Ingediend | 12 maart 2021 |
---|---|
Beantwoord | 30 april 2021 (na 49 dagen) |
Indiener | Martin Wörsdörfer (VVD) |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
Onderwerpen | organisatie en beleid sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z04527.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2569.html |
Ja.
Op ambtelijk niveau hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden met het BKR, waarbij ook de registratietermijn is besproken.
Ik vind het onwenselijk als consumenten in de problemen komen door overkreditering, waardoor mogelijk problematische schulden ontstaan. Kredietverstrekkers moeten beoordelen of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is, voordat zij een kredietovereenkomst met een consument sluiten. Kredietverstrekkers moeten hiertoe kredietovereenkomsten registreren in een stelsel van kredietregistratie, en zijn in het kader van de beoordeling van een nieuwe overeenkomst verplicht het stelsel van kredietregistratie te raadplegen. Dit volgt uit de Wet op het financieel toezicht en het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft.1
Raadpleging van het stelsel van kredietregistratie dat door BKR wordt beheerd is een belangrijk instrument om inzicht te krijgen in welke kredieten een consument al heeft. Inzicht in de betaalgeschiedenis heeft tot doel om betalingsproblemen in de toekomst te voorkomen. De termijnen voor het bewaren van registraties zijn geregeld in de reglementen van het BKR. Het BKR hanteert een bewaartermijn van vijf jaar. Voor de volledigheid wijs ik op het advies dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) op eigen initiatief heeft opgesteld over wettelijke waarborgen bij kredietregistratie. De AP heeft ook gevraagd hierbij te kijken naar bewaartermijnen van persoonsgegevens. De Minister van Financiën is naar aanleiding van het advies bezig met het opstellen van een wetsvoorstel. Het streven is om dit rond de zomer in consultatie te brengen.2
De bewaartermijnen zijn niet bepalend voor de vraag of een krediet wordt verleend. De kredietverstrekker moet beoordelen of hij het verantwoord vindt om een krediet te verstrekken en de bewaartermijn zorgt ervoor dat hij over informatie kan beschikken ten behoeve van deze beoordeling. Het is dan ook belangrijk dat een kredietverstrekker samen met een consument kijkt hoe het beste kan worden omgegaan met schulden door de coronacrisis. Veel kredietverstrekkers zijn in deze coronatijd consumenten tegemoet gekomen door bijvoorbeeld betalingsregelingen of betaalpauzes aan te bieden. Een betalingsregeling voor een consumptief krediet wordt niet bij het BKR geregistreerd als de consument bij het aangaan van de betalingsregeling nog geen bij BKR geregistreerde betalingsachterstand had.
Ik vind het – juist in een tijd waarin consumenten financieel extra kwetsbaar zijn als gevolg van de coronacrisis – belangrijk dat het BKR een compleet beeld geeft van de betalingsverplichtingen voor kredieten die een consument heeft. Gelet op het belang hiervan zie ik op dit moment geen aanleiding te vragen om verkorting van de door BKR gehanteerde registratietermijn. Daarmee vervalt immers een bescherming tegen overkreditering. De bewaartermijn van persoonsgegevens is onderdeel van het wetsvoorstel kredietregistratie dat bij de Minister van Financiën in voorbereiding is.
Het is belangrijk dat het BKR een compleet beeld geeft van de betalingsverplichtingen voor kredieten die een consument heeft. BKR heeft echter geen rol in de besluitvorming of iemand wel of niet in aanmerking komt voor een krediet, die beoordeling is geheel aan de kredietverstrekker. Wanneer een betalingsachterstand is opgelost meldt een kredietverstrekker dit aan het BKR. Met een achterstand registratie uit het verleden blijft geld lenen in principe mogelijk. Zo blijkt uit het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van BKR dat één op de vijf mensen die een betalingsprobleem heeft gehad binnen vier jaar een nieuw consumptief krediet heeft afgesloten. De kredietverstrekker moet altijd in individuele gevallen beoordelen of kredietverlening verantwoord is en betrekt daarbij ook de resultaten van raadpleging van het BKR. Ook wanneer er sprake is van een negatieve BKR-registratie is het afsluiten van een hypotheek vaak mogelijk. Een voorwaarde is dan wel dat de lening is afbetaald en/of de betalingsachterstand is hersteld.3
Het BKR spreekt met kredietverstrekkers over hoe zij omgaan met BKR-registraties bij hun beoordeling over kredietverstrekking.
Overigens kan een consument die een klacht heeft over de wijze waarop hij bij BKR is geregistreerd, daarover contact opnemen met zijn kredietverstrekker. De kredietverstrekker is namelijk degene die gegevens over het krediet doorgeeft aan BKR en de registraties kan laten aanpassen bij BKR. Dit kan zowel gaan om gevallen waarin registraties niet kloppen of gevallen waarin een consument de registratie niet meer terecht vindt. De kredietverstrekker kan kijken naar de bijzondere persoonlijke omstandigheden. Indien de kredietverstrekker geen aanleiding ziet om over te gaan tot het laten aanpassen van de registratie, dan kan een consument zich wenden tot de Geschillencommissie BKR. De Geschillencommissie bestaat uit onafhankelijke deskundigen op het gebied van privacywetgeving en kredietverlening. De Geschillencommissie beoordeelt of de procedures goed zijn gevolgd en of de registratie terecht is.4 Het BKR publiceert de uitspraken van de Geschillencommissie op haar website.5
De beoordeling of een krediet kan worden verstrekt, is aan de kredietverstrekker. Het BKR heeft, als stelsel van kredietregistratie, enkel als rol om kredieten te registreren en raadpleging door kredietverstrekkers mogelijk te maken.
Het BKR heeft aangegeven het belangrijk te vinden dat mensen toegang hebben en houden tot krediet als hun persoonlijke financiële situatie dit toelaat en spreekt ook met kredietverstrekkers over hoe wordt omgegaan met de BKR-registraties.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Wörsdörfer (VVD) over «toezeggingen in gesprek te gaan met het Bureau Kredietregistratie» niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is omdat hierover op dit moment nog afstemming met het Bureau Kredietregistratie en het Ministerie van Financiën plaatsvindt.