Ingediend | 18 maart 2021 |
---|---|
Beantwoord | 19 april 2021 (na 32 dagen) |
Indiener | Tom van den Nieuwenhuijzen-Wittens (GL) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | internationaal onderwijs en wetenschap ontwikkelingssamenwerking organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z04714.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2383.html |
Op de korte termijn betekent de coronapandemie dat meer dan anderhalf miljard kinderen niet meer naar school gaan. Langzaamaan gaan scholen weer open, maar de leerachterstand is enorm. Ook zien we dat landen vanwege de opgetreden economische achteruitgang minder gaan begroten voor onderwijs en gezondheidszorg. Het inhalen van de achterstand vergt echter eerder meer dan additionele fondsen. Vooral meisjes ondervinden indirecte gevolgen van de coronapandemie en het niet naar school kunnen gaan: meer huiselijk geweld, meer kindhuwelijken en meer ongewenste zwangerschappen.
De langetermijngevolgen voor de onderwijssector in ontwikkelingslanden zijn niet alleen sociaal maar ook economisch: de achterstanden inhalen kost veel geld, het aanpassen van onderwijssystemen op andere manieren van leren en lesgeven door digitalisering nog veel meer. De verwachting is dat tientallen miljoenen kinderen na de pandemie niet naar school terugkeren, hetgeen hun economische vooruitzichten negatief beïnvloedt.
Ja.
Binnen de lopende bijdrage aan het Global Partnership for Education (EUR 100 miljoen: 2018–2022) was oorspronkelijk voor 2020 een uitgave van EUR 10 miljoen voorzien. Op verzoek van het GPE heeft Nederland in 2020 echter EUR 40 miljoen bijgedragen, omdat GPE meer geld nodig had vanwege de respons op de COVID-19-pandemie in de partnerlanden. Met deze bijdrage is de lopende bijdrage aan het GPE in 2020 vervroegd volledig betaald.
Het in 2020 extra uitgegeven bedrag van EUR 30 miljoen is deels (EUR 20 miljoen) gefinancierd uit onder-uitputting op artikel 3.4 van de Rijksbegroting, Hoofdstuk XVII en deels (EUR 10 miljoen) uit het niet doorgaan van de in 2020 geplande bijdrage aan de International Finance Facility for Education (IFFEd).
Op 8 maart 2021 kondigde Nederland een nieuwe bijdrage aan van EUR 50 miljoen (2021–2025) aan het GPE. Deze bijdrage past in de reeds begrote uitgaven (2021–2025) voor het GPE op artikel 3.4 van de Rijksbegroting 2021, Hoofdstuk XVII, en staat los van IFFEd.
De totale Nederlandse bijdrage over de 3e en 4e replenishment-periode van het GPE (2018–2025) is EUR 150 miljoen. Binnen de thans beschikbare budgettaire ruimte kan geen gehoor gegeven worden aan de oproep vanuit het maatschappelijk middenveld om opnieuw een bedrag van EUR 100 miljoen aan het GPE toe te kennen voor 2021–2025. Nederland is in de tijd overigens nog steeds de op één na grootste donor van het GPE.
IFFEd zou een kentering betekenen in de manier waarop bilaterale donoren onderwijs kunnen financieren, van grants naar een combinatie van grants én garanties, mede middels het aantrekken van private investeerders; de Wereldbank zou Trustfundhouder zijn. IFFEd zou een aanzienlijke leverage opleveren van 1: 4, hetgeen in deze tijden van crisis (zie vraag 1) van groot belang is om opgelopen achterstanden in te halen.
De opzet van IFFEd was echter vrij gecompliceerd, en het model bleek moeilijk in te passen in bestaande garantie instrumenten van een aantal belangrijke potentiële donoren. De benodigde drempelwaarde t.a.v. beschikbare fondsen die de Wereldbank had gesteld alvorens IFFEd op te starten, werd helaas niet gehaald. Hierna besloot de Wereldbank niet langer als Trustfundhouder op te treden.
Nederland blijft zich echter onverminderd inzetten voor innovatieve financiering van onderwijs; het gebruik maken van garanties blijft daarvoor een optie, vooral vanwege de hefboomwerking daarvan. Additionele fondsen die met innovatieve financiering kunnen worden gemobiliseerd zijn van groot belang om onderwijsdoelen in 2030 te behalen.
Nederland heeft een bijdrage van USD 3,6 miljoen beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen van het model van IFFEd (2019–2020). Het vrijwel afgeronde model kan, met aanpassingen, ingezet worden door de toekomstige Trustfundhouder en betrokken stakeholders. Nederland streeft ernaar dat IFFEd in 2021 of 2022 alsnog operationeel wordt.
Voor 2020 stond EUR 40 miljoen in de begroting voor IFFEd, evenals voor 2021.