Ingediend | 21 april 2021 |
---|---|
Beantwoord | 12 mei 2021 (na 21 dagen) |
Indieners | Christine Teunissen (PvdD), Lammert van Raan (PvdD) |
Beantwoord door | Bas van 't Wout (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z06611.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2745.html |
Ja.
Later dit jaar (rond augustus) komt het IPCC AR6 Werkgroep I rapport «The Physical Science Basis» uit. Daarna zal ik een kabinetsappreciatie geven van de laatste inzichten in ons klimaatsysteem, waarbij ik ook in zal gaan op het WMO-rapport.
In het WMO-rapport waaraan de secretaris-generaal refereert staat dat niet zo geformuleerd, maar het is duidelijk dat de gevolgen van klimaatverandering zich wereldwijd steeds sterker doen voelen en dat er geen tijd te verliezen meer is om de mondiale emissies om te buigen en te doen afnemen voor 2030, als we de doelen van Parijs binnen bereik willen houden. Daartoe zijn aangescherpte klimaatambities voor 2030, zoals van de EU en nu ook de VS, essentieel.
Dat zegt mij dat er haast is geboden met vermindering van de mondiale uitstoot om de Parijsdoelen, met name beperking van de opwarming tot 1,5 graden aan het eind van deze eeuw, niet buiten bereik te brengen. De kans is al groot dat we eerst over de 1,5 graden heen zullen gaan, voordat we die in 2100 tot 1,5 graden hebben teruggebracht.
Ja.
Ja, elke tiende graad maakt verschil. Het IPCC 1,5 graden rapport heeft al duidelijk gemaakt dat de verschillen in effecten significant verschillen tussen 1,5 en 2,0 graden opwarming.
In principe wel, maar zoals gezegd zal het al heel lastig worden om overschrijding van de 1,5 graden in de loop van deze eeuw te vermijden; daarna is het terugbrengen van de opwarming tot een zo laag mogelijk niveau gewenst.
Zie mijn antwoord op vraag 7.
Ja, het is verstandig om de verschillende crisissituaties tegelijk aan te pakken. Dat is ook de inzet van het herstelbeleid van het kabinet.
Ja.
De publicatie Global Energy Review 2021 van het Internationaal Energieagentschap (IEA) gaat in op de gevolgen van de corona-epidemie en het herstel daarvan. Het IEA geeft aan dat de daling in het wereldwijde energiegebruik, dat in 2020 door corona veroorzaakt werd, naar verwachting in 2021 weer teniet gedaan wordt. Dit heeft ook gevolgen voor de CO2-emissie.
Waar in 2020 er sprake was de grootste daling in CO2-uitstoot ooit (5,8% in 2020), verwacht het IEA in 2021 de een na grootste stijging van energie-gerelateerde CO2-uitstoot ooit (4,8%). De grote daling werd met name veroorzaakt door een sterke afname van de vraag naar kolen en olie.
Het IEA analyseert de vraag en aanbod-ontwikkeling van de verschillende energiebronnen in 2021. Hieruit volgt dat een groot deel van de verwachte stijging in CO2-uitstoot wordt verklaard door de vraag naar kolen. Deze zal in 2021 met 4,5% stijgen, met name veroorzaakt door een sterk groei van kolengedreven elektriciteitsopwekking in Azië, en de vraag zal zelfs hoger liggen dan het pre-coronaniveau. Hoewel de verwachte totale wereldwijde CO2-uitstoot voor 2021 met 1,2% onder het 2019-niveau blijft, is dit een zorgwekkende ontwikkeling. Ook omdat het IEA aangeeft dat wanneer de wereldwijde transportactiviteiten volledig zou herstellen van de huidige coronarestricties, de daarmee gepaarde gaande olievraag, de CO2-uitstoot boven het 2019-niveau zou brengen.
Opvallend is overigens dat in Europa in 2021 het terugkaatseffect naar een pre-corona uitstootniveau minder groot is. Het IEA verwacht een toename van 80 Mt CO2-uitstoot, hetgeen een derde is van de daling uit 2020. Dit wordt verklaard door een trager economisch herstel en vervoersrestricties, maar ook door minder afhankelijkheid van kolengedreven elektriciteitsopwekking en toename van het aandeel hernieuwbaar in de energievoorziening. Een positieve ontwikkeling is verder dat het aandeel hernieuwbaar wereldwijd steeds verder groeit. In 2020 was er wereldwijd, ondanks corona, sprake van een recordgroei van het aandeel hernieuwbaar in elektriciteitsopwekking. In 2021 wordt verwacht dat dit aandeel verder stijgt naar 30%.
Hoewel de verwachte uitstoot in 2021 nog niet op het pre-coronaniveau van 2019 ligt, is dit een zorgwekkende ontwikkeling.
Ik onderschrijf de noodzaak tot blijvende inspanningen om de klimaatdoelstellingen te halen. Ook in Europa moeten we nog het nodige werk verzetten om uit te komen bij onze doelstellingen. Gelukkig blijkt uit de IEA-scenario’s dat de Europese Unie voor 2021 nog steeds fors minder broeikasgassen zal uitstoten dan in 2019. Dat is deels te verklaren door trager herstel, maar zeker ook door toename van het aandeel hernieuwbare energiebronnen.
Zie antwoord vraag 13.