Kamervraag 2021Z05458

De 575.000 kippen die in 2020 dood aankwamen bij het slachthuis

Ingediend 7 april 2021
Beantwoord 1 juni 2021 (na 55 dagen)
Indiener Leonie Vestering (PvdD)
Beantwoord door Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU)
Onderwerpen dieren landbouw
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z05458.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3017.html
  • Vraag 1
    Wat vindt u er van dat 575.000 kippen zijn gestorven tijdens transport naar het slachthuis in 2020? Sinds wanneer is dit bij u bekend?1

    Het aantal van 575.000 dieren is gebaseerd op het percentage dead on arrival (DOA) in 2020 (0,09%), gerekend op het totaal aantal pluimvee dat is aangevoerd in slachthuizen in 2020 (606 miljoen dieren).
    Ik ben ermee bekend dat het percentage DOA’s voor pluimvee rond dit getal ligt. Omgerekend naar dit soort absolute getallen per jaar is dit een enorm aantal dieren dat, door diverse omstandigheden, vroegtijdig sterft en dat vind ik een pijnlijk gegeven. Ik constateer daarbij wel dat het percentage DOA’s de afgelopen jaren gelukkig aan het afnemen is. Uit een recente publicatie van de European Food Safety Authority (EFSA) blijkt dat de Nederlandse percentages lager zijn dan de in dat rapport genoemde aantallen2.

  • Vraag 2
    Hoeveel kippen zijn er in de periode 2016 tot 2020 jaarlijks dood aangekomen bij het slachthuis?

    Het onder vraag 1 genoemde aantal betreft cumulatief alle soorten pluimvee op Nederlandse slachthuizen. In het onderstaande overzicht zijn, per jaar, de totalen van alle op grote en middelgrote pluimveeslachthuizen aangevoerde slachtkuikens en kippen (uitgelegde leghennen) weergegeven; alsmede het aantal DOA’s. Dit betreft zowel dieren afkomstig van Nederlandse als buitenlandse pluimveebedrijven.
    Jaar
    Totaal aangevoerd
    Dood aangevoerd
    % Dood aangevoerd
    2016
    631.813.965
    801.556
    0,13%
    2017
    634.952.063
    680.395
    0,11%
    2018
    62.5724.436
    709.171
    0,11%
    2019
    625.622.210
    635.106
    0,10%
    2020
    601.315.015
    567.200
    0,09%

  • Vraag 3
    Wordt de oorzaak van de sterfte bij kippen tijdens transport onderzocht en bijgehouden? Zo nee, waarom niet en bent u bereid om dit alsnog verplicht te stellen? Zo ja, welk deel van de sterfte bij aankomst is toe te schrijven aan extreme temperaturen, welk deel aan wateronthouding en welk deel aan verwondingen die zijn veroorzaakt door het op ruwe wijze vangen en in kratten proppen van de dieren?

    Er wordt na aankomst op het slachthuis, bij aanvang van het slachtproces, door de slachterij geregistreerd hoeveel dieren dood zijn. Hierbij kan meestal geen onderscheid gemaakt worden in welke fase van het voorafgaande traject (vangen, laden, transport, wachttijd in de aanvoerhal) dieren doodgegaan zijn, noch wat de directe doodsoorzaak is. In de eerdergenoemde publicatie van de EFSA wordt ook een aantal risicofactoren benoemd, als gevolg waarvan het DOA-percentage verhoogd kan zijn. Het is volgens de EU-wetgeving niet verplicht om dit bij te houden en omdat het praktisch onmogelijk uitvoerbaar is. Dit geldt ook op nationaal niveau.

  • Vraag 4
    Bent u bereid om, zolang er dieren worden gefokt, gebruikt en geslacht, rustige vangmethoden voor kippen verplicht te stellen, zoals de zogenoemde «rechtop-vangmethode», om breuken, bloedingen en ernstige kneuzingen te voorkomen? Zo nee, waarom niet?2

    Ik vind het van groot belang dat dieren op zodanige wijze worden gevangen en vervoerd dat het de dieren geen letsel of onnodig lijden berokkent en dat het verbod daarop wordt nageleefd en gehandhaafd. Ter bevordering van de naleving van deze algemene voorwaarde uit de transportverordening wordt door de NVWA actief uitgedragen dat het vangen van pluimvee zodanig moet gebeuren dat vangletsel voorkomen wordt.
    De NVWA heeft recent nog het probleem van vangletsel actief onder de aandacht gebracht van betrokken bedrijven, brancheorganisaties en dierenartsen4. Kern van de boodschap is dat bedrijven veel vangletsel kunnen voorkomen als zij hun dieren vangen met een goed ingestelde vangmachine of als zij een goed getrainde vangploeg inhuren die voldoende tijd krijgt om te vangen. Daarbij is gesteld dat een goed getrainde vangploeg de dieren kan vangen volgens de zogenoemde «rechtop vangmethode». Bij deze vangmethode worden de dieren rechtop in de container gestopt in plaats van dat zij (vaak met 2 tot 5 dieren per hand) aan de poten worden gedragen.
    Er zijn daarnaast Europese Guidelines beschikbaar over dit onderwerp (Animal Transport Guides and Best Practice in Europe).
    De NVWA ziet bovendien actief op vangletsel toe via een systematiek van controle achteraf op het slachthuis op basis waarvan boetes in de keten kunnen worden opgelegd. Recent heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak over vangletsel gedaan in hoger beroep waarmee is bevestigd dat deze wijze van toezicht juridisch houdbaar is.

