Ingediend | 22 maart 2021 |
---|---|
Beantwoord | 14 april 2021 (na 23 dagen) |
Indieners | Peter Kwint , Lisa Westerveld (GL) |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66), Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | bestuur parlement |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z04801.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2325.html |
Het is belangrijk dat duidelijk is hoe een journalistiek item tot stand komt, of dat nu een foto, artikel, video of ander product is. Bronvermelding draagt bij aan de transparantie en bevordert de controleerbaarheid van de nieuwsverslaglegging. Bronvermelding en het belang ervan wordt onderschreven in redactiestatuten en in de Code voor de journalistiek van het Genootschap van Hoofdredacteuren.2
Journalistieke onafhankelijkheid is een groot goed en een sterke pijler van onze democratische samenleving, waarin journalisten als een gedegen tegenmacht van politiek en overheid fungeren. Het is van belang dat deze onafhankelijkheid gerespecteerd wordt.
Zoals aangekondigd in mijn brief over de arbeidsmarkt in de mediasector die ik op 19 november 2020 aan uw Kamer heb gestuurd4, zijn er vorig jaar veel gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers uit de mediasector over onder andere minimumtarieven. De uitkomsten van deze gesprekken leverden een overzicht van uitdagingen en positieve ontwikkelingen op, net als verbanden en overeenkomsten met de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector en de arbeidsmarkt in den brede.
Rond het verschijnen van de brief is de Fair Practice Code Goed Opdrachtgeverschap Publieke Omroepen in werking getreden, waarin bindende afspraken zijn vastgelegd over de betaling van freelancers.5 Publieke omroepen kunnen dus niet zonder meer afwijken van deze tariefafspraken. Momenteel lopen er gesprekken tussen de NVJ en de Mediafederatie over tarieven voor freelancers en het toewerken naar een fair practice code voor het uitgeverijbedrijf, waarbij de fair practice code bij de publieke omroepen als een basis kan dienen.6
Zie antwoord vraag 3.
Discussies over de positie van freelance (foto)journalisten waren actueel voor de crisis en zijn van blijvend belang om ook tijdens en na de crisis gevoerd te worden.
De coronacrisis heeft effect op alle sectoren in Nederland. Voor de mediasector betekende dat een teruggang in advertentie-inkomsten, waar vooral de regionale en lokale media het negatieve effect van voelen. Met name aan het begin van de crisis zagen (foto)journalisten opdrachten opdrogen, kregen zij minder werk aangeboden en moesten zij soms noodgedwongen (tijdelijk) ander werk doen. Tegelijkertijd is de behoefte aan nieuws, en daarmee aan het werk van (foto)journalisten, enorm groot tijdens deze crisis. Dit is ook te zien in een toestroom aan (digitale) abonnees, dat heeft bijgedragen aan goede jaarcijfers voor verschillende uitgeverijen.7
Om de lokale mediasector te ondersteunen, heeft het kabinet in totaal € 35 mln. vrijgemaakt voor het Tijdelijke Steunfonds voor Lokale Informatievoorziening, om de informatievoorziening ten tijde van de coronacrisis te continueren. Deze steun kunnen lokale mediapartijen ook gebruiken voor opdrachten aan freelance (foto)journalisten.
Ook in de culturele en creatieve sector zijn steunmaatregelen opgezet, onder andere via het steunfonds rechtensector (steunpakket 1 en 3), de leningen van C+O voor ondernemingen (incl. zelfstandigen) en extra steun voor zelfstandigen vanuit het programma PPO (steunpakket 2).8 Tot slot konden freelance (foto)journalisten ook gebruik maken van de generieke steunmaatregelen van de overheid, zoals de TOZO en de TOGS.
Er zijn de afgelopen jaren stappen gezet in het toewerken naar een betere arbeidsmarktpositie van (foto)journalisten, waar de eerder genoemde fair practice code bij de publieke omroepen een van is, en waarbij de gesprekken over een code bij het uitgeverijbedrijf een positieve ontwikkeling zijn. Ook de bredere culturele en creatieve sector kent positieve ontwikkelingen ten aanzien van de arbeidsmarktpositie van werkenden in deze sectoren. De mediasector is ook betrokken bij deze ontwikkelingen en kan hierop aansluiten.