steun te kunnen uitvoeren is door deze generiek en geautomatiseerd aan te bieden. Dit betekent dat sommige ondernemers door hun specifieke omstandigheden mogelijk geen of minder recht hebben. Helaas is het door de vormgeving van de maatregelen en met het oog op de uitvoerbaarheid niet mogelijk om alle negatieve gevolgen die ondernemers ervaren te ondervangen.
Marktkooplieden kunnen net zoals andere zelfstandig ondernemers gebruik maken van de ondersteunende overheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis. De ondersteunende maatregelen bevatten geen voorwaarden waardoor marktkooplieden als categorie buiten de boot vallen.
De regelingen bevatten criteria en regels die voor alle aanvragers gelden. Marktkooplieden komen in principe in aanmerking voor de TVL. Het kan zijn dat marktkooplieden de minimaal vereiste omvang vaste lasten niet halen. Deze is echter door het kabinet met ingang van de TVL Q1 verlaagd van 3.000 naar 1.500 euro om ook kleinere ondernemers toegang tot de TVL te geven.
Vanuit de Tozo kan het huishoudinkomen van zelfstandig ondernemers worden aangevuld tot het sociaal minimum. Het sociaal minimum bedraagt 1.050 euro per maand voor een alleenstaande en 1.500 euro per maand voor gehuwden en samenwonenden. Indien het gezamenlijke inkomen van de zelfstandige en zijn of haar partner meer bedraagt dan 1.500 euro per maand, bestaat er geen recht op Tozo. Daarnaast kan een zelfstandig ondernemer een lening voor bedrijfskapitaal tot maximaal 10.157 euro aangaan.
Ook kunnen de zelfstandig ondernemers aankloppen bij Qredits voor een Corona-overbruggingskrediet voor bestaande ondernemers van ten hoogste 25.000 euro of bij reguliere banken voor een overbruggingskrediet Kleine Kredieten Corona van 10.000 tot 50.000 euro.
Voor mensen wie dit niet genoeg is om in hun vaste lasten te voorzien kan via de gemeenten aan huishoudens middels de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) hulp worden geboden bij het betalen van onvermijdelijke en noodzakelijke kosten wanneer zij deze door een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in hun inkomen in verband met de coronamaatregelen niet langer kunnen dragen. Deze regeling is ook bedoeld voor zelfstandigen die vanwege de partnerinkomenstoets geen recht hebben op Tozo.
Overigens sluiten het gebruik van de Tozo en het gebruik van de TVL elkaar niet uit.
Voor veel ondernemers in Nederland, die hun bedrijf moesten sluiten of anderszins zijn geraakt door de COVID-19-crisis, zijn het zware tijden geweest, zo ook voor de marktkooplieden. Marktkooplieden kunnen, net als bijvoorbeeld de detailhandel, gebruik maken van de steunmaatregelen die ook juist om die reden zijn ontwikkeld. Het kabinet ziet geen grond om een uitzonderingspositie voor marktkooplieden te creëren en aanvullende compensatie te verstrekken.
Het opstarten zal, net als bij andere ondernemers, voor een deel vragen om nieuwe voorraad en liquiditeit om die aan te kunnen schaffen. Tijdens de lockdown hebben ook non-food marktkooplieden gebruik kunnen maken van de subsidie Voorraad Gesloten Detailhandel (VGD) als opslag op de TVL-subsidie. Gezien het verdienmodel van de markten is de verwachting dat er ook direct na het opstarten weer inkomsten ontstaan waarmee ondernemers weer leveranciers kunnen betalen en kunnen terugkeren naar hun normale bedrijfsvoering.
Het kabinet is niet voornemens om een financiële regeling voor startplannen voor markten op te stellen. Marktkooplieden kunnen evenals andere ondernemers, wanneer zij aan de voorwaarden voldoen, gebruik maken van de steunmaatregelen. Ook bestaat er reguliere private financiering. Nu de markten weer open zijn, wordt er weer omzet en liquiditeit gegenereerd.
Ondernemers hebben een loodzwaar jaar achter de rug. Ondanks de ruimhartige steunmaatregelen en vindingrijkheid van ondernemers zullen veel bedrijven in een minder gunstige financiële situatie uit de crisis komen. Dat kan ook gelden voor marktkooplieden. Met het heropenen van de economie is ook niet iedereen onmiddellijk uit de problemen. Wanneer direct bij heropening de schuldeisers aankloppen, kan dit voor een ondernemer alsnog tot een moeilijke situatie leiden
Daarom neemt het kabinet maatregelen om in de kern gezonde bedrijven met een belastingschuld te ondersteunen. Dit doen we onder andere door ondernemers een adempauze te geven op het moment dat de economie weer van het slot gaat, door de datum waarop het aflossen van de opgebouwde belastingschuld begint later in te laten gaan en de termijn waarop de schuld moet worden terugbetaald fors te verlengen (naar 60 maanden).
Wat betreft schulden aan leveranciers, verhuurders en andere partijen, dienen ondernemers samen met deze partijen afspraken te maken. Aangezien dit een private aangelegenheid is, ligt dit primair bij de ondernemers. Wel is het kabinet voornemens om rondetafelgesprekken te organiseren met de grootste private schuldeisers. Het streven is om tijdens deze rondetafelgesprekken meer inzicht te krijgen op de verschillende perspectieven die bij de verschillende schuldeisers bestaan en om de effectiviteit van beleidskeuzes te peilen om zo tot gezamenlijke richtlijnen te komen voor de omgang met coronaschulden. De bewindslieden van Economische Zaken en Klimaat hebben herhaaldelijk en vanaf het begin van de crisis aangegeven hoe belangrijk het is dat de pijn wordt verdeeld in de keten. Partijen pakken ook hun verantwoordelijkheid: afgelopen jaar zijn er veel inspirerende voorbeelden gesteld die navolging verdienen, zoals verhuurders die huren hebben aangepast en leveranciers die zich flexibel opstellen.
Het is aan gemeenten of zij mogelijkheden zien om markt- en daggeld te reduceren of kwijt te schelden. Hierbij heeft het Rijk geen rol.