  • Vraag 5
    Hoeveel pluimveetransporten vinden er jaarlijks plaats in vrachtwagens zonder ventilatie, behalve van de rijwind?

    Voor zover bekend worden alle pluimveetransporten, met uitzondering van die van eendagskuikens, uitgevoerd met vrachtwagens zonder geconditioneerde omstandigheden en met gebruikmaking van ventilatie door rijwind.

  • Vraag 6
    Kunt u bevestigen dat er geen (EU-)norm bestaat voor de gemiddelde sterfte (dood bij aankomst) op het slachthuis?

    Er bestaat inderdaad geen Europese norm voor het gemiddelde, of maximale, DOA percentage.

  • Vraag 7
    Wat is voor u de grens waarbij u het aantal kippen dat dood aankomt bij het slachthuis niet langer acceptabel vindt?

    Het is uiteraard mijn ambitie om het aantal dieren dat dood aankomt zo laag mogelijk te houden, ik blijf de sector hierop aanspreken. Slachterijen melden het percentage DOA’s per koppel aan de NVWA zodat hier inzicht over is.

  • Vraag 8
    Kunt u bevestigen dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) pas ingrijpt op het moment dat de sterfte tijdens transport boven de 1% uitkomt («dead on arrival»-percentage op koppelniveau), de zogenaamde interventiegrens?3

    De NVWA hanteert een interventiegrens van 1%. De dood van de dieren kan door verschillende oorzaken ontstaan, zoals genoemd in de antwoorden op de vragen 3 en 6. Voor het op kunnen leggen van sancties door de NVWA is het noodzakelijk vast te kunnen stellen welke overtreding begaan is (bijvoorbeeld te ruw vangen, vervoer bij extreme temperatuur, te volle kratten, te lange wachttijd in het slachthuis), wie deze overtreding begaan heeft (de houder, vangploeg, transporteur, slachthuis) en wat de relatie is met het DOA-percentage. Het is in de praktijk lastig eenduidig vast te stellen wat de oorzaak van het verhoogde DOA-percentage is, en wie hiervoor verantwoordelijk gesteld kan worden.

  • Vraag 9
    Waar is deze grens op gebaseerd?

    Deze grens is bepaald mede op basis van ervaring van toezichthouders en incidenten. Er is geen wettelijke of wetenschappelijke norm hiervoor.

  • Vraag 10
    Hoe vaak en op welke wijze wordt gecontroleerd of deze interventiegrens wordt overschreden?

    Het slachthuis meldt aan het eind van iedere slacht dag aan de NVWA het DOA-percentage van al de aangevoerde koppels.

  • Vraag 11
    Hoe vaak is deze interventiegrens overschreden in de afgelopen vijf jaar? Hoe vaak heeft overschrijding van deze grens geleid tot een boete en hoe vaak tot een waarschuwing?

    In de periode 2016–2020 zijn er 11 bestuurlijke boetes opgelegd en 6 schriftelijke waarschuwingen gegeven. Hierbij past de kanttekening dat een bestuurlijke boete en/of een schriftelijke waarschuwing niet op uitsluitend het constateren van het overschrijden van de interventienorm van 1% DOA opgelegd kan worden en zoals uitgelegd, is het in de praktijk lastig eenduidig vast te stellen wat de oorzaak van het verhoogde DOA-percentage is, en wie hiervoor verantwoordelijk gesteld kan worden.

  • Vraag 12
    Kunt u bevestigen dat 1% van 606 miljoen kippen neerkomt op 6 miljoen dieren die jaarlijks sterven tijdens transport?

    Het feit dat de interventiegrens 1% is, betekent niet dat er 6 miljoen dieren sterven. Het aantal dood aangevoerde dieren is beduidend lager en niet alle sterfte is te wijten aan transport.
    Voor het aantal geregistreerde DOA’s bij aanvoer op het slachthuis verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2.

  • Vraag 13
    Vindt u sterfte van 6 miljoen kippen tijdens het transport per jaar zelf acceptabel? Kunt u dit toelichten?

    Ik verwijs u naar de geconstateerde aantallen zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2. Ik constateer dat de percentages een dalende trend vertonen en zal de sector blijven aanzetten tot maatregelen tot verdere verbetering.

  • Vraag 14
    Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?

    Ja.

  • Mededeling - 23 april 2021

    Op 7 april jl. heeft het lid Vestering (PvdD) vragen gesteld over 575.000 kippen die in 2020 dood aan kwamen bij het slachthuis (kenmerk 2021Z05458). Vanwege de nodige interne afstemming betreffende de beantwoording kunnen de vragen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken beantwoord worden. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z05458
Volledige titel: De 575.000 kippen die in 2020 dood aankwamen bij het slachthuis
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20202021-3017
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Vestering over 575.000 kippen die in 2020 dood aan kwamen bij het slachthuis